Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toepassing der preek (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toepassing der preek (7)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat moeten wij onder de toepassing toch eigenlijk verstaan? Wat bedoelt toch de applicatio? Waaruit is het te verklaren, dat velen, die niet, of slecht luisteren bij de verklaring van de tekstwaarheid, scherp luisteren als de prediker de waarheid toepast? Laten wij er allereerst aan herinneren, dat de toepassing maar niet is een woord van vermaan en vertroosting. Zulk een woord kan ook een dienstbode spreken in de keuken tot haar mevrouw. Daarvoor is geen ambtelijke dienst nodig en dat is geen bediening des Woords, geen uitoefenen van de sleutelmacht. Vermanen en vertroosten is daarmee niet geringgeschat. Maar de dienaar des Woords treedt op in den Naam van den Koning der kerk om de zielen te bearbeiden ten eeuwigen leven. Van Jezus Christus gaat het Woord uit, „waarin de geestelijke kruiden gereed liggen. Van Hem is de toediening van het medicijn. En Hij achtervolgt het met Zijn zegen.” Door de toepassing van den Heiligen Geest. Dit ambtelijk karakter van de bediening van het levende Woord Gods moet allereerst goed in het oog gehouden worden. De Heilige Geest werkt door het Woord en draagt het Woord in het hart.
De toepassing is ook wat anders dan een of ander zedelesje trekken uit de tekstwaarheid. Als de leraar in het latijn een fabel van Van Aesopus leest met zijn leerlingen en er een of ander lering uittrekt, dan is dat niet hetzelfde als het toepasselijk preken van een dienaar des Woords. Als gepreekt wordt over Jozef, die de vrouw van Potifar zoo scherp afwees, en daarna gezegend wordt in de preek: nu moet gij ook doen. als Jozef, dan is dit nog niet het toepasselijk preken. Wij doen niets meer dan de leraar, die een les trekt uit de fabel van Aesopus. „Historie moet in de predikatie herrezen leven zijn”. De preek moet de waarheid doen inleven. De gemeente moet er zoo in betrokken worden, dat zij verstaat, dat het haar zaak, haar leven, haar hoogste belangen raakt. Paulus schreef. eens: Denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde. Maar goed schilderen is een zeer fijne kunst Kladschilders zijn er genoeg, maar eerste klas kunstenaars maar heel weinig. Voor de prediker geldt: „schilder en toon de historie, maar doe het zóó, dat de preek zelf spreekt, en laat het volk die historietaal dan beluisteren, zonder dat gij het daarbij met uw moraal stoort. Een roerende lijdensprediking, die desnoods enkel door schildering uitwerkt, dat veel hoorders hun Heiland weer vlak bij zich voelen, geroerd zijn door zijn lijden en liefde, en de eerste dagen Jezus en dien gekruist niet kwijt kunnen raken, is een volkomen afgewerkte prediking, waar niets aan ontbreekt, ook al kwam er geen woord van toepassing bij.” Zoo schreef Dr Kuyper eens 2) . Wij merken daarbij op, dat zooiets niet mogelijk is zonder toepasselijk preken; zulk een preek is toepasselijk in den besten zin des woords.
Iedere prediker bedenke ook, dat toepassen niet is een preken naar een bepaald schema. Een prediker kan een voorstelling hebben van den weg der bekeering. Die voorstelling kan zijn naar de opvatting van der Groe of Smijtegeld, Coccejus of Voetius, Calvijn of Luther, Kuyper of Barth, de Cock of Scholten, Kersten of Fransen, maar telkens, in elke preek, krijgt mEn een repetitie van dezelfde denkbeelden. Dat doet de propagandist van het Remonstrantisme en de pleitbezorger van het Chiliasme, de pro-synodeman in betrekking tot de stellingen van 1905 en de bezwaarden, die zich zoeken te verdedigen. Maar dat is de Waarheid toepasselijk maken voor mijn opvattingen en niet mijn opvattingen brengen onder de toets der Waarheid. En dus handelen in strijd met den eisch van de bediening des Woords. En al zouden wij één rechte, de rechte methode volgen, dan wil dat nog niet zeggen, dat toepassen geschiedt naar een en dezelfde methode. Wij gebruiken toch niet, onze spijs naar een en hetzelfde recept en eten alles toch niet met een paplepel 3). Ook is niet waar, dat de preek voor een deel bestaat uit droge aardappelen, met groente uit water gekookt, en dat daarbij de jus komt. Als die er tenminste nog-bijkomt. Het eerste gedeelte is dan de uitlegging der tekstwaarheid en de jus is de toepassing. En nog veel minder bestaat de toepassing in het noemen van enkele termen. Als in een paaschpreek gezegd wordt: voor u kan het geen Paschen zijn, als het voor u geen Goede Vrijdag geweest is, en het kan geen Goede Vrijdag voor u zijn, als gij niet bij den Sinaï geweest zijt, dan moge de prediker het goed bedoelen maar hij mene niet, dat hij daarmee toepasselijk gepreekt heeft. Op de uit. drukkingen zelf gaan wij nu maar niet in.
Veel moet dus worden afgewezen, Maar daarmee zijn wij niet gereed. Wij moeten trachten tot een helder begrip te komen over het wezen en het doel der applicatie.

1) C. Veenhof, Predik het Woord, 173.
2) Idem, 175. f
3) Zie het proefschrift van Br Ph. J. Huyser, De paraeneae in de prediking.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1948

De Wekker | 4 Pagina's

De toepassing der preek (7)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1948

De Wekker | 4 Pagina's