Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en antwoord

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kerkelijk gemengde huwelijk
Over dit onderwerp schrijft een Br., die in zijn schrijven een en ander mededeelt uit zijn leven, waaruit blijkt dat de moeilijkheden van de kerkelijke gedeeldheid, een door beide jonge menschen begeerd huwelijk, niet doorging wat voor beide partijen zeer pijnlijk was en bleef. De ouders van het meisje stonden er echter op dat hun dochter trouwen zou met iemand van eigen kerk.
Is het juist vraagt mijn briefschrijver, om deze kwestie zoo op de spits te drijven dat daardoor levensgeluk voor altijd verwoest wordt?
Met dit onderwerp is een van de moeilijkste punten van de kerkelijke praktijk aangeroerd. Heel wat levens zijn er, die de wonden dragen van botsingen op dit terrein. Hoe onze houding moet wezen bij het gemengde huwelijk, waarvan een der partijen ongeloovig is, spreekt voor zichzelf. Nadrukkelijk zegt de Schrift: Trekt geen juk aan met een ongeloovige. Al te veel wordt dit nog vergeten en tracht men met allerlei redeneeringen een dergelijke verbintenis goed te praten en komt niet zeiden te laat tot de ontdekking dat deze redeneeringen niet houdbaar blijken. Hier staat een nadrukkelijk verbod Gods dat niet straffeloos wordt overtreden. Jeugdige onbezonnenheid en verkeerd idealisme heeft hier al heel wat stuk gemaakt.
Zeker het is mogelijk dat er genegenheid ontstaat voor een meisje of een jongen van de „wereld”. De vraag is echter: mag dit aangekweekt worden. Liefde is zeer zeker spontaan, maar ze is niet blind, al beweert men dat van haar. Zij moet onder de controle van het verstand en bovenal onder de tucht van het woord des Heeren geplaatst worden. Doet men dit niet en gaat men zijn eigen weg, dan legt men zichzelf een pak en last op, die men niet had behoeven te dragen.
De moeilijkheden komen echter, wanneer twee jonge menschen van waarlijk chistelijke belijdenis genegenheid voor elkaar krijgen en behooren tot twee verschillende kerkgroepen. Is het goed, dan hebben beide, zij en hun ouders hun kerk lief en zijn er van overtuigd dat zij daar krachtens hun beginsel behooren.
Komt het huwelijk tot stand, dan zijn er vele en groote moeilijkheden in het geval elk tot zijn eigen kerk blijft behooren. Dat begint al met de huwelijksbevestiging. In welke kerk moet dat geschieden? Immers beide kerken vragen van de partij, die niet tot haar behoort dat de kinderen zullen behooren tot de kerk waar het huwelijk bevestigd wordt. Ook onze Synode besloot daartoe in 1944.
Wil men deze verbintenis niet, dan is er kans dat het huwelijk niet kerkelijk bevestigd wordt. Het slechtste begin dat men zich denken kan!
Elk blijft nu aan eigen kerk. Zondags gaat men gedeeld op. De één ontvangt die, de ander deze leiding. Er moet voor twee gemeenten worden bijgedragen enz. enz.
Loopen ze beide wat vlug warm dan is er zoo maar de
botsing.
En de kerk heeft in beide gezinnen geen volledig overwicht.
Komen er kinderen, dan worden de moeilijkheden nog grooter. Moeten ze naar Vaders of naar Moeders kerk? Worden ze misschien, als de kudde van Laban, gedeeld? De jongens met vader en de meisjes met moeder?
Ik zal niet verder al de verwikkelingen beschrijven, die uit deze situatie voortvloeien. Bovenstaande is genoeg om te doen zien dat het zoo niet moet.
Dan maar met elkaar overgaan zegt iemand. Dan zijn alle moeilijkheden opgelost. Is dat inderdaad waar? Dat men in dezen tijd zulks heel gemakkelijk doet is te begrijpen. Immers het kerkelijk indifferentisme is groot. Men gaat heel gemakkelijk naar een andere kerk, als dat wat beter uitkomt. Mag men echter zoo ten aanzien van de kerk handelen? Is de kerk een menschelijke of een goddelijke instelling en haar lidmaatschap een zaak van ons of een beschikking Gods? Als de God van ons leven ons bracht in een kerk, die de kenmerken van de kerk van Christus vertoont, mogen wij ons, terwille van een huwelijk, daar dan maar van losmaken omdat ons dat nu beter uitkomt?
Het is natuurlijk mogelijk dat in den middelijken weg onze overtuiging gewijzigd wordt. Overgang tot een andere kerk is mogelijk wanneer zij met een vrij en goed geweten geschiedt en inderdaad een voortgang is van mindere tot meerdere kerkelijke gehoorzaamheid. Is dat niet het geval dan wordt de eenheid in het huwelijk betaald met den duren prijs van kerkelijke ontrouw en ongehoorzaamheid.
Dwang mag hier zeer zeker niet geoefend worden. In zijn heldere referaat over Verloving dat Ds. J. Hovius hield op den Bondsdag van onze M.V.’s in 1938 en dat in het Jaarboekje van genoemden Bond in dat jaar in druk verscheen, zegt hij van deze aangelegenheid: „Bij verloving en huwelijk mag de eene partij dan ook nooit de andere dwingen; zelfs de ouders, die wel raadgevend mogen en moeten optreden, mogen nimmer dwingend optreden en de partij, die niet tot hun kerk behoort en in de meeste gevallen jong en onervaren is, pressen om tot hun kerk over te komen, op straffe geen toestemming tot een huwelijk te zullen geven. Dit is een geestelijke terreur, die niet toelaatbaar is. Het lidmaatschap der kerk is een zeer heilige en teedere zaak, dat er van dwang geen sprake mag zijn.”
Ik geloof dat Ds. C. v.d. Woude gelijk heeft, die in zijn heldere brochure over „Het gemengde huwelijk” schrijft: „Als ’t moet, is het beter het kruis van kerkelijke gedeeldheid in het gezin te dragen, dan zijn conscientie te verkrachten en in zijn kerkelijk leven ongehoorzaam aan God.te worden.”
Al deze moeilijkheden zijn het best te vermijden wanneer het zoo mag zijn in ons leven dat Gods hand ons doet vinden een man of vrouw uit den kerkelijken kring waartoe wij behooren.
Ik weet heel goed dat dit een algemeen recept is, waarmee deze moeilijke aangelegenheid, die een gevolg is van de kerkelijke gedeeldheid, zoo maar niet opgelost is.
Met die pretentie wordt het dan ook niet gegeven. Het is de gemakkelijkste weg. Deze mag begeerd en gezocht, bok in het gebed.
Loopt de weg anders dan zoeke men een zuivere oplossing, die men voor God verantwoorden kan.

Kremer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1947

De Wekker | 4 Pagina's

Vraag en antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1947

De Wekker | 4 Pagina's