Opstandïngsglorie
Geen menschenhand zag zich het waardig keuren.
Om van den mond des grafs te wentelen den steen.
Verzegeld met 't cachet van Christus' rechter.
Met een cordon van wachters er om heen.
Een troongeest daalt er van den hemel neder.
Wiens bliksemenden glans, die afstraalt van 't gelaat.
De wachters sidd'ren doet, hen maakt als dooden.
En hun bewakingsdienst geheel met lamheid slaat.
Zooals voor een monarch een dignitaris
De deuren openzwaait van diens paleis,
wanneer Zijn vorst naar buiten treedt in pracht en glorie.
Zóó opent hij het graf voor aller Eng'len Heer.
Maar in weidscher majesteitsyerschijning.
Treedt Jezus uit het hart van 's aardrijks duist're schoot.
En voert, als Triumphator, met Zich mede
Den overwinningspalm van graf en hel en dood.
Eens zullen alle graven openspringen.
De dooden uit hun graf verrijzen op Zijn stem,
En zij, mét Hem gestorven en begraven.
Verrijzen zoals Hij, hun beeld, als 't beeld van Hem.
's-Gravend. H. v. d. B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1951
De Wekker | 4 Pagina's