Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tekenen der tijden (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tekenen der tijden (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons Pinksterartikel betoogden we dat we juist op en na Pinksteren de heilige plicht hebben om de tekenen der tijden na te gaan en door de Pinkstergeest te profeteren in de wereld, waarin de Heere ons geplaatst heeft. De Geest van Boven maakt immers de grote scheiding tussen de mensen onderling. En die scheiding heeft maar niet alleen betrekking op de toekomst: de een wordt behouden en de ander gaat verloren. Maar deze scheiding dient zich hier in dit leven reeds af te tekenen. Al te veel geven we reden aan de vijand om t e zeggen: de christenen hebben een hemelgeloof. Ze trekken een wissel op de eeuwigheid. De kracht van het geloof moet in dit leven gezien worden en het leven uit en door de Geest stempelt het leven, hier en nu. Door de Geest krijg ik een andere visie op het leven en de wereld en de gebeurtenissen in de wereld. Komt er in ons spreken over de wereldontwikkeling weinig openbaar van dit „anders zijn", dan is dit geen bewijs van hoogstaand geestelijk leven; wel uiting van het tegendeel.
Er zijn tekenen der tijden. De taal van de Schrift is in dat opzicht te duidelijk. We willen volkomen rekening houden niet het feit dat er over het karakter van die tekenen der tijden verschil kan zijn, evenals over de waarde. De een taxeert helaas anders dan de ander. Maar dat neemt niet weg dat er toch een grondlijn is op te merken; een grondlijn waarover geen verschil zal zijn; ook al zou men over bepaalde gebeurtenissen en feiten anders oordelen.
Waarom zijn er tekenen der tijden? Waarom gaan er aan de ondergang der wereld en de toekomst van Christus allerlei tekenen vooraf?
Wie zijn Bijbel kent weet dat tekenen en wonderen plaats vinden op de hoogtepunten der Openbaring. Niet alleen bij Christus' wederkomst, maar ook bij de andere heilsfeiten. Er zijn abnormale krachten en wonderen nodig om de nieuwe orde over de oude te doen zegevieren. Daarom zijn er ook tekenen en wonderen voorafgaande aan het einde der geschiedenis. Vergeten we het nooit dat Christus' wederkomst tenslotte niet het resultaat is van de geschiedenis alsof in de weg van wereldontwikkeling Christus weder zou komen. Geen sprake van. Christus komt van Boven ook bij Zijn wederkomst; niet van beneden. Daarom betekent Zijn wederkomst ook de ondergang van de wereld; het einde van de geschiedenis. Maar dit komen van boven werpt zijn schaduwen vooruit. Even als de ondergang der wereld zich aankondigt in diverse verschijnselen, die tekenen zijn van de komende gebeurtenissen. Paulus drukt het nog weer anders uit als hij spreekt over het ganse schepsel dat in barensnood is. Er wordt dus iets geboren. En de barensweeën zijn te constateren in het leven van deze wereld.
Welke tekenen der tijden zijn er nu? Niemand zal in het kader van een artikelenreeks, die niet te lang mag zijn, verwachten hier een volledige behandeling aan te treffen van alles wat hier kan genoemd worden.
Voor ons doel is het voldoende te wijzen op de algemene levenshouding van de mens van nu; op de tekenen, die de kerk van Christus raken en op tekenen die wijzen op de komst van de Anti-christ. We zijn dan nog lang niet volledig, maar we willen toch proberen een enkele lijn te trekken.
Daarbij zullen we ons moeten wachten voor een gevaar dat ons in elke tijd bedreigt. Dit gevaar: te menen dat Christus in onze tijd, die de ergste tijd is naar onze opvatting, wel zal wederkomen. Nu begrijpe men goed — want het misverstand ligt hier op de loer — we bedoelen met deze opmerking in geen enkel opzicht te zeggen dat het wel wat meevalt en dat men niet wakende en biddende moet zijn. Volstrekt niet!
