Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke leiding in de preek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke leiding in de preek.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van Br. K. te G. ontving ik een schrijven, waarin verschillende, vragenderwijs gegeven opmerkingen over de prediking, worden gegeven.
Laat ik daar, in het algemeen gezegd, dit op mogen antwoorden.
Zeer zeker dient het onder ons vast te staan dat de preek bediening des Woords moet zijn. Het is de prediker niet geoorloofd in de plaats daarvan eigen meningen te verkondigen. Wat in de preek gezegd wordt moet het Woord Gods zelf zijn of dat wat op verantwoorde wijze daaruit is opgebouwd.
Dit wil echter niet zeggen dat de preek nu wel volstaan kan met enkel en alleen het Woord Gods uit te leggen zonder meer.
Het Woord is het brood der gemeente, maar dat moet worden uitgereikt naar behoefte en bevatting. Wie alleen maar het brood laat zien of het in stukken breekt of misschien een betoog houdt over de samenstelling, schiet tekort in de eis die de bediening van het Woord stelt.
De preek dient geestelijk te zijn en zo zoeken in te dringen in het leven van de gemeente. Er dient in de preek geestelijke leiding gegeven te worden. Gebeurt dit niet dan is er een gebrek, dat ontzettend schadelijke gevolgen heeft. Neen, wij willen niet de orde omkeren en in de preek de mens, zij het dan de begenadigde en zijn ervaringen, in het middelpunt zetten.
Het Woord Gods is eerste en laatste, maar dat Woord moet zo bediend dat de kerkgangers niet onkundig blijven van datgene wat het Woord nu uitwerkt in de harten.
De prediking is geen behandeling van een of ander vraagstuk of van een onderwerp dat van alle kanten bekeken wordt. Prachtig op zichzelf mogelijk, maar als preek een volkomen mislukking. Dan dient men alleen de beschouwing. En het leven is meer dan beschouwing. Met en door het Woord moet gezocht de kerkganger als voor Gods aangezicht te stellen in al zijn noden en in heel zijn leven.
Laten we toch niet vergeten dat de prediking bediening is van de sleutel van het koninkrijk der hemelen. Wij staan er dus voor de deur van het koninkrijk. En daar wordt een antwoord vernomen op de vraag: wie behoort tot de kinderen des koninkrijks en wie niet.
En juist omdat de verscheidenheid onder hen, die voor de poort van het koninkrijk der hemelen leven zo groot is kan men met een algemeen antwoord niet volstaan. Hier moet ingegaan op de verborgenheid des harten naar alle zijden. Niet alleen dus op de verscheidenheid der zonde, maar ook op de verborgenheid des geloofs. Onze ouden vroegen elkaar wel eens als zij uit de kerk kwamen: hebt ge uw naam ook horen noemen? Zij bedoelden daarmede aan te geven dat dus verwacht mocht worden dat er onderscheidend gepreekt werd.
Neen, als wij dit zeggen moet men niet smalen dat wij dus de preek willen doen opgaan in een indeling van de hoorders in zo en zoveel groepen en groepjes, of dat wij de preek willen maken tot een omschrijving van de kenmerken van de al of niet bekeerde mens.
Vast staat en blijft staan: de preek is bediening van het Woord. De majesteit van dat Woord moet boven alles uitgaan maar niet minder moet gezegd wat nu het leven naar en uit dat Woord is.
Wordt dit niet gedaan dan wordt er op meer dan een wijze juist aan het Woord tekort gedaan.
Laat ik dat nader mogen illustreren.
Het Woord zegt wat de Drieënige God als enige bewerker van des zondaars behoudenis, ja tot behoudenis van de wereld, doet.
Dit werk houdt in dat de Vader voor ons is, dat de Zoon met ons is, maar niet minder dat de Heilige Geest in ons werkt en ons tot kinderen Gods vernieuwt.
Wie dus wel verkondigt dat God de oorzaak van ons heil is en niet zegt hoe Hij dat uitwerkt doet tekort aan de inhoud van het Woord.
Ook nog op andere wijze treedt het tekort doen aan het Woord aan het licht als er in de preek geen geestelijke leiding gegeven wordt.
Immers dat Woord stelt in het volle licht Christus Jezus als de Zaligmaker. Maar tot dat zaligmaken behoort ook hoe die Christus nu zichzelf verheerlijkt in het leven van een zondaar. Hoe zal ik daarvan nu weet hebben als de prediking mij daarin niet onderwijst. Moeten mij dan niet ontdekt worden de weerstanden, die er in mijn hart leven tegen het zalig gemaakt worden door Christus uit genade. Moet ik niet leren hoe en waarin ik die Christus leer kennen. Moet ik niet kennis krijgen van het uit Hem bediend te worden zodat er mede daardoor mocht komen een opwassen in de kennis en de genade van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus.
Er wordt tekort gedaan aan de ere van Christus als deze dingen in de preek niet worden onderwezen en niet wordt verkondigd dat dit het grote rijke maar ook liefdevolle en genadige werk van Christus is. Hoe zal ik weten of ik een levend lidmaat van Christus ben als mij niet verkondigd wordt hoe die Christus in mij leeft.
Juist wie zegt Christus te willen preken zal geestelijk moeten preken, of hij doet te kort aan de ere van Christus.
Van een andere zijde wil men dat de preek alleen een oproep tot geloof zal zijn. Goed, wij willen aan de eis des geloofs geen tittel noch jota tekort doen. Maar is het dan juist niet nodig dat met en vanuit het Woord nu ingegaan wordt op die wondere wereld van het menselijk hart opdat dat appèl des geloofs vanuit het Woord te sterker in de verschillende harten gehoord worde.
De hoorder moet het besef krijgen, niet dat er in de preek gezegd wordt wat hij of zij graag hoort, maar het besef dat zijn (haar) kwaal wordt blootgelegd en dat de scherpe snede van het Woord raakt in het leven.
Hoe dit nu in de preek bereikt moet worden? Hier is een van de moeilijkste zijden van de prediking aangeraakt. Hier heeft de prediker veel geestelijke leiding nodig om uit en naar het Woord te mogen weten hoe de Heere werkt. Dit is zeker niet het gemakkelijkste deel van de preek.
Dit geestelijk preken wordt niet bereikt wanneer men de Schrift gaat vergeestelijken. Een voorbeeld: Ik preek over Ps. 29. Deze psalm bezingt de grootheid Gods in de donder zijner majesteit, terwijl het slot zegt dat zijn volk die God in en vanuit zijn tempel kent, eert en liefheeft. Vergeestelijk ik, dan maak ik van de donder de stem Gods in de wet en van de vluchtende ree een kind van God enz. Dan doe ik niets anders dan hopeloos de zin van Gods Woord verknoeien en vergrijp ik mij aan dé majesteit van dat Woord al lijkt het een erg geestelijk gedoe.
Geestelijk spreken is ook niet dat ik het Woord van God gebruik voor een voor mij tevoren vaststaand schema van de wijze, waarop God een zondaar leidt. De verkondiging van het Woord wordt dan ondergeschikt gemaakt aan de verkondiging van de „weg".
Neen, het Woord zelf moet spreken zo als dat Woord dat de werken Gods verkondigt in al zijn breedte en diepte het hele leven raakt.
Het is wel zeer en zeer te betreuren dat zelfs op gereformeerd erf dit geestelijk preken „ziekelijk" of „mystiek" genoemd wordt om van andere kwalificatie's maar te zwijgen. Dat een verdoold Barthianisme hier smalend van „zielecultus" (graven in en koesteren en kweken van eigen zielsgevoelens) spreekt is te begrijpen. Dat heeft nu eenmaal alleen een God van verre.
Maar onder gereformeerden moest over de noodzaak van het geestelijk preken geen verschil vallen. Nu dit wel het geval is ligt hiermede een zware hindernis op de weg naar de ware eenheid.
De prediking is onder de Nederlandse gereformeerde gezindheid gelukkig nog zeer in ere. Maar dat brengt daarom mee dat wanneer overigens er een eenheid in belijden zou zijn de verscheidenheid in prediking en vooral het gemis van een goede geestelijke prediking telken Zondag een oorzaak van wrijving zou zijn en een bron van verdeeldheid.
Voor ons staat vast dat geestelijke prediking eenvoudig eis is. De prediker die dit niet verstaat en zich daar niet ernstig op toelegt, verstaat niet dat hij een Meester dient, die de zijnen voedt.
En de gemeente, die dit niet verstaat, verarmt en verschraalt zonder kennis van geestelijke zaken.
Geestelijke leiding en geestelijk preken is daarom én eis van het Woord én nodig om het recht van de grote werken Gods te spreken terwijl de welstand van de kerk des Heeren er om roept.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Geestelijke leiding in de preek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1950

De Wekker | 4 Pagina's