Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toepassing der preek (XI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toepassing der preek (XI)

c. Eischen voor het toepasselijk preeken.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie ernst maakt met het gereedmaken van zijn preek, zal beseffen, dat toepasselijk preeken heel moeilijk is. Vele en gewichtige eischen worden aan de preek en aan den prediker gesteld. Het volle genadeheil in Christus is het hart der Schrift genoemd. Daarom moet in eïke preek, zal die preek goed zijn, de hoorder geplaatst worden voor het aangezicht van dien Christus en aangewezen worden, hoe ieder lid der gemeente staat en staan moet tegenover dien Zaligmaker in leer en leven, in denken en doen, in het verborgen en in het openbaar. Dan wordt het sleutelambt ook recht uitgeoefend. Niet alle denkbare en noodige toepassingen kunnen in elke preek gemaakt worders, maar altijd moet de prediker het Woord projecteeren iri het religieuze denken, willen en gevoelen 1). Wie er goed van overtuigd is, dat dit zijn taak is, zal niet de dwaasheid begaan om telkens te doen hooren: ik zeg het zóó; dit is mijn meening; alzóó is het, gelijk ik het zeg, en wie het anders zegt, weet er niets van; allen, die het aldus voorstellen, hebben er geen kennis aan, maar zooals ik u de dingen voorhoud enz. enz. Zulke predikers zijn ijdele dwazen op dat moment, begrijpen niet, dat zij slechts boodschappers en dienaars zijn, dat zij in den naam van den Koning der kerk het sleutelambt bedienen en dergelijk geredeneer is een zich zelf plaatsen boven het Woord van God. Bij elke preek moet diep in de ziel van den prediker leven de vraag: welke boodschap moet ik vertolken in den naam des Heeren en binden op het hart der gemeente? Zijn gekozen tekst moet een boodschap inhouden, dus niet te klein zijn; maar het is ook voldoende, als hij ééne boodschap inhoudt, dus de tekst moet ook niet te groot zijn. Op vele zaken tegelijk kan de gemeente zich niet met volle inspanning richten. En het is al een heel moeilijke taak die ééne boodschap diep door te denken en „alzijdig in heel het leven der gemeente in te vlechten”. Wanneer de prediker bezield is door het Woord, dat hij in die bepaalde ure brengen moet, zal er ziel in zijn spreken zijn en de gemeente zal beseffen, dat hij iets moet brengen, moet zeggen; dat hij een heilig doel heeft, hetwelk hij najaagt; zij zal beseffen, dat hij met last en macht spreekt, dat hij het Woord des Heeren brengt, waaronder zij te buigen heeft. Overlading is af te keuren. De gemeente kan den vollen rijkdom van het vele niet verwerken. De toepassing van het Woord, „in den dienst van den Heiligen Geest, trekke zich liefst samen op één punt”. Dat daartoe biddende studie eisch is, diep indringen in de tekstwaarheid en in het zieleleven der gemeente noodzakelijk is, behoeft geen betoog. In superieure woordkeus moeten de fijnere ontledingen in 't licht worden gesteld. De prediker zal daarbij geheiligde kennis moeten hebben van het menschelijke hart en iets moeten verstaan van de openbaring van het liefdehart Gods, geopenbaard in Jezus Christus. De prediker, die grijs geworden is in den dienst des Woords, heeft, als hij op de school des Geestes onderwezen wordt, nog slechts de beginselen geleerd van dit heilige en moeilijke werk.
De prediker vrage zich ook telkens af; welk doel heb ik met deze preek? De geneesheer schrijft een recept voor met een doel en met dat bepaalde doel wordt de medicijn gereedgemaakt. Daarna, na het gebruik, zal worden nagegaan of de medicijnen de bedoelde uitwerking hebben. Maar wordt bij het gereedmaken van de preeken dit niet te veel verwaarloosd? Preekt men niet vaak zonder te beseffen, dat het om een bepaald doel gaat? Is het dan wonder, dat vele preeken als een luchtballon verdwijnen en stuk slaan? Geen wonder, dat er zooveel doodigheid in de gemeente is, als die luchtballonpreeken elke week worden gehouden. Dr Kuyper schreef: Het eigenlijke karakter van de toepassing is thuis brengen; is mikken en het wit treffen. Toepassen is een oogmerk stellen en dat oogmerk niet missen, maar treffen. Het is niet de vraag of gij bevalt, maar of het Woord van God in de zielen valt 2).
De gemeente behoeft geen wierook te brengen op het altaar den dienaar gewijd; arme dienaar, die dat najaagt. Heel vreeselijk is het, als slechts eigen eer en voordeel gezocht wordt. Het toepasselijk preeken moet weer gaan leven in de kerk. Geen prediker zal dan zoo dwaas en ijdel zijn te meenen, dat hij drie preeken op één dag gereed kan maken. Zwaar moet er gearbeid worden. Door de rechte exegese gaat het Woord Gods voor de gemeente open en worden de rijke schatkamer en ontsloten. „Uitleggen is de inhoud, die schuilt, voor den dag halen.” In den eenen tekst klinkt het ééne Woord des Heeren op „eigen wijze en in een eigen nuance” ons toe. En dat ééne Woord moet in het volle licht worden geplaatst. Uit dat Woord vloeit de toepassing. „Een toepassing, die niet uit het tekstwoord voortvloeit, verijdelt het doel der prediking”. Door de juiste exegese wordt dan ook alleen de toepassing van de tekstwaarheid gevonden. Rechte applicatie zonder serieuze exegese bestaat niet 3).
Om toepasselijk te preeken, moet verbondsmatig gepreekt worden, wordt beweerd. Op dit onderwerp kunnen wij nu niet ingaan. Maar wel herinneren wij er aan, dat het verbond geen uitgangspunt en doel mag zijn. Nog veel minder een bepaalde verbondsbeschouwing. De prediker vrage zich af wat het bepaalde Woord Gods zegt en bedoelt. Los van het verbond mag hij de gemeente niet zien, noch de Schrift. Ook is de tekstkeuze van invloed, maar ook dat is een apart onderwerp. Toepasselijk preeken is ook onderscheiden preeken. De demarcatielijnen moeten zoo scherp worden getrokken, dat ieder, die zich waarlijk aan de gepreekte waarheid toest, weten kan of hij dood is of leeft, recht voor God leeft of op dwaalwegen toeft.

1) Hoekstra, Ger. Theol. T., jrg. 20.
2) Predik het Woord, 191.
3) Idem, 192, v . v.

P.S. Na het laatste artikel van deze reeks zullen wij nog enkele vragen beantwoorden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1948

De Wekker | 4 Pagina's

De toepassing der preek (XI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1948

De Wekker | 4 Pagina's