Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hemelvaart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hemelvaart

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij leidde hen uit buiten tot aan Bethanië, en Zijne handen opheffende, zegende Hij hen. En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel. Lucas 24 : 50,51. En een wolk nam Hem weg van hunne oogen. Handel. 1 : 9. b

Gisteren vierden wij met gansch de strijdende Kerk het hemelvaartsfeest.
Hemelvaartsfeest! Dat is een verheugend, een opwekkend feest voor allen die den Heere vreezen. Immers, dit feest verheft hunne harten naar den hemel, naar het Vaderhuis, naar de rust, die hen wacht. Ach, het hart zit dikwerf zoo vol van de wereld. Het wordt menigmaal gedrukt door zorgen en tranen, door ellende en moeite. Gods volk wandelt hier beneden door het aardsche Mesech. Hoe hartverheffend is het dan, een feestdag te mogen ontvangen, die hen toeroept: „Hoog omhoog, 't hart naar boven. Hier beneden is het niet".
Dat deze feesttoon inderdaad niet te hoog is aangeslagen, blijkt al dadelijk uit de aanhef van het feestverhaal. Immers deze is: „en Hij leidde hen uit buiten tot aan Bethanië. De Heere leidde hen, dat zijn de discipelen, dat is de Kerk, dat is Gods volk. Dat zegt niet alleen, dat Christus de Koning der Koningen is, in Wiens hand de Vader de scepter heeft gelegd. Maar dat zegt tevens, dat des Heeren volk onder de leiding van den verheerlijkten Christus staat. Zeker, alle dingen worden door des Heeren hand geleid. Daar is een algemeene leiding door de Godsregeering uitgeoefend. Maar dat is ook een bijzondere leiding onder welke de levendgemaakte Kerk wandelt. Dit is een hartverheffende troost. Temeer, omdat Christus den discipelen een rijke belofte heeft gegeven op den weg naar Bethanië. Het is deze: „Gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes". Een belofte, die op het Pinksterfeest vervuld is geworden, toen de Heilige Geest is uitgestort. Onder de leiding des Heeren schenkt en vervult de Heere dus Zijne beloften. Inzonderheid de belofte van de kracht en de troost des Heiligen Geestes. Gods volk, de levendmakende Kerk, reist dus onder de zalige beloften des Heeren. Zij worden nimmer op hun weg, door den Heere uit het oog verloren. Zij mogen steunen op de beloften des Heeren, die vast zijn. Zij mogen de vervulling daarvan onder de leiding des Heeren tegemoet zien. Hoe mogen zij dan de weg met blijdschap, met feestvreugde, reizen. En dat mede daarom, omdat de Heere met Zijn leiding een doel heeft. Dat zegt het feestverhaal ons verder. „Hij leidde hen uit — buiten tot aan Bethanië". — Dat was het doelpunt in de leiding des Heeren. O, wellicht hebben de discipelen dit doel niet dadelijk zich voor oogen gesteld. Gelijk wij niet verstaan en weten, welk doel de Heere met onze weg heeft. Maar doelloos is de leiding des Heeren nimmer. En de discipelen lieten zich leiden. Zij schikken zich gewilig onder deze leiding. Dat is een rustig stemmend voorrecht om gewillig deze leiding te volgen. En het mag het Godvreezend hart verheugen te weten: „ook mijn leven en weg is niet doelloos, hoe die weg dan ook mag zijn". Is het ook verder niet hartverheffende vreugde, dat de Heere zegenend van de discipelen is gescheiden? Immers zoo zegt ons Gods Woord. „En Zijne handen opheffende, zegende Hij hen". De Heere is met de discipelen op den Olijfberg aangekomen, dicht bij Bethanië. En daar staat Hij stil. De discipelen vormen een kring om Hem heen. Ongetwijfeld zijn zij vol verwachting. En wat doet Jezus? Hij heft Zijn handen omhoog en strekt die zegenend over hen uit. Welke handen waren dit? Doorboorde handen; Alrnachtige handen; alle zegenende handen; weldoende handen, die druipen van mirre, aloé en kassia. Dit is aandoenlijk vertroostend en zalig verheugend. Wij Iezen niet dat Hij deze zegenende handen heeft teruggetrokken.
Hij blijft dus zegenen, ook al is Hij lichamelijk van de Zijnen gescheiden.
Deze zegenende handen zijn als de profetie van datgene wat Christus in den hemel doet, n.l. Zijn Kerk en volk weldoen. De zegen, die Hij geeft is maar niet in wenschenden zin uitgesproken, gelijk wij elkander den zegen toewenschen. Maar in een bevelenden zin: „Mijnen zegen geef ik U".
Is dit niet tot dankbare feestvreugde stemmende? Laten wij deze zegen niet vereenzelvigen met succes. Dit laatste is niet altijd steevast een zegen.
De zegen is, dat de Heere het goed maakt; dat Hij zorgt; dat Hij Zijn Vaderlijke gunst schenkt. Daarom is er zelfs zegen in verdrukking, in de weg des Heeren, ook als die niet naar onze zin is. Het is maar de vraag, of wij den Heere in alles mogen kennen en ontmoeten. Want waarmede zegent Hij? Hij zegent met vrede voor het hart; met hulp en troost met uitkomst en redding; met schuldvergevende genade; met goedertierenheid en innerlijke blijdschap; met moed en vertrouwen; in één woord met den eenigen troost in leven en sterven. Zijne handen druipen van vettigheid! En Hij zegent al de discipelen. Ook een Petrus, en een Thomas en de twistende zonen van Zebedeus! Hij is niet bestraffend gescheiden, niet verwijtend heengegaan, maar zegenend. Hij is alzoo in den hemel opgenomen, nadat Hij den zegen door Zijn offer heeft verdiend. Daarom houdt de Vader den zegen niet tegen, omdat Hij voldaan is in Zijn vlekkeloos recht. Zie, is ook daarom het Hemelvaartsfeest niet waarlijk: feest"!
Als Jezus zoo in het midden der discipelen staat, geschiedde het wonder. Zijn voeten laten de aarde los. „Hij scheidde van hen lichamelijk, en werd opgenomen, de Vader nam Hem op en Hij zelf voer op in den hemel, den hemel der hemelen, het Vaderhuis". Neen, niet in wezen is Christus van de Zijnen gescheiden. Gods volk kent tijden, waarin zij zich als van den Heere verlaten gevoelen. Gods volk kent een „gaande en komende Jezus". Maar laat het hart nooit denken, dat de Heere werkelijk en wezenlijk van de Zijnen is gescheiden. Het was op den Olijfberg een lichamelijke scheiding. Maar met Zijn genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons. De discipelen staren Hem na als Jezus al hooger en hooger stijgt. En, zie daar, er komt een wolk, door Gods hand bestuurd, die Hem wegnam uit het gezicht. Vele wolken belemmeren het geloofsuitzicht naar den Heere. Doch, Gode zij dank: het zijn maar wolken. De smeeking van Gods kinderen ketsen niet
terug tegen deze wolken. Zij dringen door tot de troonzaal des Almachtigen. En Gods hand van genade stuit niet af op deze wolken. Zijn schuldvergevende ontferming daalt neer door de wolken van schuldbesef en verslagenheid; Zijn hulp en troost dringen door de nevelen tot Zijn arm en ellendig volk; Zijn nabijheid en kracht worden door deze wolken niet gestuit voor Zijn strijdende en worstelende Kerk. Intusschen stijgt Jezus omhoog. De Engelenscharen wachten Hem. Zij omringen Hem. De Heere vaart op met geklank der bazuinen. Tienduizend maal tienduizend troongeesten omgeven Hem. Zij halen Hem in onder triumfgezang en begroeten Hem als de groote Overwinnaar over Satan en zonde, over dood en graf. En Jezus treedt binnen in het Hoogste Hemelhof als de Koning der koningen en de Heere der Heeren; als voorbidder en plaatsbereider voor al Zijn volk. Het was voor Hem het Kroningsfeest. Hij treedt voor het aangezicht Zijns Vaders als de Middelaar, Die een volkomene verzoening heeft aangebracht. En voor al Zijn volk is de hemelvaart als een beker, die boordevol is van verheffende vreugde.
Zoo is Christus in den hemel. Om de Zijnen te vergaderen uit alle geslacht en taal en volk en natie. Daartoe zendt Hij Zijn Geest en Woord uit in een donkere wereld om zondaren toe te brengen tot de gemeente die zalig wordt.
Is ons dat reeds gebeurd? Zijn wij reeds getrokken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Deze onderzoekende vraag legt het Hemelvaartsfeest aan ons hart. Zullen wij eenmaal wandelen in het nieuwe Jeruzalem, dan zullen wij een nieuw hart moeten hebben ontvangen.
Christus is ook ter rechterhand Gods als de genadige Voorspraak en Voorbidder voor al Zijn bekommerd en verlegen volk. O, welk een troost! Wij hebben een Pleiter, een Advocaat, Die pleit voor een verbroken hart. Onder dit pleitend bidden is heel de strijdende Kerk begrepen en dat van alle eeuwen, in alle vervolging en leed. Jezus is in den hemel om daar voor de Zijnen plaats te bereiden. Hij maakt die plaats gereed opdat Zijn kind deze straks zal bezetten. Gods volk gaat ook een Hemelvaart tegemoet. Dat is een eeuwig wonder van genade en een hartverheffende weldaad. Komt, laat onze wandel dan in den hemel zijn.
,,Daar", is ons burgerschap. Laat ons hier vreemdeling zijn op aarde en heffe zich het hart en het oog op naar die zalige toekomst, die Jezus verdiend heeft voor al de Zijnen. Hoogeveen.
K. Zuidersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Hemelvaart

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1950

De Wekker | 4 Pagina's