Melchizedek (V)

Melchizedek was koning van Sjalem, in Kanaan. Blijkbaar nam hij in dat heidense land een bijzondere plaats in, vooral als koning des vredes en der gerechtigheid. In Melchizedek kwam duidelijk uit: 1e. dat daar, waar de bijzondere Godsopenbaring bewaard wordt, het Woord nog zijn kracht doet. En 2e: dat het betrachten van Gods Woord nooit zonder vrucht is. Sjalem was dus wel bevoorrecht met zulk een koning. Het volk, over hetwelk deze koning regeerde, was ook bevoorrecht, wanneer het naar deze koning luisterde.
Sjalem is een andere plaats dan Sodom, Gen. 14 :2. In Sodom regeert geen koning als Melchizedek. De koning van Sodom dient niet God, de Allerhoogste. Maar over Sodom komt het oordeel Gods; Sodom gaat onder. Cham ligt onder de vloek Gods, Gen. 9 : 25. De doorwerking van die vloek wordt in Sjalem nog tegengehouden, omdat de koning-priester den Allerhoogste eerbiedigt. Te Sjalem wordt de Naam van den Heere nog aangeroepen. Wie ver van dien God het heil zoekt; wie breekt met de Godsopenbaring, zal de doorwerking van de vloek ervaren. Maar wie den Heere te voet valt, wie de bijzondere Openbaring betracht en de belofte van den Heere omhelst in kinderlijk geloof, zal worden gezegend. Wie voor den HEERE van het verbond buigt, den Priester-Koning, den Koning van de vrede, eert, zal onder zijn vleugelen veilig wonen. Wie in de vreze van den HEERE wandelt, zal onder de vloek niet ondergaan. Ook de nazaat van Cham kan in Jezus Christus, de Gekruisigde, behouden worden.
Sjalem heeft vrede. Sodom gaat onder.
Hier laat de Schrift profetisch licht uitstralen. Er is verlossende, vrijmakende genade voor schuldigen. Er is verzoening en vrede onder de grote Priester-Koning, Jezus Christus. Hij is de Koning van de vrede. Hij is den Vader in alles gehoorzaam geweest, tot de dood, ja, tot de dood van het kruis. Maar wie Hem verwerpt, zal door het oordeel, als Sodom, getroffen worden. Daarom zijn die allen welgelukzalig, die Sjalem's Vorst erkennen voor hun Heere en Hem oprecht gehoorzamen. Bij dit profetisch licht moeten wij leren leven. In onze tijd van jagen naar het aardse, van de vermenigvuldiging der ongerechtigheid, wordt dit uit het oog verloren. Het gaat nu bij de massa om de cultuur, niet om God. Men wil eten en drinken en spelen. Men moet het beter hebben in deze maatschappij. Men lacht als gewaarschuwd wordt. M«n wil niet geloven dat de toestand van het land zo ernstig is. Geef ons brood, meer brood, beter huis, hoger pensioen, minder belasting en meerdere vrijheid. En naar het Evangelie wordt in het geheel niet meer geluisterd. Men jaagt naar een sterke organisatie, naar een oppermacht der mensheid. Voor de grote Priester-Koning is er geen plaats. Daarom wil men niet wonen te Sjalem, maar geniet men te Sodom. Te Sodom kan men zich uitleven. De enkele „fijnen", die daar nog wonen, als Lot, hebben geen invloed meer, al kwellen zij hun ziel. De kerk straalt ook niet sterk uit in glanzen van de hemel. Het fijne goud is verdonkerd. Sodom schijnt de triumf te behalen en Sjalem schijnt onder te gaan.
Toch is het zo niet. Laten wij letten op het profetisch licht. Er is een Jeruzalem van boven. De Koning van dat Jeruzalem, Jezus Christus, leeft; Hij heeft de dood verwonnen. Hem is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Hij komt straks om te oordelen de levenden en te doden. Dan zal de volle heerlijkheid van zijn Rijk worden gezien. Dan zal blijken dat de bijzondere Openbaring de waarheid is. Dan zullen wij de waarheid, de ontblote werkelijkheid, aanschouwen. Heerlijk en troostvol zal dan blijken hoe de kinderen van den Koning des vredes Hem niet tevergeefs hebben geëerd. Neen, het is niet te vergeefs om den Heere te dienen en in zijn wegen te wandelen. Maar het Sodom van die tijd zal dan ondergaan als het Sodom uit de dagen van Abraham. De toorn Gods zal uitgegoten worden over alle werkers der ongerechtigheid. Laten wij acht geven op dat profetisch licht en in dit licht leren wandelen.
Wie onder den Vredekoning leeft in het geestelijke Sjalem woont veilig en verzekerd. Blijkbaar hebben de heidense koningen Melchizedek en zijn stad niet aangevallen. Hoe kwam dat? Gezegd is: Sjalem was te sterk, was strategisch onneembaar. Laten wij aannemen dat het oude Jeruzalem een sterke stad is geweest. Dat is, naar het ons voorkomt, ook uit de Schrift wel te bewijzen. In Psalm 76 lezen wij immers: God is bekend in Juda, zijn Naam is groot in Israël; in Sjalem stond zijn tent en zijn woning op Sion. Daar verbrak Hij de vurige schichten van de boog, het schild en het zwaard en de krijg.
Wie deze Psalm verder leest zal verstaan dat het oude Jeruzalem niet staande bleef, omdat de muren zo sterk waren of omdat de mannen zulke helden waren. De Psalm zegt: Voor uw dreigen, o God van Jakob, verzonken zo wagens als paarden in diepe slaap. Zij gingen onder. Niemand kon voor Jakobs God bestaan. De vijand zocht de vredestad te verdelgen, maar de HEERE, de God van Jakob, is sterker dan alle vijandelijke krachten. Hij beroofde de vijanden van hun wapenen.
Melchizedek had dus zijn veiligheid, en de stad Sjalem had dus haar bescherming niet te danken aan sterke verdedigers, maar aan de God van Sjalem, de God van Melchizedek. En het profetisch licht laat ons zien dat het vandaag nog niet anders is. Onder de bescherming van de God van Jakob zijn wij alleen veilig. Geen zwaard of kracht van ons kan ons beschermen, al hebben wij onze dure roeping en zware taak te vervullen in getrouwheid voor God, maar alleen Jakobs God kan ons doen erven en kan ons bewaren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen