Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat doen wij in de kerk 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat doen wij in de kerk 4

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ambtelijke dienst.
In de samenkomst der gemeente hebben wij geen aparte liturgische diensten, maar wel liturgie. Aparte liturgische diensten zijn niet overeenkomstig het karakter der samenkomst van de gemeente des Heeren. Onder liturgie verstaan wij de door de kerk uit de Schrift vastgestelde vormen voor den openbaren eeredienst. Liturgie wijst dus tevens op ambtelijk dienstwerk, op ambtelijke handelingen in de godsdienstige samenkomsten, op de uitoefening van den dienst des Heeren. Dit reformatorische standpunt wordt veel te veel uit het oog verloren. Groote verwarring bestaat er ten opzichte van de vraag: wat is het karakter der gereformeerde liturgie? Het onderscheid tusschen liturgie en bediening des Woords komt niet altijd even duidelijk uit.
De verkondiging van het Woord wordt ook al sacrament genoemd en de kansel is geworden een uitbreiding en verhooging van de altaarruimte. Deze kwesties kunnen wij hier niet uitvoerig behandelen. Slechts herinneren wij er aan dat de nieuwe richting de liturgie te veel verheft en tot het één en alles maakt. Het gevaar dreigt dan dat men den eeredienst gaat vergoddelijken verabsoluteeren. De liturgie wordt meerderwaardig en boven het Woord van God verheven. Het altaar krijgt weer een plaats in de kerkgebouwen, en het offer wil men herstellen in den zin van een hefoffer. Dit wordt een verraad van den Christus en een heulen met Rome, zij het onbewust en ongewild. Het is wel droevig, dat velen hunkeren naar die roomsche vleeschpotten. Volgens Rome heeft de liturgie een sacramenteel-ritueel karakter. Het altaar heeft er de centrale plaats en de actie van den mensch staat in het middelpunt. Het volkomen werk van den Christus treedt daardoor op den achtergrond. De Luthersche kerk bande wel de idee van het misoffer uit, maar behield het altaar en het offeren in den zin van: het brengen van de varren der lippen. Volgens de nieuwe richting heeft de liturgie een sacramenteel karakter en is heel de dienst een sacramenteele dienst. De bediening des Woords is sacramenteel bij uitnemendheid, al wil men er geen nieuw sacrament in ontdekken.
Wat verstaat men nu onder dit sacramenteele? Wij kunnen deze vraag hier slechts beknopt beantwoorden. Wanneer de mensch in de samenkomst der gemeente een handeling verricht, in den naam en den dienst van God, dan treedt hij ambtelijk op. God beschikt over dien mensch en gebruikt hem op deze wijze om Zijne genade mede te deelen. God wil onze handen, monden, hoofden en harten gebruiken om Zijne genade te bedienen. Evenzoo gebruikt Hij alle teekenen. Volgens Rome werkt de genade in een ieder, die geen positieve hindernis in den weg legt. Volgens de moderne liturgische richting vloeit de genade uit door de sacramenten en sacramenteele handelingen. Wij bedienen, door Gods beschikking over ons, de sacramenten en sacramentalia, en zoo vloeit de genade uit. Op die wijze neemt de liturgie min of meer de plaats in van den werkenden Heiligen Geest. Door alle liturgische handelingen en teekenen bedient God Zijne genade; alle die handelingen en teekenen zijn sacramenteel. Elke geste, elk symbool heeft ten slotte sacramenteele beteekenis. In dat sacramenteele breekt het leven door, en dat leven komt uit in de activiteit van de liturgie, welke de gemeente bereidt tot de daad.
De groote fout, welke allereerst gemaakt wordt, is dat men Woord en sacrament niet goed onderscheidt en daardoor den weg van Rome opgaat. De Heere gaf aan Zijn Kerk de ambtelijke bediening des Woords. Het Woord gaat, volgens de Schrift, voorop; Rome zet het sacrament op de eerste plaats. De genade wordt meegedeeld door het sacrament, hetwelk daarom het Woord in waarde overtreft. De genade ligt in het sacrament besloten. Bij de moderne beweging dreigt het gevaar dat het Woord achter het sacrament komt te staan en het sacrament een roomschen zin krijgt, al zal men niet willen leeren dat de genade in het sacrament besloten ligt. Wij willen blijven spreken over het ambtelijke karakter der liturgie. Onder liturgie verstaan we, gelijk wij reeds opmerkten, de door de kerk uit de Schrift vastgestelde vormen voor den eeredienst. Daarbij letten wij vooral op het ambtelijke dienstwerk. De Heere werkt door het ambt. Er is een handeling Gods in de samenkomst der gemeente. De