Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op den Uitkijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op den Uitkijk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Anglicaansche Kerk is haar autoriteiten een voorwerp van ernstige zorgen. De oorzaak hiervan is gelegen in het sterk verminderd kerkbezoek, dat vooral in de laatste tijden zulke onrustbarende vormen heeft aangenomen, dat indien er geen afdoende maatregelen worden getroffen, het op een kerkelijke catastrophe uitloopt. Maar wat moet er gedaan worden om dit dreigend gevaar af te wenden, waarvoor de kerk zelf verantwoordelijk is? Wat zij in voorgaande tijden heeft gezaaid, heeft in deze dagen welig vrucht gedragen. De ouders hebben onrijpe druiven gegeten, daarom zijn de tanden der kinderen stomp geworden. De Anglicaansche Kerk is tot diep verval geraakt. Haar kathedralen zijn juweelen van architectonische bouwkunst, haar kerkkoren zijn wereldberoemd, maar de religie binnen haar muren moest wijken voor de cultuur, ze zijn niet meer dan musea van kerkelijke kunst. Ze doen denken aan het woord: „een kathedraal is versteende godsdienst."
Naar haar oorsprong draagt de Anglicaansche Kerk het persoonlijk stempel van koning Hendrik VIII, die haar van Rome losmaakte. Hij werd hierbij niet geleid door reformatorische beginselen. Verre vandaar! Hij was een vijand van Luther, tegen wien hij een strijdschrift uitgaf, waarom de paus hem noemde „den verdediger des geloofs". Hij was in een booze bui, toen hij de kerk van Engeland onafhankelijk maakte van Rome. De paus had namelijk geweigerd zijn huwelijk met Catharina van Arragon te ontbinden, opdat hij met zijn bijzit Anna Boleyn zou kunnen trouwen. De kerk bleef roomsch in belijdenis en inrichting, totdat de aartsbisschop van Canterbury de leiding van het kerkelijk leven in handen kreeg. Met behulp van eenige Zwitsersche theologen reformeerde hij de kerk in gereformeerden geest. Hiervoor moest Thomas Cranraer den marteldood sterven onder de regeering van Mary de Bloedige, die de Roomsche kerk weer wilde invoeren. Eerst onder koningin Elizabeth kreeg de kerk officieel het reformatorisch stempel door invoering van het Gebedenboek, de Uniformiteitsacte, en de 39 Artikelen. Allen die zich niet aan deze voorschriften (non-conformisten) onderwierpen, werden beboet en gevangen gezet of verbannen. Velen vluchtten in 1608 naar Nederland en in 1620 onder den naam „Pelchrimvaders" naar Noord-Amerika trokken. Doch genoeg hierover. De kerk bleek in de 18e eeuw een vruchtbare akker voor het Rationalisme en het Deïsme, dat in de 19e eeuw een drietal ranken uitschoot, die haar in de 19e eeuw doodelijk omstrikt hebben.
De eerste partij, die in de vorige eeuw zich openbaarde was de „hoogkerkelijke". Zij handhaafde ijverig de vanouds bestaande vormen en houdt met name de inrichting der kerk en het Gebedenboek in stand. Tot deze richting behoorden de Oxfordsche hoogleeraren Pusey en Newman, die het roomsche element in de kerk wilden doen overheerschen, (Puseyisme). De geloofsleer werd, voorzoover de 39 Artikelen dat toelieten, met de leer der Roomsche kerk in overeenstemming gebracht, en verschillende vormen van den Roomschen eeredienst, zooals beelden, crucifix, wijwater, misgewaden, koorknapen enz. in de godsdienstoefeningen ingesmokkeld. (Ritualisme). Newman ging in 1845 tot den Roomschen Kerk over, gevolgd door vele Puseyisten en hoogkerkelijke aristocraten.
De tweede partij bekend als de „Laagkerkelijke" is min of meer methodistisch gekleurd, hecht minder aan ritus en kerkinrichting, beoogt scheiding van kerk en staat en legt vooral nadruk op het practische christendom. Zij gaf den stoot tot de oprichting van de Evangelische Alliantie, ijvert zeer voor evangelisatie en zending.
De derde partij de „Breed-kerkelijke" kiest positie tegenover de beide andere, en vertegenwoordigt op het gebied van kerk en theologie de moderne richting.
Door deze kerkelijke bewegingen ontrafelde de band, die kerk en staat verbond. De Anglicaansche Kerk is niet langer de nationale kerk. Ze heeft tegelijk allen invloed op de massa verloren, waarmede niet gezegd wordt, dat Engeland een ongodsdienstig land geworden is. Allerlei kerkelijke groepen kent men ook daar, niet minder dan in Nederland.
Maar de Anglicaansche Kerk is haar toeloop kwijt.
Wat hieraan te doen?
Reeds werd besloten in Juli de Lambethconferentie te houden. Deze conferentie ontleent haar naam aan het Lambeth-paleis, de woning van den aartsbisschop van Canterbury, te Londen. Deze conferentie komt niet voor de eerste maal saam. Reeds waren een vijftal saamkomsten belegd in de 19e en 20e eeuw. De eerste vond plaats in 1867, toen het vraagstuk ter sprake kwam omtrent de eenheid der Kerk over het geheele Britsche wereldrijk naast de Roomsch-Katholieke en de Grieksch-Katholieke Kerk.
De laatste conferentie vond in 1920 plaats. Eenigen tijd geleden heeft de aartsbisschop van Canterbury, dr. Fisher te Cambridge, een oproep tot de Engelsche Christenheid gericht om tot een nauwere christelijke eenheid te komen, maar zijn stem was als die eens roependen in de woestijn. Hij heeft niet het hart van het Engelsche volk vanwege zijn communistische tendenzen. Er zal een wijs opgaan om de afgedoolde schapen weer tot de stal terug te voeren. De Anglicaansche Kerk heeft een afstand tusschen zich en het volk geschapen, die niet overbrugd kan worden. De Kerk is te aristocratisch geworden voor het door en door democratische volk. Haar vormendienst heeft de menigte afgeschrikt. Ze is een baken in zee, ook voor Nederland. Verjonging van de Kerk vindt men niet door vermeerdering van liturgische voorschriften en vernieuwde kerkorde. De kerk moet bekeerd worden tot haar levend Hoofd, opdat Hij weer een gestalte in haar verkrijge. Om dit feit gaat het op het breede terrein van alle kerkelijk leven. Is Hij niet de vervulling van het kerkelijk leven, dan gaat ze ten onder aan zwart formalisme.
Het is zoo waar, wat Vondel zeide: „Vergaep' u niet te seer aen prael van sichtbre kercken".
Apeldoorn
J.W. Geels

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Op den Uitkijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1950

De Wekker | 4 Pagina's