Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herinneringen (74)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herinneringen (74)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het voorjaar 1943 ontsloot God den weg om weer uit preeken te gaan. Ik verlangde zeer mijn zoon in Amsterdam te zien en nu kreeg ik onverwacht een verzoek om in Amsterdam-Oost te komen preeken. Daar er een kennis van mij naar Amsterdam ging, had ik een bijzondere gelegenheid met hem mee te reizen en ik zag daarin, hoe dat God nu een weg ontsloot om aan dit verlangen mijns harten te voldoen.
Einde Maart, zijnde de laatste Donderdag dier maand, ging ik op reis en Zaterdagavond haalde mij een broeder uit Amsterdam-Oost, om mij van Amsterdam-West naar Oost te brengen.
Zondag 28 Maart preekte ik in Amsterdam-Oost, ’s Zondagsmorgens voelde ik nog eenigszins de zwakheid mijns lichaams en raakte voor een oogenblik het bewustzijn kwijt, maar ’a avonds gevoelde ik mij sterker dan ooit. Het was toen 50 jaren geleden dat ik in Amsterdam als jong student voor het eerst was opgetreden. Iemand, die toen onder mijn gehoor had gezeten en wier vader toen ouderling was, was ook nu in de kerk. Het werd weldra bekend, dat ik in Amsterdam was opgetreden en nu kwam er een preekverzoek uit Utrecht, alwaar ik Zondag 11 April voorging in een school der Ger. Kerk in het Westen der stad, waar een tweede vergaderplaats was voor diegenen, die wat ver van de kerk op de Wittevrouwensingel woonden.
Ik was gelogeerd bij Ds. P, de Smit en iemand, die eigen paard en rijtuig had, bracht mij ’s Zondagsmorgens naar de school, waar ik tweemaal preekte.
Ik was toen zeer gesterkt en kon mij bijna niet voorstellen, dat ik 4 jaar in huis had gezeten. Des middags bleef ik in de buurt van de school en ’s avonds werd ik weer naar de Wittevrouwensingel gebracht.
Toen ik in Utrecht gepreekt had, werd mij gevraagd, de volgende Paaschdagen de gemeente weer te dienen, waaraan ik ook voldeed, doch ik ging logeeren bij de zelfde familie, waar ik 11 April gegeten had. Ik behoefde dan niet op Zondag te reizen.
Ten derde male was ik in Utrecht 26 Mei en wederom met Pinksteren. Ik was nu gewoon geraakt om alleen te reizen en ging nu van Utrecht naar Veenendaal en Scherpenzeel om mijne kinderen te bezoeken. Een week na Pinksteren, 20 Juni, zou ik te Bussum preeken. Mij was gezegd, dat ik aldaar op het perron zou worden afgehaald. Ik bleef dus wachten op het perron, doch er kwam niemand. Een mij onbekende juffrouw vroeg mij, op wien ik wachtte. Ik zei toen, dat iemand mij zou halen, waarop zij zeide, dat niemand een perronkaart kon krijgen, waarop zij aanbood buiten het station te informeeren. Buiten het station vroeg zij, of iemand op mij wachtte.
Een ouderling, die met paard en rijtuig reeds een half uur gewacht had, riep toen, dat hij mij kwam halen. Zij ging toen terug om mij te roepen en de broeder ouderling zag hierin kennelijk Gods hand. Ik logeerde toen bij één mij bekende weduwe, die ik 35 jaar geleden te Naarden reeds bezocht had, toen haar man nog diaken te Bussum was, zoodat wij vele herinneringen hadden te bespreken en wij aangenaam over den weg des levens mochten samen spreken.
Ook den Zondagavond hadden wy een aangenaam gezelschap. Ook Prof. van der Meiden was in ons midden, die te Naarden gepreekt had en te Bussum in de Pastorie logeerde. Hij was door een bombardement verhinderd zijn reis naar Urk voort te zetten en was van Alkmaar naar Bussum teruggereisd, om daar te preeken, omdat hij wist, dat Ds. Baan niet thuis was. Het was hem echter onbekend, dat ik te Bussum was. Hen had hem toen aangeraden naar Naarden te gaan, waar leesdienst was. Van Naarden kwam hij ’s avonds weer naar Bussum wandelen. Zoo bestuurt God de wegen Zijner dienstknechten, en nu reisden wij ’s Maandagsmorgens te samen naar Apeldoorn.
Zoo was ik nu al 6 maal kort na elkaar uit preeken geweest, nadat ik 28 Maart te Amsterdam-Oost voor de eerste maal was voorgegaan.
Zoo was ik dus gewoon geraakt aan het reizen, gelijk ik vroeger iederen Zondag had gedaan. De Heere had nu Zijn belofte vervuld, welke Hij in het voorjaar mij geschonken had.

„Die den Heere vreezen zullen de kracht vernieuwen, zij zullen loopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1946

De Wekker | 4 Pagina's

Herinneringen (74)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1946

De Wekker | 4 Pagina's