Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (XV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (XV)

Kerkorde (15)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omdat niet iedereen Brakels Redelijke Godsdienst bezit, hebben we in het vorig artikel breed en met zijn eigen woorden het gevoelen van dezen bekwamen en godzaligen theoloog over de subjectieve zijde van de roeping tot het predikambt weergegeven. Nu is weliswaar een artikelenreeks, die bedoelt een toelichting op de kerkorde te geven, niet de direct aangewezen plaats om deze dingen in den breede te bespreken, maar toch lijkt het ons gewenscht, vooral met het oog op de groote belangrijkheid en voortdurende urgentie van de zaak, nog eenige opmerkingen aan het gezegde toe te voegen.
In de eerste plaats zij dan opgemerkt, dat de woorden van Brakel nog niets van hun waarheid en waarde verloren hebben. Het zijn gulden woorden, die in onzen modernen tijd nog evengoed gelden als in de, vroegere eeuwen. Niemand van onze jonge menschen meene, dat de vereischten voor het ambt en de kenmerken van de subjectieve zijde van de roeping tot het ambt, anders zijn dan toen. Niemand minder dan wijlen prof. dr H. Bouwman heeft in zijn Persoonlijk geloof en roeping, noodzakelijk voor de heilige bediening, twee toespraken, Kampen, 1919, dezelfde zaken benadrukt als Vader Brakel. Wij spreken dan ook den ernstigen wensch uit, dat onze jonge menschen het vorige artikel nog eens aandachtig zullen overlezen en biddend overwegen. Ook vele ouderen, in het bijzonder vele vaders en moeders, zullen goed doen, de door Brakel genoemde zaken niet te vergeten.
In de tweede plaats willen wij opmerken, dat wat Brakel zegt inzonderheid bedoeld is voor hen, die reeds studeeren. In zoo verre kunnen wij zijn woorden als rechtstreeks tot onze studenten gericht beschouwen. Maar dit neemt niet weg, dat zij ook grote beteekenis hebben voor hen, die de begeerte koesteren om zich aan te melden voor het admissie-examen aan de Theologische School en voor het Curatorium dezer School, dat over de toelating beslist, Alleen maar, men bedenke wel, dat niemand kan en mag aangeven in welken graad men aan deze door Brakel genoemde zaken kennis moet hebben. Dat geeft Brakel óók niet aan. Wie meent den graad van een en ander te kunnen bepalen, is wijzer dan Brakel, of liever gezegd, is eigenwijs; en dus in het geheel niet wijs in den waren zin van het woord. Hij wil zich in de plaats van God stellen en beseft zijn eigen onwetendheid en dwaasheid niet. Hier spelen immers allerlei factoren, waarvan de meeste zich aan onze kennis onttrekken, een rol. Het komt er slecht op aan, of de kenmerken der subjectieve zijde van de roeping, in wezen aanwezig zijn.
Dit onfeilbaar te bepalen valt buiten onze menschelijke bevoegdheid en buiten ons vermogen. De ervaring heeft dan ook reeds ontelbare keeren geleerd, dat het menschelijk oordeel feilbaar is. Weshalve wij tot de conclusie komen, dat de kerk zoo veel mogelijk moet trachten objectieve gegevens omtrent den adspirant te verkrijgen, om daarop haar oordeel te fundeeren. Zij mag niet afgaan op indrukken van een moment. Doet zij dit toch, dan zal dit tot groote schade blijken te zijn voor haarzelf.
In de derde plaats willen wij nog wijzen op een werk van Henricus Ravesteyn, in leven predikant te Zwolle. Het is getiteld: De Nasireer Gods tot den Heiligen Dienst toegerust of heilzame raadgeving aan studenten, proponenten en jonge leeraren; hoe het zij in het Huis Gods met vrugt konnen verkeeren; derde druk, te Amsterdam uitgegeven in het jaar 1765. In 1730 verscheen de eerste druk onder den titel: Beknopt onderrigt aan studenten enz. De tweede vermeerderde druk zag het licht in 1743. In dit driedeelige werk komen zeer belangrijke en behartigenswaardige opmerkingen voor. Ik heb in dit verband nu vooral het oog op wat Ravesteyn zegt aan het adres der ouders. Hij zegt bijv. in deel I, hoofdstuk I, § XV: „Weshalven den Ouderen te raden is, dat zij niet ligtvaardig een of meer van hunne kinderen tot het voortreffelijke leeraar-ampt verordenen, voor zij eerst met Gods mont geraatpleegt hebben, en onder en na het herhaalt zoeken van zyn aangezet eenigen aandrang in hun gemoet, en eenige klare overtuiging in zig bevinden, dat zo een zoon als van God zelve als een Nasireer geschikt is, orn onder den zegen des Allerhoogsten met ’er tyt een bekwaam werktuig te zyn tot bevordering van zyn eer, ter uytbreiding van Jezus Koningrijk, en afbreuk van het ryke der duysternissse”. In de volgende pragraaf zegt de schrijver dan, dat de ouders daarbij vooral in overweging moeten nemen, of zulk een kind wel een goede genegenheid heeft tot de studie voor het ambt, meer dan tot een andere bediening, benevens of het de natuurlijke en bovennatuurlijke vermogens en hoedanigheden bezit, die noodig zijn voor het ambt. Heel wijs zegt Ravesteyn dan: „En nadien de meeste Ouders uyt eene natuurlijke eigenliefde doorgaans niet alleen hunnen eygene, maar ook hunner kinderen gebreken over ’t hooft zien: zo is het best, dat men hen eenigen tyt aan ervarene en God vrugtige Leeraars, en bequaame Meesters ten proeve overgeeft, om hunnen raat alvorens in te nemen, eer men zo iets gewigtigs met hen onderneemt.”
In een volgend artikel zullen wij dan in het kort de vereischten weergeven, waaraan de kinderen, die door de ouders tot het leeraarsambt bestemd worden, volgens Ravesteyn, moeten voldoen.

A. (Apeldoorn) H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1948

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (XV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1948

De Wekker | 4 Pagina's