Het rijk van de Vredekoning (1)

De wereldaanblik is wel heel somber. Niet veel meer dan ondergang, radicalen ondergang, voorspellen ons de dingen, welke wij zien. Is alle hoop op vrede niet vergaan? Is er nog verwachting voor de menschheid, voor de kerk, voor een ieder der kinderen Gods? Is er nog vreugde mogelijk in dezen donkeren tijd? Kunnen er nu nog in dezen donkersten nacht, Psalmen gezongen worden? Heeft de satan, de groote spotter, alle vreugde onmogelijk gemaakt? Is er geen doorbrekend licht van Gods genade, waardoor boven de golven van smart de eschatologische overwinningvreugde wordt beluisterd? Zijn dan alle gouden randen om de zwarte wolken weg? Zouden Gods beloftenissen immer haar vervulling missen?
Laten wij niet meer vragen stellen. De zwartste nacht hebben wij nog niet doorleefd. Wij zullen dien ook niet doorleven, zoo wij behooren tot het volk des Heeren. Al zouden wij in de toekomst in de kerker omkomen, of als een wandelend geraamte, uitgehongerd dus, langs de straten onze laatste levensdagen slijten, wij doorleven ook dan niet den zwartsten nacht. De zwartste nacht is doorleefd voor het volk Gods. Dien nacht doorleed de Borg op Golgotha. Wel wacht de buitenste duisternis voor allen, die buiten den Messias sterven, maar voor het levende Sion is die nacht verdwenen. Het Licht is gekomen. Jezus Christus is geboren in den nacht, en heeft zijn plaats gevonden in de kribbe van Bethlehem. De profetie is vervuld: Maar er zal een Rijsje voortkomen uit den tronk van Isai, en een Scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. Dat Rijsje heeft het volle leven in Zichzelf; die Scheut draagt alle vrucht in zich. Hij, de Messias, is de Wortel Davids.
Heel zijn rijk is in Hem gewaarborgd. Daarom komt dat rijk; daarom kan geen satan het weerstaan, geen hel kan het uitroeien. Dat rijk is er, en het komt, want de groote Davidszoon is gekomen. Dat rijk is een vrederijk, waarvan de Messias de Vredekoning is.
Over dat vrederijk is al heel wat geschreven.
De teekening van dat rijk is in Jesaja 11 wel heel geweldig. Dat rijk heeft zijn ontstaan niet in geweld, in bloed door moord. Dat rijk heeft zijn grondslag in gerechtigheid, vs. 5. Zeker, bloed moest er vloeien, om dit rijk te doen komen, maar dat bloed vloeide in het offer van den Koning zelf. Al de schatten der wijsheid en der kennis, al de gaven der verlossing, al de weldaden des heils zijn in Hem, vs. 1-4. Gij kunt die gaven en weldaden niet zoo rijk voorstellen, dat gij alles hebt ingedacht. Dat is onmogelijk. Het Rijsje is drager van het volle leven; de Scheut draagt alle vrucht in zich.
Die vrucht uit Hem, door Hem, den Beloofde der vaderen, is geweldig.
Let maar op de teekening van zijn rijk. Lees eens die prachtige pericoop:
Dan zal de wolf bij het schaap verkeeren;
en de panter zich nederleggen bij het bokje;
het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn,
en een kleine jongen zal ze hoeden, enz. vs. 6-10.
Wij hebben in dit gedeelte een schoone beschrijving van het vrederijk van den Vredekoning. De rijke vrucht van den Messias wordt in de herschepping aller dingen gezien. De voltooiing van het genaderijk wordt aanschouwd in de verheerlijkte natuur. De aard van de wilde dieren is veranderd; de vloek der zonde over het aardrijk is opgeheven. Tal van Schriftuurplaatsen bewijzen deze verklaring; lees maar 2:4; 9 :5, v.v.; 35 :1, v.v.; enz. De tegenstelling met de wereldmacht, wel zeker ondergaat, is geweldig geteekend; die vijandelijke wereldmacht moet vallen voor den Heerlijke, 10:34.
Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gansch mijn heillgen berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis des Heeren, zooals de wateren den bodem der zee bedekken, vs. 9. Ook onder de menschen wordt geen verderf meer aangericht, 32:17-20; de verlosten zullen allen leven in de volle gemeenschap met den verzoenden God, Ps. 27:4; 36:9; 65:5; het volle Godsrijk is gekomen. Heel het verloste volk kent en dient den H e e r e zonder zonde; daarom is de vrede volkomen, Jer. 31:34; Hab. 2:14. Onder dat komende Messiasrijk zullen de volken zoeken den Wortel van Isai. De Messias zelf is een spruit uit Isai, maar zijn volk, zijn geslacht is uit Hem. Hij wordt zóó verhoogd, dat zijn heerlijkheid onder de volken wordt gezien: Hij zal staan als een banier der volken, vs. 10. Door zijn vrucht zullen de volken zich tot Hem wenden, zijn oordeel vragen. Hem als koning vereeren en gehoorzamen. Deze koning onderwijst hen, vs. 2. Zijn residentie is enkel heerlijkheid, vgl. Ps. 132:13, 14; de koningen der aarde brengen er hun heerlijkheid in, Ps. 72:10; Openb. 21:24.
Wanneer wij letten op deze trekken, dan is dit vrederijk wel onvergelijkelijk heerlijk. Wij leven er veel te weinig bij, omdat wij veel te weinig christen zijn. Indien wij het zijn! En welk een perspectief opent zulk een Schriftgedeelte voor de zending. Welk een verklaring geeft zulk een profetie reeds in betrekkign tot de prediking van het evangelie bij de kribbe: Zie, ik verkondig u groote blijdschap, welke al den volken wezen zal.
Wij moeten ons niet laten leiden door den somberen tijd, maar door het Woord Gods en dat Woord moeten wij zoeken te verstaan, uit dat Woord moeten wij troost en sterkte putten. Het is wel heel erg, dat dit Woord wordt verworpen, maar het is niet minder erg, wanneer men zich niet door dat Woord, doch wel door allerlei eigenwillige gedachten leiden laat. Laat de gemeente des Heeren toch meer het Woord leeren inleven; laten wij allen zoeken de kracht van dat Woord tot licht en troost, tot vastheid en sterkte.

(Slot volgt) v.d. M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen