Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dienaren des Woords 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dienaren des Woords 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dienaren des Woords 1
Dat wij in de Pinksterweek onze Schooldag hadden, is een zinvol samentreffen van twee belangrijke gebeurtenissen in het leven onzer kerken. Onze Schooldag is immers niet los te denken van het Pinksterfeest. Omdat wij leven in de Pinksterbedeling, dat is de bedeling van de Heilige Geest, is er ook in ons land een Kerk en daarom ook een Theologische School.
In de Pinksterbedeling voert de Christus vanuit de hemel Zijn grote werk in verhoging uit: door Zijn Geest en Woord vergadert Hij uit het ganse menselijke geslacht Zijn gemeente, de grote schare uit alle volken, die eens voor Gods troon zal staan als het eeuwig levend teken van de triomf van het Lam!
Nu is het ongetwijfeld waar, dat Christus Zijn gemeente vergadert vanaf het begin der wereld. Maar dat deze gemeente uit het ganse menselijke geslacht vergaderd wordt, is toch eerst sinds Pinksteren een feit geworden. Sindsdien is de gemeente niet meer tot Israël beperkt. Het gaat sinds Pinksteren om de Wereldkerk, de katholieke, oecumenische kerk, de nieuwe tempel waarvan mensen de levende stenen zijn, het nieuwe Jeruzalem, dat boven is, hetwelk is ons aller moeder!
Daarom valt op het Pinksterfeest niet de nadruk op het werk van de Heilige Geest in het hart van een willekeurig zondaar, want daarvan lezen we evenzeer in het Oude Testament, maar alle nadruk valt op de nieuwe bedeling van dat Geesteswerk. Het grote jubeljaar voor de volken is aangebroken. Pinksterfeest is kerkfeest en zendingsfeest. In heel de geschiedenis der Nieuw-testamentische bedeling gaat het om twee dingen: ten eerste wil Christus uit alle volken zich een kerk vergaderen en ten tweede wil Hij die bijeenvergaarde mensen in Zijn kerk beschermen en onderhouden (Cat.). Daartoe heeft Hij na Zijn hemelvaart Zijn Geest uitgestort.
Vragen wij nu hoe de Heilige Geest de kerk vergadert en instandhoudt, dan moeten we oog hebben voor tweeërlei werkzaamheid. De gelijkenis van den zaaier leert ons dat duidelijk: Het zaad moet gezaaid worden èn de akker moet toebereid zijn om het zaad te ontvangen. Beide zijn het werk des Geestes. Eenzelfde Auteur staat achter tweeërlei arbeid: de prediking van het Woord en het openen van het hart. Maar Hij verricht deze tweeërlei arbeid ook op tweeërlei wijze. Voor de eerste gebruikt Hij de dienst van mensen die geroepen zijn om Woord en sacramenten te bedienen, de andere arbeid verricht Hij zelf alleen op voor ons verborgen tijd en wijze. Thans willen wij ons bezig houden met dat eerste werk, dat de Heilige Geest verricht door de dienst der predikers.
Dat de Heilige Geest de Dienst des Woords gebruikt om Christus' kerk te vergaderen en in stand te houden, leren Schrift en belijdenis. „Het geloof is uit het gehoor en het gehoor uit het Woord Gods". „Het Evangeüe is een kracht Gods tot zaligheid, een iegelijk die gelooft". „Het behaagt God, door een dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven". De gelovigen zijn wedergeboren uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwigblijvende Woord van God, „dat onder u verkondigd is".
Uiterst leerzaam zijn de Dordtse Leerregels. Met name III—IV, 17: dat het wederbarend werk van de Heilige Geest „geenszins uitsluit noch omstoot het gebruik der Evangelies, hetwelk de wijze God tot een raad der wedergeboorte en spijze der ziel verordineerd heeft". „Alzo moet het ook nu verre vandaan zijn, dat diegenen die anderen in de gemeente leren, of die geleerd worden, zich zouden vermeten God te verzoeken door het scheiden der dingen, die God naar zijn welbehagen heeft gewild dat te samen gevoegd zouden blijven. Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods en zijn werk gaat dan allerbest voort".
Dat is de belijdenis onzer kerken sinds de reformatie, 1834 en 1892. Wij blijven Woord en Geest onderscheiden, maar houden ze beide ongescheiden vast.
Hoe zou het ook anders kunnen? Het Woord is niet iets minderwaardigs dan een Geest! Het Woord is het zwaard des Geestes. Het is Zijn maaksel. Wie meent eerst recht geestelijk te zijn door de Geest te verheffen en het Woord te kleineren, die beledigt en smaadt juist den Geest door Zijn heilig maaksel te verachten. Zou de Maker zijn maaksel later aanranden zonder zelf aangerand te worden? De Heilige Geest maakt het Woord niet overbodig, maar noodzakelijk om met God in contact te komen. Het Woord is niet dood, maar levend en krachtig en scherpsnijdender dan een zwaard.
Wij geloven dat de Heilige Schrift het Woord Gods is, het enige ons gegeven middel om den Heere zaligmakend te leren kennen. Wij geloven immers, dat met het Schriftgeworden Woord de heilsopenbaring Gods is voltooid! Daar gaat niets meer af en daar komt niets meer bij, tot Christus wederkomt. En wanneer de Heilige Geest nu werkt in zondaarsharten, dan gaat Hij nooit zijn eens gesproken Woord tegenspreken of aanvullen, maar Hij doet niet anders dan het hart openen voor dat Woord ofwel dat Woord brengen tot in het hart en leven als een kracht Gods tot zaligheid. Geen gezichten, dromen, innerlijke stemmen of wat dies meer zij, maar het gegeven, Schriftgeworden Woord is het middel, waarvan de Geest zich in al zijn heilswerk bedient.
Dit handhaven onze kerken tegenover alle andere en nieuwere geestdrijverij (Karl Barth), omdat we alleen dan in de nabijheid vertoeven van den Heere Jezus Christus, die den verzoeker weerstand biedt met een herhaald: „daar staat geschreven!"
Daarom hebben wij aan het gezag der Schrift ons te onderwerpen als aan het gezag van God zelf. De Schrift is maar niet een boek met wetenswaardigheden op theologisch terrein, maar de eigen sprake Gods. God zelf staat er achter als de Spreker. Alleen wie het Woord hoort en gelooft, gelooft Hem die het gegeven heeft.
Wanneer dit alles ons nu duidelijk is, gaan we iets verstaan van de wondere heerlijkheid, maar ook van de ontzaglijke ernst van de dienst des Woords!
B. Nederlof

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Dienaren des Woords 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1950

De Wekker | 4 Pagina's