We kunnen nooit genoeg de nadruk leggen op Christus' dringend vermaan: Waakt! Wat we dan bedoelen? Dit: dat men meent dat het een kwestie is van enkele jaren of weken of maanden. Dat heeft men gemeend in het jaar 1000, toen men dacht dat de ondergang aanstaande was. Dergelijke gedachten zijn telkens weer opgekomen, gepropageerd en geloofd. In het midden van de vorige eeuw. In deze eeuw in het jaar 1911. Terwijl de Jehovagetuigen beweren dat wij nu nog 21 jaar van het einde der mensheid verwijderd zijn. Dergelijke berekeningen gaan er altijd gretig in. Ze maken veel indruk op eenvoudige mensen, die meer leven bij de kalender dan bij het Woord des Heeren. Het gevolg hiervan is dat men een verkeerde instelling op het leven en de wereld heeft. Het gaat er niet om wanneer de Heere wederkomt, maar of wij, wanneer Hij wederkomt, bereid zijn. De vele vergissingen, die in het verleden gemaakt zijn en in het heden gemaakt worden, moeten ons tot voorzichtigheid stemmen. Zo goed als men zich in het jaar 1000 vergist heeft, zo goed kunnen wij ons vergissen in 1951. Laten we toch nooit vergeten dat de Zoon des Mensen zal komen als een dief in de nacht; in het uur, dat we het niet vermoeden, dan zal Hij komen. Dan, wanneer we zouden denken: Hij komt niet, dan juist komt Hij. Het gaat hier precies als bij het sterven van onze geliefden. We verwachten de dood. We weten: het loopt af. En toch komt de dood altijd nog weer onverwacht. Zo zal het ook bij Christus' wederkomst zijn. Daarom moeten we ons niet spitsen op de dag en het uur van Zijn komst. Daarom moeten we hier op deze aarde werken alsof Hij nooit wederkomt — zó getrouw; en tegelijk bereid zijn, „innerlijk los" zijn alsof Hij elk ogenblik kan komen. Dit is een leven in de spanning. Hier moeten we ons wachten voor gefantaseer en geredeneer; voor kunstige en bedriegelijke berekeningen. Het karakter van de tijd dienen we te peilen. Niet om als resultaat daarvan te zeggen: Dan en dan om zo laat zal het wezen; maar om te leven — niet alleen om te zingen — uit de verwachting: Hij komt; Hij komt!
Al te veel menen we wel eens dat Christus zal komen in een donkere tijd; en denken we, als de wereld in het teken van afbraak staat, dat dan op de hemelklok het uur slaat waarop Hij naar deze aarde zal terugkeren. Het is nog de vraag in hoeverre onze christelijke zelfzucht in deze mening een rol speelt. Als wij het moeilijk hebben, als deze wereld ons niet veel meer te bieden heeft, dan achten we de tijd gunstig, dan „mag" Christus wederkomen. Maar Hij komt heus niet weer bij onze gratie, of dan wanneer Zijn wederkomst ons welgevallig is, of wanneer wij Hem het best kunnen gebruiken. Hij komt op Zijn tijd. Dat geldt ook met betrekking tot Zijn wederkomst.
Maar Gods Woord geeft veel meer grond voor de gedachte dat Hij zal komen in een periode van bloei en welvaart, van glanzende cultuur, van vrede en geen gevaar. De Anti-christ, aan Wiens regiment een einde komt door Christus' komst op de wolken, zal werkelijk geen rijk regeren en geen heerschappij voeren in een wereld, die hem veracht. In een wereld, die hem eert en die hem achterna loopt, zal hij straks de scepter hanteren. Hij zal aan het hoofd staan van een wereldrijk, dat er wezen mag, dat het toppunt zal zijn van alles wat de mens tot dusver gepresteerd heeft. Stellig zal Zijn regime vijandig staan tegenover Christus' Kerk. Daar zijn we het op grond van Gods Woord allen over eens. Maar deze vijandschap tegen God en Zijn Christus heeft als keerzijde de vriendschap van de wereld, die juist in het volgen van de Antichrist, die zelfs wonderen kan doen en die aan de godsdienstige verlangens der massa kan voldoen, haar ware aard zal openbaren. Dat zal het levenselement zijn van de wereld buiten God!
Daarom zal het waarachtig Christen zijn steeds moeilijker worden.
Bedenken we het wel!
Daarom zijn de vervolgingen, die vandaag hier en daar plaats vinden, nog maar kinderspel bij hetgeen komen gaat. En het ergste zal zijn dat in de dagen van de Anti-christ deze vervolgingen niet indruisen tegen het menselijk gevoel, maar juist daarmee in overeenstemming zullen blijken te zijn. Vervolgd in naam van menselijkheid. De christen een gevaar voor de samenleving !
De hand van allen tegen de kleine kudde van de Goede Herder. Het kerkelijke instituut „opgerold" (Openb. 11). Dat is de tijd van de Anti-christ. Een tijd van glinstering en glans. Een tijd, die op het hoogtepunt, wordt afgeknapt.
Dat is wat anders dan een wereld, die kreunend uit duizend wonden, hunkert naar het uur van het einde!
Christus' komst is daarom een verrassing.
Verwacht ge Hem, nu?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Tekenen der tijden (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1951

De Wekker | 4 Pagina's