Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belofte vol troostende dauw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belofte vol troostende dauw

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal Israël zijn als de dauw. (Hosea 14 : 6)

Het woord „dauw" vereischt eerst eenige toelichting. Dat zullen wij gevoelen als wij denken aan het woord der Schrift: „en de wolken druipen dauw", Spr. 3 : 20.
Dit is bij ons geheel onverstaanbaar. Want bij ons valt er nooit dauw uit de wolken of uit een bewolkte lucht. De pareldruppen worden alleen gestrooid gedurende helder weer en bij een onbewolkten hemel.
En toch zegt Gods Woord: „de wolken druipen dauw". Om dit nu te verstaan moeten wij bedenken dat de dauw in het Oosten iets anders is dan bij ons. De Schrift maakt onderscheid tusschen regen en dauw.
De winter is het jaargetijde waarin gewoonlijk veel regen in tropische stortbuien nedervalt.
Maar in den zomer en den herfst heeft het land behoefte aan dauw, omdat dan gewoonlijk geen regen komt. In den zomer en herfst zijn er zes maanden van volslagen droogte. Menigmaal wordt daarover in Gods Woord gesproken. De kracht der zon is dan groot. De droge beklemmende lucht is uitputtend. Terwijl deze droogte en hitte worden verergerd door de Sirocco, de alles verschroeiende Oostenwind, die des daags waait. Maar wat doet de Heere nu in den nacht om alles voor verschroeiing te bewaren? Hij doet de wind naar het Westen draaien.
En, voornamelijk in de tweede helft van dit seizoen, brengt deze Westenwind een ontzaglijke voorraad vocht uit de Middellandsche Zee. Dit vocht wordt verdikt, zoodra het in aanraking komt met de koude nachtlucht op het land. Dit vocht nu is „de dauw".
Hij is het best te vergelijken met onze motregen. Opmerkelijk is dat hij nooit overdag valt, maar steeds in den nacht.
Dan wordt de dauw gevormd tot fijne druppels en zoo daalt hij neer in kleine deeltjes. Hij heeft een geheel ander voorkomen dan de regen en verdwijnt zoodra de zon opkomt. Deze dauw, die eigenlijk „nachtmist" heet, is van veel meer waarde dan wij gewoonlijk aan de dauw toekennen.
Hier is dus op te merken dat deze „nachtmist" valt in het heetste en droogste seizoen. Dat hij komt alleen in den nacht. En dat hij in zulk een grooten overvloed nederdaalt, dat elk gewas er door bevochtigd wordt.
Hierdoor rijpt het zomergewas, worden de weiden der woestijn met gras bedekt, zwellen de vijgen, de bezien en de olijven en krijgen de druiven hun heerlijke geur. In één woord, alle soorten planten worden rijk gezegend door deze mist of dauw. Deze mist vormt wolken die over de bergen en heuvelen drijven.
Daarom zegt Gods Woord: de „wolken" druipen „dauw".
Daarom vertalen sommigen het bovenstaande tekstwoord aldus: „Ik zal Israël zijn als de „nachtmist".
Wat ligt er in deze belofte een diepe beteekenis en een weelde van troostende dauw. Als Israël uitgedroogd is door de verachting der volkeren; als het verdord is door vervolging zonder einde; als het wegsterft door de zware en menigvuldige zonden en verhard is door het ongeloof, dan heeft God nog voorraad van barmhartigheid voor Zijn volk. Daardoor zal de dorre boom nog vruchten dragen en de woestijn bloeien als een roos. Zal de Heere deze rijke belofte niet zeker vervullen aan Zijn oude volk, als de tijd des welbehagens naar Zijn raad gekomen is?
Maar is deze belofte niet versterkend voor allen die den Heere vreezen, en vervult de Heere haar niet menigmaal op .een verrassende wijze?
Deze „dauw" of „nachtmist" valt steeds in den nacht.
Hoevele nachten moet Gods volk niet menigmaal door worstelen?
Is daar niet een nacht van lijden en smart, waarin het hart moet klagen: .,al Uwe baren en golven zijn over mij heengegaan" ?
Is daar niet de nacht van schuldbesef en verslagenheid, als het licht des Heiligen Geestes het hart bestraalt?
Dan wordt de klacht verstaan: „mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd, als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden".
En wie van Gods kinderen kent niet de nacht van Gods verlating? Waarin de klacht wordt beluisterd: de Heere heeft mij verlaten en God gedenkt mijner niet meer?
Ziet het hart dan voorwaarts, het ziet den Heere niet, en achterwaarts, het merkt Hem niet op.
Maar wat komt de, Heere nu zulke harten voor met de belofte van vertroostende dauw. „Ik", zal een „nachtmist" voor Mijn volk zijn. „Ik", de groote, almachtige en getrouwe Ontfermer.
In de donkerste nachten geeft de Heere nog psalmen. Spreekt Hij tot het hart: „Ik zal met u zijn en Ik zal u niet begeven noch verlaten".
De nachtmist valt in den tijd van groote droogte, als alles schijnt te verdorren. Wat kan het geestelijk leven achteruitgaan in kracht en levendigheid.
Wie zal daarover niet moeten klagen?
Wie van Gods volk kan niet eens verlangen naar de „eerste liefde", toen de Zon scheen over de tent?
Dan wordt het van binnen dor en droog. Maar zie, de Heere laat de vertroostende dauw nederdalen en doet de kreupele springen als een hert.
Hoe overvloedig valt in het Oosten de nachtmist.
Zoo overvloedig dat het zware dekkleed van de Bedouïnentent er van doorweekt is. Wat geeft de Heere veel barmhartigheid aan een klagend zondaarshart!
Ik zal voor dat hart zijn wat de nachtmist is voor het gewas en dat in rijke mate! Wat is er in, den Heere een volle beek van troost en kracht!
Wat heeft Jezus een stroom van genade verworven voor de grootste der zondaren.
„Gij zalft mijn hoofd. Gij doet mijn blijdschap groeien. En van Uw heil mijn beker overvloeien". Ook dat ervaart Gods volk.
Mocht ons hart toch den Heere zoeken, in Wien de wezenlijke troostende dauw is. En mochten de harten, die de verschijning van Christus hebben lief gekregen, meer geoefend worden in het ervaren van des Heeren goedertierenheden, die rijk en mild zijn voor allen die Hem vreezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Belofte vol troostende dauw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1950

De Wekker | 4 Pagina's