Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bloedwraak

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bloedwraak

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij kennen allen de uitspraak van het volk Israël, toen Jezus stond vóór de stadhouder Pilatus: Zyn bloed kome over ons en over onze kinderen, Matth. 27 : 26. Wij schreven ergens: Het volk had den Messias verworpen en zijn bloed zou wrekend komen over het volk. Nu wordt ons gevraagd: Kan van het bloed van Jezus worden gezegd dat het „wrekend" komt? Kunnen wij een parallel trekken tussen de bloedwraak van het Oude Testament en wat in Matth. 27 : 26 staat? Heeft een en ander iets te maken met wat wij lezen in Hebr. 12 : 24? En: Heeft de verstrooiing van het volk Israël iets te maken met de bloedroep? Is hier van een directe reactie van God sprake ? Is er dus direct verband tussen de Messiasverwerping en de onzalige uitroep van het volk? Indien deze vragen met „ja" moeten beantwoord worden, leidt dit dan niet tot ernstige consequenties ? Vele vragen dus.
Pilatus stelt het volk Israël verantwoordelijk voor wat geëist wordt: Jezus kruisigen. Die verantwoordelijkheid neemt het volk op zich. Tot in hun nageslacht doen zij het. Laat de vloek maar komen. Zij menen niet schuldig te staan; daarom durven zij het aan de vloek op zich te nemen. „Het is de onbewuste zelfvervloeking van het Joodse volk, staande tegenover den Messias , een vervloeking waarvan het de vervulling op een vreselijke wijze heeft moeten dragen. (Korte Verkl. 228). Opgemerkt moet worden dat er in het Griekse N.T. staat: al het volk. Israël, het volk Gods, het volk der oude bedeling spreekt hier. Dat volk wil dus met langer het volk van het verbond, het volk der verkiezing, zijn. En dat kan niet straffeloos geschieden, Hand. 5 :28.
De joden hebben gemeend dat het bloed van Jezus hun niet zal kunnen treffen. Toch erkennen zij in die schrikkelijke uitroep: indien dit bloed over ons zou komen, zou het alleen kunnen komen om over ons en onze kinderen wraak te oefenen. Het bloed van Christus „wreekt zich door zich weg te schenken in liefde en door weg te stormen, wie de liefde niet verdragen wil". (Schilder, Christus' lijden, II, 483). Volgens Hebr. 12 :24 roept het bloed altijd. „Deze bloedstem is aan het bloed inhaerent". (Schilder, a.w. 477). In de verschrikkelijke uitroep erkennen de Joden: „zeker, indien het nazareensche bloed onschuldig wezen zou, dan wordt zijn roep niet meer gesmoord; dan zal het komen over een ieder, die schuldig staat". (S. 477).
De uitspraken in het Oude Testament bewijzen reeds dat men goed verstond dat het bloed, zo het onschuldig vergoten is, om wraak roept, 2 Sam. 1 :16; 3 : 28, 29; Hand. 18 : 6. In de Schrift vinden wy de doorlopende gedachte, dat voor gestort bloed de verantwoordelijkheid moet worden gedragen.
In betrekking tot de gestelde vragen zijn ook wel uitspraken in het N.T. welke voor ons van betekenis zijn. Wij denken b.v. aan Hand. 5 : 28. De voorzitter van het sanhedrin spreekt over het bloed van Jezus. Pilatus begreep heel goed dat iemand de verantwoordelijkheid moet dragen voor vergoten bloed. De Joden deden het. De apostelen stellen die joodsche raad verantwoordelijk voor de dood van Jezus. Dat deden zij meermalen. Hand. 3: 15; 4 :10. De Joden mogen gemeend hebben dat de zaak uit was, toen Jezus de dood inging aan het kruis. Joh. 11 : 50, nu gevoelen zij wel dat het bloed van Jezus tegen hen getuigt.
Het is dus niet zo moeilijk om op de vragen te antwoorden. Onder het O.T. is er zeker sprake van bloedwraak. De gedachte zelf wordt in het N.T. gehandhaafd al wordt nu niet direct letterlijk gesproken van „wreken". Wreken heeft toch ook de betekenis van: het iemand aangedane kwaad vergelden. Die gedachte van vergelden moeten we vasthouden. De HEERE heeft de Messias beloofd; allereerst aan het volk „zijns eigendoms". De Messias staat in het gericht vóór het volk. In dien Messias openbaart de HEERE heel de verzoening. Maar het volk verwerpt den Messias; verwerpt het bloed der verzoening. Buiten dat bloed is de dood, de vloek, dus de vergelding, de wraak Gods. Dat kan niet anders. Er is dus inderdaad een directe reactie van God; een daad van vergelding. Het volk verwerpt den Messias, in Wien het alleen bondsvolk kan blijven. Zo stelt het zich onder de vloek en dit sluit in dat het volk wordt uitgeworpen, verstrooid. Het aangeboden bloed van den Messias is de rijkste openbaring van de liefde Gods; wordt die liefde verworpen, dan volgt de vergelding. Een ieder is verantwoordelijk voor wat hij met dit „bloed" doet. Het verwerpen sluit in de bloedwraak, d.w.z. de vloek over zich te halen. Er is dus direct verband tussen de Messiasverwerping en de onzalige uitroep van het volk. Er is dus ook verband tussen die onzalige uitroep en de verstrooiing.
Nu vloeien andere vragen uit deze waarheid voort.
Allereerst deze: Geldt deze waarheid alleen de Joden? Kunnen wij zeggen: De Joden hebben ondervonden dat zü de vloek over zich hebben ingeroepen, want bij de verwoesting van Jeruzalem zijn ook velen van hen gekruisigd. Dus: wij staan in dat opzicht niet schuldig. Allerminst mogen wij dit zeggen. Want indien wij het bloed der verzoening niet over ons in geloof leren inroepen, zullen wij desgelijks de bloedwraak, de vergelding Gods, ervaren. Een tweede vraag is: Indien wij de zaken stellen, gelijk wij boven deden, leidt dit dan niet tot een niet betrachten van Rom. 11 :31? Allerminst. Wie zelf de kracht van het bloed der verzoening kent, zal door de liefde Christi gedrongen ook de Joden zoeken te bewegen in Jezus te geloven. Hand. 3 : 13—17, is daarmee (met wat boven is gezegd) niet in strijd. Eet gehele volk der Joden verwierp den Messias. De Joden verstonden in werkelijkheid niet wat zij deden. Dat heeft Jezus ook in zijn eerste bede aan het kruis uitgesproken. En duidelijk is uit een en ander dat er toch voor dat volk vergeving is. De arbeid van het Evangelie moet ook onder de Joden voortgang hebben. Dat werk zal niet vruchteloos zijn. Gans Israël — heel de volheid, naar de Raad Gods — zal zalig worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Bloedwraak

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1951

De Wekker | 4 Pagina's