Gesprek over: het zingen van onze psalmen IV

Vlug zingen en rhythmisch zingen is niet hetzelfde. Daar zijn wij het wel over eens. Maar wij zullen toch ook moeten toestemmen, dat de practijk wel eens de schijn gegeven heeft dat dit vergeten is. Er wordt soms te langzaam gezongen, doch soms ook veel te vlug.
Wij verblijden ons over de wijze waarop sommige voorstanders van reformatorisch psalmzingen de dingen zeggen. De voorstanders van het reformatorisch psalmzingen willen zeker niet de boetepsalmen in een snel tempo of vlug-rhythmisch gezongen hebben. Ik geef dit citaat uit een brief:
P. v. Dijke „(O. en E.” Jan. ’48): „Uitgaande van de logica dat de juiste beweging zich zal moeten aanpassen aan het karakter van het lied, waarbij dus klaagliederen een langzaam en lofzangen een snel tempo vereisen, kan anderzijds toch de nivellerende invloed van de gemeentezang niet worden ontkend”. Uit het voorwoord van de „Orgelbegeleiding bij het Psalmzingen” van Jacq. P. Bekkers en Jac. Kort: „De Psalmen zijn geen koralen!” Zij werden door het volk juist als volkslied gezongen, dus vlug, levendig, met temperament, of ook langzamer, wanneer het een boetpsalm of klaagzang gold.”
D.W.L. Milo in bovengenoemd referaat p. 29: „Streef niet naar uiterste snelheid, versnelling of vertraging. Wees blij, als de gemeente gelijk en veerkrachtig zingt; ze vindt zelf wel haar juiste tempo.”
Vooral het laatste advies is zeer juist.
Niet jagen en drijven.
Dwaas is het wanneer de organist dit doet; dwaas is ook wanneer enkele zangers in de gemeente dit doen
Ook dit noteeren wij uit b.g.n. referaat (pak. 30): Elke gemeente, elk kwantum zangers, elk gebouw, elke acoustiek, elke psalm, zelfs elk uur van den dag heeft invloed op het tempo. Verder dit citaat van J.M. Vedder over: Derde Conferentie over het Psalmgezang (Woudscholen ’48): De vele conferentiegangers hebben ervaren dat psalmgezang volgens deze bundel innige gebedsvorm en bruisende lofzang mogelijk maakt. (Of met „deze bundel” het boek van Haspers bedoeld is, schrijft onze correspondent niet, maar dat zal wel het geval zijn.
Maar nu eindigen wij met dit „gesprek”.
Wij willen nog opmerken, dat niemand moet schrijven: ik hoop dat ik u overtuigd heb, dat rhythmisch zingen niet verkeerd is. Dat rhythmisch zingen verkeerd is heb ik nooit betoogd. Onnatuurlijk zou zijn tegenstander van rhythme in het zingen te zijn.
Maar wel worden wij steeds meer overtuigd, dat het drijven, en het jagen, onder het motto „rhythmisch zingen” totaal af te keuren is. Goede nota namen wij daarom van wat voorstanders van rhythmisch zingen schreven. Verder zijn wij al meer overtuigd van de vele moeilijkheden welke te overwinnen zijn. Psalmberijming en melodie stellen zware eischen. Daarom moeten wij rustig studeeren en niet drijven.
Mogelijk zegt deze of gene: Maar nu weten wij nog niet hoe ge denkt over de nieuwe berijming, welke misschien binnen korten tijd zal worden ingevoerd. Ge hebt gelijk. Maar wij hopen tijd te vinden om daar afzonderlijk over te schrijven; let wel: over de berijming. Over de muziek oordeelen wij niet. Hoogstens kunnen wij daarover enkele voorzichtige opmerkingen maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen