Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (LXXXIX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (LXXXIX)

Kerkorde (89)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een andere vraag, die we hier willen beantwoorden is deze: Mogen leden, die niet ter vergadering (kunnen) komen meestemmen, door een stembriefje bij den kerkeraad in te zenden? Hiertegen kunnen gewichtige bezwaren worden ingebracht. Prof. dr H. Bouwman, Geref. Kerkrecht I, 543 v. beveelt deze gewoonte dan ook niet aan. In het kort komen zijn bezwaren hierop neer. Ten eerste is zulks een afwijking van den regel. Bij politieke verkiezingen moet de kiezer ook persoonlijk komen. Door de gelegenheid open te stellen stembriefjes door anderen te laten meenemen, wordt de deur voor allerlei misbruiken opengesteld. In vroeger eeuwen werd het wel eens toegestaan, maar dan moest de afwezige een notarieële acte indienen. In kleine gemeenten, waarin men elkander kent, gelden deze bezwaren minder, maar in groote gemeenten kunnen ernstige misbruiken insluipen. Ten tweede geeft het meestemmen van afwezigen in een vergadering der gemeente aanleiding tot practische moeilijkheden, vooral indien er herstemming moet plaats hebben. Men zou zulk een herstemming kunnen uitstellen tot een volgende vergadering, maar dit geeft weer aanleiding tot het ontstaan van andere moeilijkheden. En gaat een herstemming toch door. dan kunnen de afwezigen toch niet meewerken aan een beslissing. En ten derde bevordert het laten meestemmen van afwezigen het absentisme, hetgeen niet in overeenstemming is met het heilig karakter der verkiezing. Wie, zegt Bouwman, gelooft aan de leiding des Heeren, dat Hij, zooals bij den aanvang van eene gemeentevergadering gebeden wordt, de mannen wil aanwijzen, die voor het ambt geschikt zijn, kan bezwaarlijk de afwezigen, die reeds vóór het gebed beslist hebben, laten meestemmen. Daarom geeft Bouwman den raad dat men den regel moet stellen, die ook bij elke politieke verkiezing geldt, dat iemand persoonlijk bij de stembus moet verschijnen. Is iemand, zoo voegt hij er aan toe, wettig verhinderd, dan geschiedt dit. onder het bestuur Gods, en moet dit met lijdzaamheid gedragen worden. De verhinderde kan met de gemeente meeleven, en ook in de eenzaamheid de zaak der verkiezing den Heere opdragen.
In dit oordeel stemt prof. Bouwman geheel overeen met de meening van prof. dr F. L. Rutgers. Trouwens, al de beoefenaren van het Gereformeerd kerkrecht zijn hierin eenstemmig. In de practijk komt deze methode echter nog al eens voor. Men voert daarvoor dan aan, dat op deze manier veel meer leden aan de verkiezing deelnemen. Dit is zeker een argument, maar o.i. moet elke kerkeraad toch trachten de juiste lijn vast te houden. Is er over het algemeen weinig animo om ter vergadering te komen, waarin de verkiezing plaats vindt, dan moet de kerkeraad met alle gepaste middelen de leden wijzen op hun heilige roeping om daadwerkelijk aan de verkiezing deel te nemen door de vergadering van den kerkeraad met de gemeente-leden te bezoeken. Natuurlijk zal men niet terstond met een ingewortelde gewoonte kunnen breken, maar door een verstandig beleid van den kerkeraad kan hier onder Gods zegen toch veel bereikt worden. Overigens is dit niet zulk een principieele kwestie, dat men om deze kwestie de gemeente in beroering en verwarring moet brengen.
Een vraag, die ook nog al eens de gemoederen bezig houdt, is, hoeveel personen gekozen zijn. indien een meervoudige verkiezing meer dan de helft der personen de volstrekte meerderheid heeft behaald. Stel het geval, dat van vier candidaten voor de vervulling van twee vacatures drie meer dan de volstrekte meerderheid behaalden, wie zijn dan gekozen? Het antwoord is heel eenvoudig: de twee, die de meeste stemmen ontvingen. Dit is ook de regel, die gold bij de burgerlijke verkiezingen.
We zullen thans niet meer vragen, die zich bij verkiezingen kunnen voordoen, bespreken. Vele vragen vinden trouwens een oplossing in de Concept-Regeling voor de verkiezing van ouderlingen en diakenen, als bijlage XII gevoegd achter de nieuwste uitgave van de Kerkorde. De synode van Utrecht, 1947, heeft het nuttig geoordeeld zulk een Concept-Regeling aan de kerken aan te bieden. Naar we meenen te weten hebben reeds vele kerkeraden dit concept, al of niet in kleine onderdeelen gewijzigd, tot besluit verheven. In enkele kerken had men reeds vóór 1947 zulk een regeling. Met alle klem willen we de kerkeraden opwekken deze concept-regeling over te nemen en hiervan aan de gemeente mededeeling te doen. Dit voorkomt in de practijk vele moeilijkheden. Men kan beter allerlei moeilijkheden „voorkomen" dan „achterna genezen".
Al zullen we thans dit concept niet bespreken, op één punt uit dit concept willen we toch even de aandacht vestigen. Artikel 2 van het concept luidt: „De Kerkeraad stelt in de maand... . (in de definitieve regeling moet de naam van de maand worden ingevuld, H.) de stemgerechtigde leden in de gelegenheid om op door hen ondergetekende briefjes namen op te geven van broeders, die zij voor de dienst van het ouderlingschap of diakenschap geschikt achten. In de daarop volgende vergadering van de Kerkeraad wordt uit de opgegeven namen, waaraan de Kerkeraad zonodig nog andere kan toevoegen, zowel voor de ouderlingen als voor de diakenen, een lijst van candidaten opgemaakt, waarop dubbel zoveel namen voorkomen als er vacaturen zijn, opdat de stemgerechtigde leden der gemeente het halve deel daarvan kunnen kiezen".
Hier wordt dus de mogelijkheid geopend, dat de gemeente namen kan opgeven voor de z.g.n. groslijst. De Gereformeerde Kerken hebben in 1905 deze mogelijkheid in de Kerkorde zelf een plaats gegeven, maar onze synode heeft deze mogelijkheid alleen maar in de concept-regeling opgenomen. Er is alles voor te zeggen, om ook op deze manier de gemeente aan de verkiezing te laten medewerken. Natuurlijk is de kerkeraad niet aan deze namen gebonden. En ook is het niet zoo, dat iemand, die op de groslijst reeds vele namen op zich vereenigde, hetzij door ingezonden briefjes van gemeenteleden, hetzij door de aanwijzingen van de kerkeraadsleden, automatisch candidaat zou zijn. Neen, uit de groslijst gaat de kerkeraad door vrije stemming, al of niet door herstemming gevolgd, de candidatenlijst formeeren.

A. (Apeldoorn) H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (LXXXIX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1951

De Wekker | 4 Pagina's