Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een uitverkoren vat  II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een uitverkoren vat II.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar de Heere zeide tot hem: Ga henen, want deze is Mij een uitverkoren vat om mijnen naam te dragen voor de heidenen en de Koningen en de kinderen Israëls, want Ik zal hem toonen, hoeveel hij lijden moet om mijnen naam. Handelingen 9 : 15-16.

Saul, de zoon van den Pharizeër, was een Romeinsch burger.
Dit nu heeft beteekenis voor zijn gansche leven en niet het minst voor zijn roeping als apostel. Een Romeinsch burger had bij Jood en Heiden altijd veel voor. In moeilijke omstandigheden kon hij er zich op beroepen, gelijk Paulus dit in later jaren meer dan eens gedaan heeft. Een Romeinsch burger deelde altijd in bijzondere bescherming van de Overheid gelijk bleek te Filippi, waar men Paulus met veel eer de poort der stad uitleidde.
In dat Romeinsch burgerrecht had Paulus niet alleen bescherming, maar ook een soort aanbeveling, gelijk duidelijk werd te Jeruzalem, toen hij voor den hoofdman Claudius Lysias gesteld werd. Toen deze hoorde, dat hij met een Romein te doen had, werd Paulus aanstonds met de grootste onderscheiding behandeld.
Dit Romeinsch burgerschap behoorde mede tot het planmatige van Gods bestel om juist dezen man en geen ander der Apostelen tot Heiden-Apostel te roepen.
God gebruikt ook de wereld om Zijn Koninkrijk uit te breiden, Egypte, Rome, en Athene in vroeger eeuwen, gelijk thans Communisme Bolsjewisme en Socialisme zijn niets anders, dan instrumenten in de hand van den Souvereinen God om de luister van Zijnen Christus te verhoogen. Ja, de kerk des Heeren kan vooral in dezen geweldigen tijd moed grijpen, als zij niet al te zeer verwatert en verwereldlijkt, niet te veel in socialisatie en zorgvuldigheden des leeftochts wordt ingewikkeld, maar als zij BIDDEND dezen tijdengang doorleeft met de bede der Jeruzalemsche gemeente; De Koningen der aarde zijn te zamen opgestaan, en de Oversten zijn bijéénvergaderd tegen den Heere en tegen Zijn Gezalfde, want in waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, welken Gij gezalfd hebt, beide Herodes en Pontius Pilatus, met de Heidenen en de volken Israëls, om te doen al wat Uwe hand en Uw raad te voren bepaald had, dat geschieden zoude, (Hand. 4 : 26-28.)
Hier is de kerk in de crisis, maar biddend boven de crisis en zij zingt:

Schoon de Heidenen samen
List op list beramen,
God verbreekt hun raad
Schoon de Mogendheden
Snood ontwerpen smeden,
God belacht haar haat.

De vraag hoe Paulus dit Romeinsch burgerrecht heeft verkregen, daar hij toch een Jood was, en tevens zelf zegt, dat hij als Romeinsch burger geboren is, vindt allicht hierin haar oplossing, dat de vader van Paulus dit burgerrecht bezat. Hoe de vader van Paulus dit recht verkregen heeft weten wij niet. Twee dingen zijn hier mogelijk.
Dat hij dit recht, òf voor geld gekocht had òf van wege zijn verdiensten had verkregen. Mogelijk is ook, dat de stad Tarsen dit privelege had ontvangen.
Ook hier blinkt een bijzondere leiding Gods, dat deze Apostel in Tarsen geboren is.
Tarsen was een wereldstad. Daar waren allerlei nationaliteiten vertegenwoordigd. Daar had men verscheidene inrichtingen van onderwijs, vooral in wijsbegeerte en natuurkunde, daar vond men de groote worstel schol en, waar men zich als athleet kon ontwikkelen.
Hier is ook inderdaad een uitverkiezing, een gedachte Gods op te merken, dat niet de eenvoudige Galileesche visscher, maar dat Saul, een bewoner der groote wereldstad Tarsen, tot prediker in de Grieksche wereldsteden werd geroepen. Zou dit leven in de groote stad Tarsen ook geen stempel op zijn ziel hebben gezet?
Hebt ge niet opgemerkt, dat Paulus dikwerf zijn beelden aan het bedrijvige, drukke weelderige stadsleven ontleent? Dacht hij er misschien aan, toen hij aan de Thessalonicensen schreef; „want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken, maar wij, die des daags zijn, laat ons nuchteren zijn”. Is het ook een gedachte aan het Theater te Tarsen ontleend, als hij schrijft aan de gemeente van Corinthe: „want ik acht, dat God ons, die de laatste Apostelen zijn, ten toon heeft gesteld, als tot den dood verwezen, want wij zijn een schouwspel geworden der wereld, en den engelen en den menschen”.
Te Tarsen heeft hij het eerst den Griek hooren spreken met zoo groote fierheid van de wedspelen, en van de Attische loopbaan.
Ja, in dat Saul van Tarsen, dat de Schrift zoo onderscheiden keeren gebruikt, ligt ook nog een beschikking Gods, Ook hierdoor moest Paulus als een heldere ster aan den hemel van Christus kerk lichten.
Wanneer Gods kind zijn levensweg overziet, hoe dikwerf moet men dan Gods wijs beleid aanbidden, dat de Heere allerlei middelen doet medewerken om ons te brengen op de plaats, waar Hij ons hebben wil.
De kring, waar gij geboren zijt, de plaats, waar gij opgevoed werd, de mensch, dien gij op Uw weg hebt ontmoet, het versje, dat ge als kind leerdet, de richting, waarin gij werd voortgedreven, alles, letterlijk alles heeft moeten saamwerken om U voor God op de knieën te brengen, om U een plaats in Zijn kerk, en onder Zijn volk te geven.
Neen, dat zien wij niet in eersten aanvang. Wij zijn er integendeel geheel blind voor. Maar het uitverkoren vat is een maaksel van Gods vingeren. Hier is voorbereidende genade, die zeer zeker wezenlijk van hartveranderende genade is verschillend, maar die als steigerwerk toch niet kan gemist om straks den tempel tot Gods eer op te trekken.
Ja, ik vermoed, dat de Apostel Paulus ook aan deze dingen gedacht heeft, toen hij later aan de gemeente van Galatië schreef: „maar wanneer het Gode behaagd heeft, die mij van mijns moederslijf aan afgezonderd heeft en geroepen door Zijne genade”. Deze tekst, die door sommigen geheel ten onrechte verklaard wordt, alsof de Apostel zeggen zou, dat hij van zijns moederslijf aan wedergeboren zou zijn geweest, wil, gelijk onze kantteekening zeer terecht opmerkt, niet anders zeggen, dan dat God Paulus uit de alge me ene hoop van andere menschen afzonderde met het doel om hem te zijner tijd tot een apostel te roepen.
Welgelukzalig als ge zulk een lijn van Gods bijzondere bemoeienissen in Uw leven moogt opmerken.
Dat is de lijn van Gods verkiezende glorie, waarlangs de groote Pottenbakker modelleert het vat zijner eere,
O, als de Heere ons, gelijk Paulus, langs wonderlijke wegen heeft geleid eu getrokken met koorden der goedertierenheid, zoo klimt als van zelf bij tijden de vraag in ons op: Waarom toch?
En op die vraag is slechts één antwoord, dat als een Hallelujah klinkt. Dat was het wonder van Gods vrijmachtige verkiezende liefde, want:

Alle roem is uitgesloten
Onverdiende zaligheen
Heb ik van mijn God genoten
’k Roem in vrije gunst alleen.

Daar is toch niets in dien Paulus, waardoor hij Gode aangenaam wezen kon. Dit „uitverkoren vat” geeft dan ook altijd uit, wat het in heeft n.l. de blijdschap der vastheid en de vastheid der blijdschap van Gods eeuwige verkiezing.
Neen, deze leer maakt geen fatalisten, noch onverschillige menschen, gelijk smalend wordt gehoord. Zij is veeleer een bron van kracht en troost bij het woelen van de raadselen des levens, bij het betreden van het donkerst Gethsemaneh.
Vandaar, dat de lezer zich telkens verbazen kan, als Paulus het anker van zijn geslingerd scheepske uitwerpt in den vasten bodem van Gods onwankelbaren raad: voorgekend van vóór de tijden der eeuwen en eer iets van mij begon te leven, was alles in Gods boek geschreven.
Ongetwijfeld, dat geldt van heel de worsteling der eeuwen, dat geldt van elk mensch, die hier op aarde het levenslicht aanschouwt. Maar niet elk mensch kent en leert deze sprake van Gods eeuwig welbehagen, waarvan engelen zingen, en gezaligden juichen, en doemwaardige zondaren getuigen.
God de Heere leert zijn volk telkens opnieuw te belijden de vrijmachtigheid zijner ondoorgrondelijke en onbegrepen liefde. Zoo alleen brengen Gods kinderen het allermeest Gode de eere en verkondigen zij Zijn deugden.
En als wij straks als uitverkoren vaten der barmhartigheid in den eeuwigen tempel hier boven een plaats zullen hebben ontvangen, zoo wordt de gansche levensweg opgeklaard juist door dit zonlicht van Gods eeuwige vrijmacht, om het bij harp en cither des hemels al dieper te verstaan en te bezingen: die roemt, roeme in den Heere.
Een uitverkoren vat.
Zoo staat het als in goud op de eerste bladzijde van Paulus levensboek, en op één van de laatste dier bladzijden kunt gij lezen:

Gij hebt mij van kindsche dagen,
Geleid en onderricht,
Nog blijf ik naar mijn plicht,
Van Uwe wonderen trouw gewagen
.

A., S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1947

De Wekker | 4 Pagina's

Een uitverkoren vat  II.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1947

De Wekker | 4 Pagina's