Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op den uitkijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op den uitkijk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In China, door zijn kinderen in godsdienstige vereering het „Hemelsche Rijk” genoemd, gaat het allesbehalve hemels toe. In dit enorme gebied, met een uitgestrektheid van 11 millioen km, ongeveer 1/12 van de oppervlakte der aarde, met zijn 450 millioen inwoners, speelt zich een tragedie af, zoo bloedig als zijn geschiedenis nauwelijks kent. En China heeft al heel wat meegemaakt sinds in 2205 de eerste dynastie zich in het vruchtbare stroomgebied van den Jang-tse-kiang vestigde. De kennis omtrent dit oude cultuurvolk bepaalt zich bij de voorstelling van velen tot menschen met gele kleur, scheeve oogen en lange staarten! En de Pindamannetjes is men ook nog niet vergeten met hun „lekka-lekka!”. Maar daarmede is ook de wetenschap bij de massa aan het einde. En toch, wat grootsche, indrukwekkende geschiedenis heeft dit volk, dat in oude beschaving en cultuur bij Egypte en Babylon in de antieke wereld niet achterstond. Zijn levensbeschouwing werd gedragen door de natuurwetenschap, die inzonderheid den „hemel” maakte tot een voorwerp van vereerend onderzoek. De orde en regelmaat in de sterrenwereld wekte hun bewondering, en zoo kwam het tot aanbidding van den „Hemel”, aan wien alleen de keizer het offer moeht brengen. Zoo ontstond de keizer-cultus, niet ongelijk aan die in het Romeinsche rijk. Reeds 4000 jaar v. Chr. voerde keizer Wonti de kalender in, die het zonnejaar bepaalde op 364¼ dag. Het letterschrift was er al spoedig ontwikkeld en de beoefening van kunsten en wetenschappen maakte dit volk reeds zeer vroeg bekend. De leer van Confucius, den grooten wetgever van China, werd tot staatsleer verheven, en handhaafde zich de eeuwen door. Boeddha vond in dit millioenen volk zijn grootsten aanhang. Zijn wijsgeerig-godsdienstige beschouwing paste zich aan bij de bespiegelende natuur van den Chinees. Z’n bloeitijdperk doorleefde het in zijn gouden eeuw omtrent de 3e eeuw vóór Christus.
Zijn geschiedenis is evenwel niet alleen in gouden letteren geschreven; ze is ook gedrenkt door bloed en tranen, De wisselingen der dynastieën, de invallen van Mongolen en Mandschoe-Tartaren, ondanks den honderden km lange „muur”, en niet het minst de invasie van het „Westen” met zijn hooggeroemde cultuurschatten, brachten over dit arme volk ontstellend veel leed. De Islam vond zijn burcht in de moskee te Kanton. Daarna kwam de roomsche missie, gevolgd door de protestantsche zendelingen. Maar dit is een apart hoofdstuk. Eindelijk kwam het volksverzet tegen buitenlandsche inmenging, zoo vreemd aan zijn historie en traditie. De Boxer-opstand deed het bloed van vele duizenden vloeien. Maar nu grepen de groote mogendheden in en van toen af was het lot van China bezegeld. De „open-deur-politiek” eischte toegang tot de groote havens en binnenlandsche centra, en het westen kwam in China tot overheersching, waartoe de innerlijke verdeeldheid van het rijk een welkome aanleiding was. China is agrarisch land, met een dichte bevolking van pachtboeren, die in groote armoede leven. De nijverheid is beperkt tot handwerk; de industrie is weinig ontwikkeld. Nu brachten de westersche mogendheden het kapitaal naar China tot bevordering van de exploitatie van de schatten, die China in zijn bodem bevatte. De spoorwegen en het fabriekswezen kwam onder leiding van het kapitalistisch imperialisme. Tegen deze westerse overheersching nu keerde zich het nationaal besef. De Kwo-min-tang (Landvolk-partij) werd georganiseerd onder