Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesprek over: het zingen van onze psalmen III

Bekijk het origineel

Gesprek over: het zingen van onze psalmen III

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heel ingewikkeld wordt de zaak van rhythmisch zingen in verband met het karakter van onzen eeredienst voorgesteld. Het samenzijn van God en Zijn volk eischt, aldus onze correspondent, dat het toepasselijk zingen, als gevolg van de door Woord en Geest gewekte ontroering, beslist bewogen, rhythmisch moet zijn, wat dus rechtstreeks en noodzakelijk uit de eeredienst voortvloeit.
Wij gelooven dat ook hier wel wat misverstand is. Nadruk wilden wij leggen op het werk des Geestes. Dat is het voornaamste. Ook om recht te zingen. Nu zal het werk des Geestes zeker ook de beste vorm zoeken. En dan is te begrijpen dat men het rhythmisch zingen stelt boven het niet-rhythmische. Maar Gods kind kan toch wel levend, bewogen zingen in niet-rhythmische zang?
Rhythmisch zingen kan zonder orgel ook heel goed slagen. Natuurlijk gelooven wij dat wel.
Dankbaar zijn wij voor de opmerkingen van onzen correspondent over Calvijn. Duidelijk blijkt daaruit, dat deze hervormer geen oorzaak is geweest van verwording van ons gezang.
Gaarne geven wij door, wat deze correspondent verder opmerkt over het rhythmisch zingen, en de door Calvijn bewerkstelligde zangmethoden.

Dat rhythmisch, reformatorisch psalmzingen onder goede leiding niet heel moeilijk is, bewijst de practijk van vele organisten, van wie er 2 hun ervaringen in „Organist en Eredienst” als volgt beschreven: C.F. Morriën („O. en E.”Oct. ’48): „Opmerkelijk was dat het zingen zonder begeleiding van het orgel zo goed ging. Het kwam zelfs voor, dat er totaal niet gezakt werd”.
D.N.J. v.d. Paauw: „Ik heb het zonder orgel gedaan met een kerk met 1500 mensen en het ging goed” („O. en E.” Jan. ’49).
De rhythmische zangmethode vollediger: de door Calvijn bewerkstelligde zangmethode naar welks herstel de voorstanders van het reformatorisch psalmzingen op Schriftuurlijke gronden streven, voldeed aan hoge eisen (Z. e. Sp. p. 92).
1e. Schiftuurlijk in sobere klare volkstaal berijmde tekst (Z. e. Sp. p. 90).
2e. „melodieën die geheel in het gehoor lagen”;
3e. „die de woorden weergaven en onderstreepten”;
4e. „die zich leenden tot massazang”;
5e. „melodieën met „poids et majesté” (hierover ook op p. 98 en 173).
Bij het herstellen van deze zingtrant rijst de vraag: Liggen deze melodieën nu niet meer in het gehoor, zijn ze verouderd? Hierover is het volgende opgemerkt en op te merken: J.M. Vetter („O. en E.” Mei ’48) schrijvende over het „wijze besluit” van het Stichtingsbestuur, „de melodieën onveranderd te geven”, „de oude kerktoonsoorten te handhaven”. „En dat te meer omdat deze blijkens gehouden oefeningen aan ons gehoor niet zo vreemd zijn, dat ze een onoverkomelijk bezwaar zouden vormen, in de 2e plaats omdat ze niet strijden tegen ons hedendaags muzikaal gevoel.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1949

De Wekker | 4 Pagina's

Gesprek over: het zingen van onze psalmen III

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1949

De Wekker | 4 Pagina's