Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kunnen wij elkaar nog wel verstaan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kunnen wij elkaar nog wel verstaan?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het feit ligt er nu eenmaal in ons land dat wij verschillende groepen van kerken hebben die de gereformeerde belijdenis onderschrijven en dat er ook in de Ned. Herv. Kerk een grote kring van personen is, die deze belijdenis van harte zegt lief te hebben.
Onder alle uiteengaan en elke afsplitsing is dus altijd blijven liggen een gemeenschappelijk fundament. Elk wil van harte deze gereformeerde belijdenis onderschrijven.
Nu zou men krachtens deze gemeenschappelijke basis mogen verwachten, dat in het onderlinge verkeer men elkaar heel gemakkelijk zou kunnen verstaan en vooral ook begrijpen. Zeker, er zijn verschillen en in de ene kring wordt het accent anders gelegd dan in de andere, maar ondanks dat is er toch meer, waarin men overeenstemt dan waarin men verschilt.
Ik wil zelfs nog een stap verder gaan. Er is niet alleen overeenstemming voor verreweg het grootste deel in de beleden waarheid in objectieve zin, maar allen zijn het er ook over eens dat de beleden waarheid, door het onderwijs en de leiding des Heiligen Geestes, persoonlijk moet worden gekend en doorleefd. Ook dit z.g.n. subjectieve element behoort tot de inhoud van de beleden waarheid.
Er is dus bij alle verschil een diepere eenheid, die niet gemaakt behoeft te worden, maar krachtens de gemeenschappelijke oorsprong uit de Reformatie aanwezig is.
Ondanks gescheurdheid en gedeeldheid moest men nu toch voor elkaar aanspreekbaar blijven.
Het onderling contact moest tussen de gereformeerde belijders niet moeilijk maar vlot mogelijk en gemakkelijk zijn.
En toch formuleerde ik de vraag gelijk die boven dit art. staat: kunnen wij elkaar nog wel verstaan?
Het komt mij voor dat dit steeds minder het geval is. En daarvoor moeten dan ook bepaalde oorzaken zijn.
Het blijkt telkens dat het in dat onderlinge verkeer maar heel moeilijk vlotten wil. Wij zijn ondanks de diepere eenheid dermate uit elkaar gegroeid en gegaan dat wij elkaar maar heel moeilijk „zien" kunnen.
Dat blijkt op officiële samensprekingen. Er zijn heel wat uren nodig eer men elkaar al sprekende zien kan met die helderheid, die de eenheid en het verschil duidelijk doet onderkennen.
Nu stel ik bovenstaande vraag niet allereerst met het oog op de officiële contacten der kerken. Ik heb veel meer het oog op het onderlinge verkeer van leden der kerken en ambtsdragers uit de verschillende gereformeerde groepen.
Dat daar bovenstaande vraag reden heeft kan ik uit zeer recente voorbeelden die mij ter ore en onder de ogen kwamen duidelijk maken.
Uiteraard doen personen en plaatsen hier niet ter zake, het gaat om het verschijnsel als zodanig.
Er komen b.v. ambtsdragers uit de Gereformeerde Kerken (Synodaal) op huisbezoek bij een van de schapen hunner kudde. Deze broeder geeft de begeerte te kennen dat er in de prediking wat meer nadruk gelegd zou worden op de persoonlijke verhouding tot den Heere. Men zou verwachten dat daarover een rustig gesprek mogelijk was en dat er oor voor een dergelijk begeren zou zijn. De reactie was echter: maar dan bent u christelijk gereformeerd! En in het gesprek dat volgde werd dit dan als ziekelijk aan de kaak gesteld. Hier vraagt men zich toch af: hoe ziet men toch de andere kerk, die ook gereformeerd is? Kan men de ander vanuit de gemeenschappelijke belijdenis heel niet meer zien en verstaan?
Ik kies een ander voorbeeld. Ambtsdragers van Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) komen bij een lid van hun gemeente. De man heeft krachtens afkomst en „ligging" liefde tot de Chr. Gereformeerde kerken. In het dan volgend gesprek wordt door de ambtsdragers een poging ondernomen om aan te tonen dat de Chr. Ger. Kerken op de rand af valse kerken zijn. En wanneer daar ook in de prediking plaats gegeven wordt aan het bevindelijke element dan wordt dit als ongezond en mystiek gekwalificeerd. Zie, hier vraagt men zich toch weer af: kunnen wij elkaar nog wel verstaan?
