Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen schriftbewijs voor de leer der doopsgenade bij Kuyper

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen schriftbewijs voor de leer der doopsgenade bij Kuyper

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze conclusie is zeker niet voor de eerste maal geponeerd. En nu is zij niet van den schrijver van dit artikel. Wij doelen op de conclusie, welke Ds J. M. Spier trok in het Maandblad „Bezinning”.
Het is niet onze bedoeling om op deze zaak zelf in te gaan. Wij laten dit gaarne aan onze dogmatici over. Maar wel willen wij wijzen op een apart gedeelte in het artikel van Ds Spier.
In no. 10 van de 3e jaargang heeft hij gewezen op de leer der doopsgenade bij Dr Kuyper. Herinnerd wordt aan de uitspraak van Kuyper: Zoo dikwijls dus de heilige doop in het midden der gemeente bediend wordt, hebt ge te verstaan, dat op hetzelfde oogenblik, waarop de Dienaar het water van den Doop toedient, uw Middelaar en Heiland uit den hemel, waar Hij aan de rechterhand Gods verhoogd is, een genadewerking werkt in de ziel van het kind of den persoon, die gedoopt wordt. E. Vota, II. 479. Wie het anders leert, snijdt de kerk van den Christus af; stelt het Sacrament op menschenwerk inplaats van op een werking des Heeren; en is er verantwoordelijk voor, zoo door deze onheilige opvatting de kerk in den dood terugzinkt, a.w. II. 536.
Deze sacramenteele genade is een aparte genadewerking van een eigen soort, die met geen andere op één lijn kan worden gesteld, a.w. II, 541. Die sacramenteele genade stelt u in verband met het lichaam van Christus; spant u aan; heft uw eenzelvigheid op, maakt uw genade het gemeengoed van anderen, en hun genade gemeen met u, a.w. II, 542. Bedoeld is dus niet de wortelgenade van wedergeboorte of geloofsvermogen; die genade wordt verondersteld bij het te doopen kind. Door de doopsgenade wordt de levensband ook een geloofsband.
Ds Spier heeft deze zaken nader uitgewerkt. Hij concludeert, dat, volgens de leer van Kuyper, het doopssacrament voor de uitverkorene een dubbele werking heeft, n.l. a. de mystieke werking, de inplanting van de sociale analogie in de geloofsfunctie; en b. de verzegeling van de genadebeloften. 3e jrg. 292.
De leer van de doopsgenade laten wij nu verder rusten.
Maar in verband met die leer wijzen wij op iets anders.
Een leer der doopsgenade, als boven vermeld, moet, zal het wel zijn, Schriftuurlijk gefundeerd zijn. Ds Spier heeft de teksten nagegaan, welke Kuyper gebruikte om zijn leer der doopsgenade te bewijzen. Besproken worden de volgende Schriftuurplaatsen: 1 Kor. 12 : 13;
1 Kor. 6 : 11; Titus 3 : 5; Rom. 6 : 4; Gal. 3 : 2; Kol. 2 : 12 en Joh. 3 : 5. „Bezinning”, 3e jrg. no. 11.
En tot welke conclusie komt de schrijver? De schrijver concludeert: „dat het Schriftbewijs van Kuyper tot staving van z’n eigenaardige leer der doopsgenade als mislukt moet worden beschouwd, omdat hij zich schuldig maakt aan dogmatische exegese, d.w.z. aan het indragen van dogmatische constructies in de aangevoerde Schriftuurplaatsen.
De zaak zelf laten wij verder rusten.
Het is ons er om te doen op te merken, dat wij zoo voorzichtig moeten zijn met het poneeren van eigen opvattingen. Kuyper poneerde; hij haalde teksten aan en goede exegese bewijst, dat de aangehaalde teksten niet als bewijs kunnen dienen. Heel erg wordt het, wanneer dan blijkt, dat er voor onze geponeerde meeningen geen Schriftbewijs is aan te voeren.
De Ger. Kerken moeten dit toch niet vergeten.
Misschien moeten ook de Ger. Gemeenten ten opzichte van haar dogmatische conclusies dit nog eens overwegen.
Wij kunnen veel poneeren en ons daarbij beroepen op de Schrift, maar dan moeten wij eerst goed exegetiseeren.
Laten wij zelf dit ook niet vergeten.
Laten de dienaren des Woords dit ook gedurig voor oogen houden.
Poneeren is wat anders dan de Schrift laten spreken. Vooral bij het synthetisch preeken is het gevaar zoo groot, dat wij onze meening, zonder Schriftbewijs, voordragen.
Bij het theologisch gesprek en bij het spreken over de kerk, moeten wij bovengenoemde zaken ook wel ter harte nemen.
Wat niet naar de Schrift is, moet uitgebannen worden, onvoorwaardelijk en geheel. Hier duldt de Schrift geen tweeslachtigheid.
Wanneer de Schrift meer aan het woord gelaten was, zouden wij voor heel wat narigheid zijn bewaard.
Ook voor ons persoonlijk leven is dit van de grootste beteekenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1949

De Wekker | 4 Pagina's

Geen schriftbewijs voor de leer der doopsgenade bij Kuyper

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1949

De Wekker | 4 Pagina's