leiding van Dr Soen-jat-sen, die met zoovele intellectueelen hun scholing in Europa hadden ontvangen. De revolutie werd in 1912 uitgeroepen en de republiek gesticht. Het keizerschap der Mandsjoes, dat maar al te toegankelijk voor het westersche goud was geweest, werd verbannen en Soen tot president uitgeroepen. De revolutie, eenmaal op gang gebracht, had vele communistische elementen in zijn gelederen, die vooral na den dood van Soen in 1925 allerlei woelingen veroorzaakten. De Kwo-min-tang schudde deze extremisten zich van het lijf en een nationale regeering te Nanking vormde zich onder leiding van Tsjang-kai-tsjek, den erfgenaam van Soen-jat-sen.
Een gevaarlijken vijand had de republiek in Japan, het Duitschland van het Oosten, dat als een panter gereed was zich op zijn slachtoffer te werpen. In 1895 won het in zijn oorlog met China zijn eersten zegepraal en Korea viel in zijn bezit. Maar de expansie-zucht van het oude Nippon was nog niet bevredigd. In 1905 won het op Rusland Port-Arthur, en daarmee stond Zuid-Mandschoerije voor hem open. Als loon op zijn deelname aan den eersten wereldoorlog aan de zijde der Geallieerden kreeg het Sjantoeng en Kiautseoe, eertijds door Duitschland „van China gepacht”. Zijn expansie-honger was evenwel nog niet bevredigd. Onder de leus: „Azië voor de Aziaten!” viel het in 1937 het Hemelsche Rijk binnen. Het was slechts een „incident” verklaarde Tokio, maar in dezen bloedigen krijg, die met de nederlaag van Japan in 1945 eindigde, werden stroomen bloeds vergoten, rijkdommen van schatten verzwolgen en veel stoffelijke en zedelijke schade veroorzaakt.
Na de overwinning op Japan brak voor China de morgen nog niet aan. Nu kwam een andere vijand vanuit het Noorden, Rusland zag zijn kans schoon zijn invloed in Azië te voltooien. Maar Stalin was wel zoo wijs om niet Russische soldaten daarheen te zenden, maar hij bedient zich van de communistische benden, die tot één machtig leger zijn georganiseerd. Het ziet er voor China zeer donker uit. Het nationale leger wordt op alle fronten geslagen. Nanking wordt van zeer nabij bedreigd! Hoelang zal Tsjang-kai-tsjek nog weerstand kunnen bieden? Het dreigend gevaar van het communisme laat zijn schaduw over geheel zuid-oost- Azië vallen. Het doel van het Kremlin teekent zich al scherper af in de lijn: Burma-Siam-Malakka-China-Indonesië. Het ontwakend Indië biedt een vruchtbaren bodem voor het zaad van het communisme.
Toch draagt het communisme in China een eigenaardig karakter, dat symptomen vertoont van dat in Joegoslavië, dat in Moscou in ongenade viel, omdat het nog te nationaal dacht en handelde. Ditzelfde zien we ook in China, waar historie en traditie nog een hechten band met het verleden vormt, waarvan de Chinees zich niet kan emancipeeren. Een Chinees, niet meer aan zijn vaderland verbonden, is als een visch op het droge. Zijn adat, die bijzonder uitkomt in de vereering der voorvaderen, doet hem afwijzend staan tegenover het internationale van het communisme.
Maar ondanks dit alles, blijft een communistisch China een bedreiging voor den vrede in de Pacific. In Indonesië zien we de gevolgen daarvan bij den dag toenemen. Madioen was niet het eindstation van ’t communisme. Het roert zich weer op zorgelijke wijze! Djocja, zelf een bolwerk van het communisme, zal zich straks in de armen van Moscou moeten werpen. Een ander alternatief is er voor Soekarno niet, nu aan Nederland de handschoen is toegeworpen!

A. (Apeldoorn), G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1948

De Wekker | 4 Pagina's

Op den uitkijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1948

De Wekker | 4 Pagina's