Als derde illustratie kies ik een correspondentie met iemand, die de verbondsbeschouwing, zoals die in de Ger. Gemeenten geleerd wordt, als de zijne belijdt. In deze correspondentie wordt dan maar rustig beweerd dat de Christelijke Gereformeerde kerken, nu zij genoemde verbondsbeschouwing niet aanvaarden, leren dat er geen vrije genade nodig is en dat zij niet de noodzaak van de wedergeboorte kunnen preken, ja dat zij eigenlijk zoiets als de algemene verzoening leren. Er blijkt dan zulk een wolk van misverstanden te zijn dat de vraag zin heeft: kunnen wij elkaar nog wel zien?
Ik geef toe dat in de gekozen voorbeelden de Chr. Kerken eenzijdig op de voorgrond staan. Hetzelfde is echter mogelijk in andere verhoudingen. Volgaarne stem ik toe dat ook Chr. Geref. ambtsdragers hetzelfde euvel kunnen hebben ten aanzien van andere gereformeerde groepen. Het ging mij om het verschijnsel zelf. Wij maken ons alleen tegenover elkaar aan misvatting en mistekening schuldig. Wij kunnen elkaar heel moeilijk verstaan.
Of wij dan maar dadelijk moeten zeggen dat wij het in alles eens zijn? Waarom? Maar kunnen wij niet eerlijk elkaar zien en rustig trachten elkaar te verstaan? Hier hapert naar verschillende zijden iets dat inderdaad een zonde is.
Dat dit verschijnsel algemeen is maakt het zoveel te verschrikkelijker.
Het komt mij voor dat er in hoofdzaak drie redenen zijn, die dit verschijnsel dat als een kwaad de gereformeerde gezindte verderft, in de hand werken en doen groeien.
Allereerst is hier veel onkunde. Men leeft al te veel bij wat men „meent". Men probeert eenvoudig niet rustig kennis te krijgen van wat de ander, die ook staat op de basis van de gereformeerde belijdenis, zegt, en, dat is hier misschien nog veel belangrijker, bedoelt te zeggen. Integendeel, men geeft graag een caricatuurtekening van een ander om eigen beeld te beter te doen uitkomen. Zo kweekt men hoogmoed ten aanzien van zich zelf en hardheid ten opzichte van de ander. En het gevolg is dat men elkaar niet meer kan verstaan omdat de onkunde blind gemaakt heeft om op de juiste wijze elkaar te zien.
Vervolgens zou ik hier willen wijzen op de gevolgen van een eigenaardige wet. Immers wanneer iemand zich volkomen isoleert van anderen en voor zichzelf al maar herhaalt de wijze, waarop hij meent de dingen te moeten zien en zeggen dan wordt zo iemand absoluut ontoegankelijk voor enige correctie door anderen. Zo kan men ook in een sector van de gereformeerde belijdenis zich isoleren en daar zijn systeem van gedachten opbouwen en dit als maatstaf voor allen aanleggen. Dan wordt een accent tot een isolement en het isolement tot een afsnoering van anderen, die toch ook in hetzelfde gereformeerde land wonen. Er komt dan een zekere krampachtigheid over ons. Wij worden onvatbaar voor de volle rijkdom zelfs van het Woord Gods. Het „denk"-beeld over een deel der openbaring beheerst ons meer dan het geheel der openbaring Gods zelf. Wij laten ons dan zelfs door God niet meer gezeggen.
Tenslotte is hier een eigenaardige trek, die ook sterk parten kan spelen. Dat is de zucht om nu de gereformeerde gezindte eenmaal uiteengevallen is en almeer versplintert, met een zekere wellust telkens meer nadruk te leggen op de verschillen dan op die zaken waarin wij het gelukkig nog met elkaar eens zijn.
Wij zijn veelal bezig om ons alleen maar tegen elkaar af te zetten en buigen ons te weinig onder het hoog gezag van het Woord Gods.
Ik ben mij heel goed bewust dat het signaleren van deze verschijnselen ook een standpunt kan worden. En dan misschien alleen een negatieve positie van het: zó niet. Maar dat neemt niet weg dat hier naar mijn overtuiging iets ligt waarvoor wij elkaar ernstig hebben te waarschuwen en dat in heel de gereformeerde gezindte een zonde kan zijn, waarvan wij ons voor Gods aangezicht hebben te bekeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Kunnen wij elkaar nog wel verstaan?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1951

De Wekker | 4 Pagina's