Heere doet iets in haar midden; daardoor spreekt Hij tot de gemeente, of schenkt haar iets. De handeling van de zijde Gods is datgene, wat in de gemeente plaats vindt, en bestaat in de bediening des Woords, der sacramenten, en in het opleggen van den zegen. Het ambtelijke treedt daarbij sterk naar voren. Verder is er een handeling der gemeente bij het votum, de schuldbelijdenis, de lof zegging en het gebed. De ambtsdrager is daarbij de mond van het volk tot God. De gemeente treedt dus zelf op, door den ambtsdrager. Bij het zingen en de christelijke handreiking treedt zij niet direct door den ambtsdrager op, al heeft die ook dan de leiding. Het ambtelijke komt dus in de eeredienst sterk uit. De Christus gaf Zijn Woord en sacramenten aan Zijn Kerk en laat die bedienen. In dien weg werkt en versterkt Hij het geloof, schenkt Hij genade en doet er
in opwassen. De Heilige Geest past de weldaden des heils toe, geeft het Woord recht te verstaan en de sacramenten in het geloof te gebruiken; Hij maakt de harten bereid tot den dienst des Heeren, bidt in dat volk, brengt het tot schuldbelijdenis en leert het de Psalmen zingen met het gansche hart. Door het ambt functionneert alles. De liturgie is geen soort sacrament waardoor de genade werkt; in de gereformeerde liturgie zien wij hoe de verheerlijkte Christus werkt door Zijn Woord en Geest. In dien weg wordt de genade ontvangen en vermeerderd, door de toepassing van den Heiligen Geest. Christus is de groote Dienaar. Het bijzondere van den Nieuw-Testamentischen eeredienst staat in verband met het volbrachte en volbrengende werk van Hem, Hebr. 8 : 2, 6. De Heere nadert tot Zijn volk door den dienst der ambtsdragers; om de ambtsdragers; om de zaligmakende vrucht weg te dragen is de verborgen inwerking van den Heiligen Geest onmisbaar. Door die ambtsdragers legt de Heere den zegen op, en laat Hij zegen en vloek verkondigen. Onder die ambtelijke bediening verkeert de gemeente in haar samenkomst. Scherp is gezegd: zonder het ambt is er geen ontmoeting van den Heere en Zijn volk, die openlijke uitdrukking komt. Christus zelf spreekt door den mond van Zijn dienaren. En diensvolgens is de vergeving der zonden, welke zij verkondigen, de waarachtige belofte Gods, en het oordeel der verdoemenis, hetwelk zij uitspreken, is het zekere oordeel Gods. (Chr. Encycl. III. 692. Calv. Inst. IV. 11. 1).
Het zal den oningewijde eenige moeite kosten om deze dingen in te denken en te verstaan. Als wij in de kerk een handeling verrichten, b.v. het orgel bespelen, of zingen, dan treden wij, volgens de nieuwe beweging, ambtelijk op. God beschikt over ons en gebruikt ons dan om Zijne genade uit te deelen. Wij bedienen dus, door Gods beschikking over ons, de sacramenteele handelingen en daardoor deelt God de genade uit. God deelt die genade eigenlijk ook uit door alles wat een symbolische beteekenis heeft, b.v. door een prachtig kerkraam, dat een bijbelsche voorstelling draagt. Heel de liturgische dienst wordt dan een dienst, waardoor de Heere de genade uitdeelt, ook al zou er niet worden gepreekt, geen heilige Doop, of heilig Avondmaal worden bediend. Zonder Woord en sacrament is er dus feitelijk ook genadeuitdeeling.
Uit een en ander zal nu wel duidelijk zijn, dat het Woord Gods op den achtergrond komt te staan, en de werking van den Heiligen Geest door Woord en sacrament — en door geen ander genademiddel — veel te veel wordt genegeerd, zij het dan onopzettelijk. En dan dreigt niet alleen het gevaar van verroomsching, maar is men reeds op den roomschen weg, naar het ons voorkomt. Bovendien verheft men tot genademiddel, wat naar de Schrift geen genademiddel is. Het karakter van de gereformeerde liturgie heeft men dan aangerand. Deze gevaren zijn niet denkbeeldig. Tegen dat kwaad moet de gemeente des Heeren waarschuwen. Maar zij moet dat kwaad dan ook onderkennen. Wij vreezen dat de oogen er niet voor open zijn. Men verstaat zoo weinig, dat hier gevaar dreigt en kwaad binnensluipt. Alles moet uit den dienst des Heeren en geweerd blijven, wat in de Heilige Schrift niet is voorgeschreven. Tot dien dienst behoort geen koor, geen solozang of orgelconcert. In dien dienst moet men alles heilig houden en de Nieuwe Testamentische gemeente mag niets invoeren, wat de Heere der Kerk in Zijn Woord niet voorschrijft.
L.H. van der Meiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Wat doen wij in de kerk 4

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1950

De Wekker | 4 Pagina's