Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en Antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en Antwoord

Man en vrouw — Christus en de gemeente.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

E.te U. heeft enige vragen over Efeze 5:22—v.v., waar de Apostel spreekt over de verhouding, die er tussen man en vrouw in het huwelijk dient te bestaan en daarmede in verband brengt de verhouding van Christus en de gemeente.
De Apostel wijst er dan op, dat wij eigenlijk het huwelijk hebben te zien tegen de achtergrond van de zeer bizondere verhouding van Christus en zijn bruidsgemeente. Nadrukkelijk wijst hij daar dan op in het bekende, en zeker niet gemakkelijk verstaanbare woord: deze verborgenheid is groot — n.l. van de eenheid van man en vrouw — en ik zeg dit met het oog op Christus en de gemeente. Vers 32.
Voor wie nadenkt, komen nu de vragen? Heeft God in de schepping het huwelijk gegeven om uitbeelding te zijn van de genade, die komen zou? En hiermede samen hangt dan een andere vraag: Is de opzet van de schepping zodanig, dat deze reeds onmiddellijk uitdrukking gaf aan wat eerst na de val werkelijkheid zou worden? Is dus de schepping geschied met het oog op de komende zonde? Is van meetaan de gedachte der verlossing in Christus reeds in de verhoudingen, die God zelf in de schepping gelegd heeft opgenomen? Immers het huwelijk is vóór de val ingesteld.
Als het toen reeds uitdrukking gaf aan de eenheid tussen Christus en zijn uit de zonde verloste bruids-kerk, moet er dus van het begin af gerekend zijn op de val des mensen. En niet alleen op gerekend, maar moet heel de schepping reeds hebben gestaan in het teken van de val en de verlossing.
Theologisch gezien hangt hiermede de vraag samen, die heden sterk aan de orde is, n.l. of er van een natuurlijke orde der dingen, in de schepping gegeven, gesproken kan worden, dan wel of er alleen een orde der genade is, in het licht, waarvan zelfs ook de schepping gezien moet worden. M.a.w. staat Gods werk in het teken der schepping, of alleen in dat der verlossing, die straks volle werkelijkheid wordt, als het einde komt.
Had mijn vrager deze dingen niet aangeroerd, ik zou er over gezwegen hebben. Immers het gaat hier over grondvragen van het theologisch denken, waarvan het doorsnee gemeentelid (gelukkig) geen last heeft.
Het komt mij voor, dat wij in Efeze 5 niet al te sterk met deze vragen moeten werken. Dat is niet de bedoeling van de Apostel. Wat is zijn doel? Hij wil een vermaning geven, voornamelijk aan de mannen en hen zeggen, hoe zij in het huwelijk tegenover hun vrouwen hebben te staan als goede christenen, die ook in de praktijk van het leven de vreze Gods begeren te doen uitkomen.
Hij wijst hen daartoe op Christus, die de Bruidegom van zijn gemeente is. In Hem moeten zij hun voorbeeld zien.
En wat is nu in dat voorbeeld van Christus het meest sprekende? Dat is de liefde.
Door de liefde komt die wondere eenheid tot stand, die naar Gods raad, ook de grondgedachte van de schepping is.
Christus, die zijn gemeente lief heeft, en de man die zijn vrouw lief heeft naar dit voorbeeld van Christus, vervullen in de weg van de liefde het raadsplan Gods, zoals dat aan de schepping ten grondslag ligt.
De eenheid in gemeenschap en de gemeenschap in eenheid is de dragende gedachte van heel het werk Gods. In de schepping vindt dat uitdrukking in de verhouding, waarin de hand Gods het ene tot het andere gesteld heeft. Bizonder komt dit wel uit in de verhouding, waarin man en vrouw geschapen zijn.
Dat deze grondgedachte aan al Gods werken ten grondslag ligt is geen wonder. Immers deze eenheid in gemeenschap is ook, voor zover de Heere ons dat heeft geopenbaard, de grondtrek van het bestaan van de Drie-eenige God zelf.
Men zou dit — om in de taal van de Apostel te spreken — kunnen noemen de „verborgenheid” achter alle werk Gods.
Heel de schepping was daarop aangelegd. Zij was op dit doel Gods afgestemd. De zonde is hier echter storend tussen getreden. Ware dit niet het geval geweest, dan zou met name het huwelijk, waarin de eenheid van man en vrouw in liefde opbloeide, de meest zichtbare en bewuste uitdrukking van dit scheppingsdoel geweest zijn.
Nu man en vrouw echter gefaald hebben in dit „geheimenis” is in Christus de verwerkelijking van het dienen van de „verborgenheid” Gods geopenbaard en gerealiseerd.
In de liefde tot zijn gemeente, waarvoor Hij verzoenend zijn eigen bloed stort, wordt zijn grote liefde tot zijn gemeente maar ook en vooral tot verheerlijking Gods openbaar.
En in Christus vindt de man nu weer een voorbeeld en krachtbron, waardoor ook hij in nieuwigheid des levens weer iets kan gaan beleven van het dienen van „het geheimenis” Gods, dat de eenheid in liefde beoogt van al wat God samengevoegd heeft.
Zo gezien meen ik, dat wij niet moeten zeggen, dat God het huwelijk ingesteld heeft om de verlossing, die komende was uit te beelden.
Dan gaan wij te veel redeneren van de raad Gods uit. En uiteindelijk is hier dan de praedestinatie het uitgangspunt.
Het uitgangspunt in Efeze 5 is veelmeer de gedachte, dat in en door Christus tot stand komt, wat God beoogd heeft in de schepping.
En dat werk van Christus wordt de man ten voorbeeld gesteld in zijn verhouding tot zijn vrouw.
Wie alleen van de schepping uit redeneert, loopt gevaar te rechtlijnig de dingen te gaan zien en te veel te vergeten, dat de zonde de gebroken lijn heeft gebracht.
Voorzover wij kunnen zien is het wel zo, dat in de schepping van alle verhoudingen de mogelijkheid schuilt, dat zij in de ene Middelaar konden worden hersteld.
Dat sluit echter niet in, dat zij daarom van meetaan alleen in het aanzijn geroepen zijn om alleen maar uitdrukking te geven aan de komende genade.
Intussen past ons hier grote bescheidenheid. Immers wie zal Gods gedachten doorgronden? Wie het poogt loopt gevaar, wijs te willen zijn boven hetgeen men behoort wijs te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1947

De Wekker | 4 Pagina's

Vraag en Antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1947

De Wekker | 4 Pagina's