Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Der weezen vader IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Der weezen vader IV

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na al het reeds ten gehoore gebrachte, zult ge verstaan, dat alle weezen- verzorging niet hetzelfde is, en dat in de Christelijke verzorging eerst het volle ideaal is bereikt; uit oogpunt en op grondslag van wat we hierover naar Hosea 14 en Jacobus 1 hebben te berde gebracht.
Den wees zelf hebben we u geteekend in het raam van gezin en huwelijk, en wel van uit het paradijs belicht. Evenals er nu sprake is van het Christelijk huwelijk, is er op de meest besliste wijze sprake van een Christelijke weezen verzorging; beide staan in verband met het verbond der genade. Naar dit verbond bedoelt het Christelijk huwelijk in ’t bijzonder de completeering, de vervoltooiing van Christus’ Kerk. (Zie het formulier en het gebed daarin). En zoo bedoelt nu de Christelijke weezenverzorging overneming van de taak der ouders, om hun zaad op te voeden in en naar de vreeze des Heeren; om alzoo toch het organisme van Jezus’ kerk te handhaven, te beschermen, te voltooien! Men verlieze dit echt christelijke verbonds-ideaal niet uit het oog. Wie dat uit het oog verliest, houdt misschien nog wel een algemeen christelijke verzorging over; een soort lieve mooie barmhartigheidsbetooning; maar kan in geen geval spreken van een Christelijke Gereformeerde verzorging; Christelijk n.l. in gereformeerden stijl; dat is uit en naar het verbond Gods, Gelijk de Verbondsleer (zuiver gedacht!) het hart is van de Gereformeerde religie; gelijk het verbond de weg is, waarin en waarlangs de uitverkiezing wordt volvoerd.
Zoo wordt de verzorging der weezen bovenal eene welke van de allergrootste beteekenis is voor Gods Kerk; en van rijken zin voor de verheerlijking Gods. Hiermede wordt uit den aard der zaak de wees zelf nu op het allergelukkigst gediend. Het is kostelijk en waardig, dat we voor onze weezen brood en aardappelen, vleesch en vet in huis hebben, dat we hem van kleeding en deksel voorzien, alles eminent, maar het allervoornaamste toch is, dat we hem in den middelijken weg mochten opvoeden van een „gevaarlijk individu” (zie boven) tot een kind Gods, een erfgenaam der eeuwige heerlijkheid, uit het weeshuis naar het Vaderhuis. Dit blijve de heerlijke lijn van onze beoefening der Christelijke barmhartigheid. Mede om in dezen weg hem ook op de allerbeste manier te bekwamen voor zijn aardsche roeping in de vreeze Gods.
Niet de weezen gebruiken, zooals het in den loop der tijden wel is geschied, tot materiaal in een kapitalistisch uitbuitingssysteem. Dàt is een gruwel voor God.
De apostel Jacobus spreekt van een bezoeken der weezen in hunne verdrukking. Er heerschten in zijn dagen ook reeds schrikkelijke sociale misstanden; gelijk klaar uit zijn brief blijkt. Het loon der maaiers, schandelijk verkort, riep tot den hemel om ingrijpen Gods. En in dat systeem werden klaarblijkelijk nu ook de weezen misbruikt. Vandaar dat de apostel spreekt van hun verdrukking; dit is bepaaldelijk sociale verdrukking geweest. Daartegenover stelt hij nu het bezoeken der weezen in hun verdrukking.
In onze taal, in onzen tijd, naar onze Christelijke en bepaald Gereformeerde visie gesproken, houdt dit in: in plaats van sociaal misbruik, een opvoeden tot het hoogste ideaal, het ideaal van het Vaderhuis.
Hier vandaag in Tivoli (Utrecht) met zoovele honderden en nogmaals honderden in massale meeting bijeen, is dit ook een gewijde, om niet te zeggen, als het wèl is, een geheiligde visite aan onze weezen gebracht. Wie den ellendige in zijn ellende bezoekt krijgt te beter inzicht in zijn ellende, en wordt te inniger aangegrepen tot beoefening der barmhartigheid. Ja, dit bezoeken hier vandaag is óók een bezoek aan het heerlijke werk dezer barmhartigheids-betooning. En wat doet dit goed aan het hart der weezen zelf. O, gij dierbre weezen, zie eens rondom u, zie eens opwaarts, en aanschouw rondom en boven u deze machtige schare broeders en zusters, die zich allen voor u interesseeren. Vader, (en) moeder heengegaan? Maar hier aanschouwt ge ook een vervulling van Ps. 27: „Maar de Heere zal mij aannemen.” Op de knieën bloem der kerk; ge ligt niet langer verflenst in ’t slijk; hoop der toekomst voor kerk en vaderland, ge hebt nog vrienden, nog bidders voor u in den lande; beschaam dan in de vreeze Gods deze onze hope niet.
En gij weezen-vrienden, laat uw gebed gedurig zijn voor onze, der kerke weezen, en …. niet minder voor der weezen pleegouders, de vader en moeder in ons weeshuis. Ons „zilver” van heden zal in dien weg tot „goud” worden.
(slot volgt).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1949

De Wekker | 4 Pagina's

Der weezen vader IV

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1949

De Wekker | 4 Pagina's