Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Generale Synode (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Generale Synode (4)

(Zie het Wekkernummer van verleden week).

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Anderen leggen er den nadruk op, dat het niet schaadt, indien zulke leden buiten de kerk worden gezet, bij voortdurende weigering om ten Avondmaal te' gaan, dat het geheel in overeenstemming is met de Formulieren van Doop en Avondmaal en met art. 73 der Syn. Dordrecht 1574, om dien eisch bij elk lid te handhaven, dat wel de Syn. van D. 1618/19 dat art. 73 niet heeft overgenomen, maar dit alleen omreden het beginsel in het formulier voor den doop der bejaarden duidelijk was uitgesproken in de beantwoorde vragen, en dat de niet-toepassing van art. 73 toen te wijten is aan de verslapping der kerkelijke tucht, en dat men daarom bepaald de aandacht der kerkeraden op art. 73 heeft te vestigen.
Nadat in 't algemeen is opgemerkt, hoe eene bepaling: dat zulke leden althans geen kerkeraadsleden mogen zijn, een steun voor die leden in hun verzuim van het H. Avondmaal zou kunnen wezen, en het dus beter is te spreken van de roeping der ouderlingen om ook in dezen met leer en voorbeeld de Gemeenten voor te gaan.
Nadat de Classis D. een bepaald antwoord op het drietal vragen verzocht, maar tot antwoord ontvangen heeft: dat de Synode slechts uitspraak te doen heeft over een protest der Classis tegen het besluit der Prov. Verg. van ZuidHolland, doch geen „Commissie van advies" is — wordt het volgende voorstel met 37 tegen 1 stem aangenomen:
De Synode overwegende, dat het H. Avondmaal als instelling des Heeren een voorrecht is, door Hem aan de Gemeente geschonken, van welk voorrecht ieder, die belijdenis des geloofs heeft afgelegd, verplicht is gebruik te maken.
Overwegende, dat onze Vaderen blijkens art. 73 der Synode van Dordrecht 1574.
„het is der Dienaren en kerkeraads ambt vlijtig acht te nemen, wie de lidmaten der gemeenten zijn, en voormaals geweest. Item, of zij teken Nachtmale communiceeren, zoo niet hen in het bijzonder aan te spreken, ofte door andere bekwamen laten aanspreken, ofte door achterdenken is, in leere ofte leven, zoo het niet en helpt voor den kerkeraad ontbieden en vermanen en die verachters waarschouwen en dreigen met Gods gericht, en zoo dit alles niet en helpt met de Class, raadslagen: doch dat men niet lichtvaardiglijk tot der Ecommunicatie en kome"
het niet telkens communiceeren wel degelijk als een bestraffenswaardig feit beschouwd hebben.
Overwegende, dat met den feitelijken toestand moet gerekend worden en het kwaad, waarop de Classis Dordrecht zoo ernstig hare aandacht gevestigd heeft, een ziekteverschijnsel is, waarvan de aanvang in het grijs verleden en in de historische ontwikkeling der Gereformeerde Kerk te zoeken is.
Oordeelt mitsdien: dat dit kwaad niet in de eerste plaats door een Synodaal besluit of toepassing der censuur op bijzondere personen, maar in de tegen-woordige omstandigheden door degelijk onderwijs, zoowel door ouderlingen, als door Leeraren op de catechisatie en in de prediking des Woords zal moeten overwonnen worden, en vindt derhalve geen grond om hare goedkeuring aan het besluit der Prov. Vergadering van Zuid-Holland te onthouden."
Dit uitgebreid en wèl overwogen oordeel van de Generale Synode van 1879 is in de Christelijke Gereformeerde Kerk steeds het richtsnoer geweest, waarlangs de muur van het kerkelijk leven werd opgetrokken. Het geweldadig ingrijpen was in het oog der Synode een moorddadig middel, dat alleen maar verwoestend, maar niet bouwend, alleen maar chirurchisch, maar niet medisch zou werken.
Wij kunnen onze Vaderen bewonderen, die met zoo groote omzichtigheid een zoo moeilijke kwestie hebben benaderd. Zeker, wij kunnen theoretisch alles opredeneeren, en naar de idee punctueel de structuur van het Gereformeerd belijden systematiseeren, maar dan vergete men niet, dat deze leer der ideeën al wat schade berokkend heeft aan den bouw van het Gereformeerd belijden. Heel Kuypers systeem is opgebouwd op de leer van- de idee. Immers ae doop draagt de idee der wedergeboorte in zich, en daarom naar de idee is de gemeente der gedoopten een gemeente van wedergeborenen. En zoo kunt ge maar voortredeneeren en concludeeren. Ik ben daarom blijde, dat de Synode van '79 nimmer dezen weg der ideeën is opgegaan en liever nog de zegening der inconsequentie heeft willen in het oog houden, dan de zweep der „consequenzmacherei" heeft willen hanteeren.
Ik heb verwachting, dat ook onze a.s. Generale Synode de wijze les van '79 niet zal verwaarloozen, wanneer haar aandacht zal worden gevraagd voor dezelfde zaken, die eens de kerk hebben ontroerd, en beroerd.
Dit wordt nog te meer versterkt, doordat onze Generale Synode uit het jaar 1913 den weg gevolgd heeft van 1879.
Ik denk hier aan het woord bij den Profeet Jeremia te lezen: Zoo zegt de Heere: „Staat op de wegen en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin." (Jer. 6:16).
Niet in de structuur van een gezonde Avondmaalsleer, maar in de beleving van een godzalige Avondmaalspractijk liggen de wortelen van het kerkelijke leven.
Zeker, ik ken die zwaardoenerij, die het Avondmaal beziet als een begrafenis inplaats van een bruiloftsmaal, die het meer een treurmarsch dan een feest den Heere achten. Maar wij mogen deze zwaarheid der naarheid en naarheid der zwaarheid, niet anders zien, dan wat de Apostel aan de Colossenzen schrijft: „wat wordt gij met inzettingen belast, namelijk raak niet, en smaak niet, en roer niet aan."
Menschen, die het hoofd krommen gelijk een bies. Zou dat het vasten zijn, zegt de Heere, dat Ik verkies? Zou dat het Avondmaal zijn, dat Ik heb ingesteld, zegt de Koning van het Gods rijk?
Maar anderzijds zijn er practische moeilijkheden, die de Synode van 1879 met de grootste bedachtzaamheid heeft willen onderkennen en liever een „gemoedelijk" bezwaar, dan een „verstandelijke" oplossing kende

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1950

De Wekker | 4 Pagina's

De Generale Synode (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1950

De Wekker | 4 Pagina's