Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (9)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (9)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot de elementen, die noodzakelijk zijn voor een „goede orde” in de gemeente des Heeren, behoort volgens artikel 1 van de Kerkorde in de derde plaats het opzicht over de leer, sacramenten en andere ceremoniën. Onze vaderen hebben goed verstaan, dat de Kerk „pilaar en vastigheid der waarheid” behoort te zijn, 1 Tim. 3:15, „gebouwd op het fundament der Apostelen en Profeten”, Efeze 2:20. Daarom was men uitermate bevreesd voor allerlei leringen, die van de Heilige Schrift afweken. Men wilde waarborgen scheppen, dat de gemeente des Heeren niet van het eenmaal gelegde fundament der waarheid afgleed. Men behoefde slechts een blik in de historie te werpen om te zien, waartoe de Kerk des Heeren komt als zij de zuiverheid der leer verliest en als zij overgelaten wordt aan allerlei menschelijke inzettingen en opvattingen. Diep waren onze vaderen overtuigd, dat in ’s Heeren Kerk alleen ’s Heeren Woord mag heerschen, en daarom schiep men in de Kerkorde waarborgen voor de handhaving van de zuivere leer. Dit is geheel en al in overeenstemming met Gods Woord. Wij denken hier aan wat de Apostel Paulus zeide tot de ouderlingen van Efeze, van wie hij op het strand te Miléte afscheid nam, Hand. 20:28 - 31: Zoo hebt dan acht op uzelven, en op de gehele kudde, over welke de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed; want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen, en uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang, nacht en dag, niet opgehouden heb een iegelijk met tranen te vermanen. Voorts moeten hier genoemd worden 1 Cor. 3:10 v.v.; Gal. 1:8, 9; 1 Joh. 2:18; 4:1—6, enz.
Doch niet alleen op de leer dient opzicht te zijn, ook op de sacramenten, opdat de toorn van God niet tegen de gemeente ontstoken worde wegens ontheiliging van de tekenen en zegelen van Gods verbond, 1 Cor. 10:14 v.v.; 1 Cor. 11:27 v.v.
Tenslotte dient er opzicht te zijn op de „andere ceremoniën”, zegt de Kerkorde. Het spreekt vanzelf, dat onze vaderen hier niet het oog hadden op de Oudtestamentische ceremoniën of schaduwachtige plechtigheden, maar dat zij met deze uitdrukking bedoelden de overige kerkelijke zaken, als de inrichting van den eredienst, de regeling van de feestdagen, van de huwelijkssluitingen, enz. Alle dingen in het kerkelijke leven dienen met orde te geschieden, 1 Cor. 14:40; niets mag aan de willekeur van menschen worden overgelaten, al is er, zoals wij in één van de vorige artikelen reeds gezien hebben, onder bepaalde voorwaarden toch óók een grote mate van vrijheid.
Eindelijk noemt de Kerkorde als element, noodzakelijk voor de „goede orde” in Gods gemeente, de Christelijke straf. Daarmee wordt de kerkelijke tucht bedoeld. Deze is gegrond op de instelling van de sleutelmacht door Christus, Matth. 16:18; 18:15—17; Joh, 20:23. De brieven der Apostelen bevatten voorts vele voorbeelden van en voorschriften voor de uitoefening van deze „christelijke straf”, zie bijv. Rom. 16:17; 1 Cor. 5:3 — 5; Tit 3:10, enz. De handhaving van de tucht is ten nauwste met het opzicht over de leer, de sacramenten en andere ceremoniën verbonden. Het één zou zonder het ander geen zin hebben.
Deze vier elementen zijn, volgens de Kerkorde, noodzakelijk voor het wèlwezen van de Kerk. Waar zij gemist worden, of waar in één of meer van deze elementen deformatie intreedt, daar verkeert de Kerk in een slechten staat; daar is van geestelijken welstand geen sprake meer en daar is zij ten hoogste ontrouw aan haar roeping.
De inhoud van de Kerkorde wordt nu gevormd door de uitvoerige behandeling van wat tot deze vier noodzakelijke elementen behoort.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1948

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (9)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1948

De Wekker | 4 Pagina's