Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastorale Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastorale Brieven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Vriend!
We gaan weer voort met u te schrijven over de leer van de vrije genade. Ik kan u nu ik toch schrijf, weer een paar aangename mededelingen doen; n.l. er komt D.V. in October (datum volgt nader) een groote massasamenkomst in Den Haag in de groote St. Jacobskerk. Ge kent die mooie cathedraal wel hè? Weet ge nog, hoe we daar samen nog eens geweest zijn bij een Willem den Zwijger herdenking destijds? Wat een aanblik was dat toen, al die duizenden. Nu daar gaan we D.V. hoop ik samen binnenkort weer naar toe. Een groote Protestanten-samenkomst, waar gesproken zal worden over: de Leer der zaligheid, volgens Rome, èn volgens de Reformatie. Wie er spreken zal? Ja dat moet ge maar eens raden; t.z.t. zal ik u dan zeggen of ge juist geraden hebt. Ge hebt zeker ook vernomen dat men een reis naar Spanje kan maken, reizen en logies alles bij elkaar ca. ƒ 600,— voor 10 dagen. Of ik er ook naar toe ga? 'k Zou eigenlijk wel willen; maar wat er te doen als je geen Spaansch kunt spreken; dan daarenboven ze zouden mij mogelijk niet eens toelaten; Ze konden me wel eens beschouwen als „ongewenschte" vreemdeling; ja, ja, daar liep je alle kans voor. Want onze arbeid voor de verdrukte geloofsgenooten gaat nog steeds onverminderd voort.
Een Spaansche broeder schreef me onlangs, dat de tegenstanders er nu dit weer op verzonnen hadden; ik geef het woord aan mijn briefschrijver: ze lasteren nu dat wij (om) gekocht zijn door de Joden en de vrijmetselaar om tegen den Spaanschen Staat te ageeren; nu (zoo ging hij voort) inderdaad wij zijn gekocht, „maar niet door de Joden, maar door het dierbaar bloed des Lams." Wat een heerlijke taal? Maar ik zou te ver afdwalen, 't Gaat alles dus maar om die heerlijke leer van vrije genade; deze kan ons brengen wat geen Franco, geen Stalin, geen Truman, geen wie en wat ook ons schenken kan: dat God goddeloozen rechtvaardigt om niet, uit genade door Jezus' Borgwerk; en dat de Heere God daarbij alles schenkt; en Hij alleen zonder onze medewerking of verdienstelijkheid deze genade verheerlijkt.
Zooals ge zult weten, leert Rome wel, wat ik u al eens vroeger meldde, dat alles uit genade is; maar tevens dat die genade onze medewerking tot verdienste oproept. Zie daar zit nu de fijne kwestie in ons conflict met Rome. De Roomsche Dogmatieken die ik daarop nauwkeurig heb onderzocht, leeren alle precies hetzelfde, al is er in onderdeelen wel eens verschil. Maar hierin komen ze alle overeen: de mensch is in zijn val niet zóó totaal verdorven, dat hij van dood levend moet gemaakt worden; alleen een „verzwakte" natuur heeft hij gekregen, en niet een totaal verdorvene, midden in den dood liggende natuur. Doordien onze Reformatoren een juiste en diepe blik hadden in de Schriftuurlijke leer dienaangaande, konden ze nu ook de leer der Schrift over het wezen, den zin, den aard en beteekenis van genade te beter en te zuiverder verstaan. De mensch is naar de Schrift in zijn diepen val niet maar (sta mij toe!) aan lager wal gekomen, maar hij is in den geestelijken doodstaat terechtgekomen, en welke doodstaat een tegen God vijandig overstaande en tegen God in werkende functionneering doet aanschouwen. Deze dood is maar niet een niet-zijn, maar bepaald een anti-, een tegen-zijn, zoodat helpende genade hier niets zou kunnen helpen; nademaal deze doodstaat niet geholpen worden wil. Er is geen medewerking mogelijk, noch te verwachten van een natuur die bepaald in vijandige tegenwerkende houding staat; hij kan alleen de genade afwijzen. En zal die genade iets uitwerken, zal deze genade werkelijk genade mogen heeten, dan dient ze een almachtig werk te verrichten geheel en al en door God alleen en alles; n.l. om uit den dood tot het leven te brengen.
De Reformatie had uit de Schrift duidelijk naar voren gebracht, dat er in den val en de zonde ten deze twee machtige albeheerschende factoren of stukken zijn te constateeren:

1. de zonde en haar verdoemende kracht.
2. de zonde en haar tyranniseerende macht.

Deze twee beheerschen het gansche doodsterrein. Ge weet toch wel, wat er onder verstaan wordt? Anders deze korte toelichting: de zonde stelt ons schuldig tegenover den Heere God, totaal en radicaal schuldig; ze brengt ons deswege onder de verbintenis tot straf. De zonde is n.l. niet maar de, aantasting van een of ander privaatrecht; maar van het recht, het absolute recht; ze verwerpt het zeggenschap Gods, zijn recht op ons; ze vertreedt daarom zijn wet; niet maar een of ander gebod, maar de gansche totale uitdrukking van zijn recht op ons, in de wet, de gansche totale wet als één geheel, neergelegd. Dit brengt een verdoemende kracht over ons.
En ten tweede, de zonde heeft krachtens deze schuld, een tyranniseerende macht over ons; d.w.z. wie de zonde doet is een dienstknecht; een slaaf der zonde; hij kan van nature niet anders dan zondigen, elk gebod Gods is hem een aanstoot; en roept in hem den tegenstand op; en dies de lust om te zondigen; zonde baart zonde, en hij kan er zich niet aan ontworstelen al zou hij het willen (des neen!). Dit is onze doodelijke onmacht; en hij wil het niet, al zou hij het kunnen. Zoo moet deze gevallen mensch in den dubbelen vollen zin des Woords verlost worden. Christus heeft nu ten deze de verdoemende kracht opgeheven en de tyranniseerende macht verbroken. Dit kan uit den aard der zaak niet in stukken en beetjes. Het is alles of niets. De schuld wordt totaal uitgedelgd, of ze blijft in volle last op ons; de tyranniseerende macht wordt (in beginsel althans) te niet gedaan, of we blijven radicaal een slaaf der zonde.
Zoo moet genade alles doen, en is God hierbij de gansch eenige en alleenige partij, of er gebeurt niets, en we blijven in den doodstaat. Dit is hetgeen al Gods ware ten leven verkoren volk ervaart. Hier vindt ge het kenmerkende verschijnsel van genade-werking; n.l. als de Heere iemand ten leven bekeert, dan krijgt hij die schuld zoo te zien, dat hij het vonnis toevalt; en dat hij tevens er af wil; opdat hij God weer zou kunnen bezitten als zijn deel. Tevens zóó iemand wil van zijn onheilige smet bevrijd worden, om den Heere weer te kunnen dienen en vreezen in waarachtigheid; vandaar deze kenmerkende bede: Heere bekeer mij; hij wil, dat God weer van hem ontvangen zal, waar de Heere recht op heeft. Bij namaak-werk heeft men z.g.n. genoeg aan bevrijding van de straf; maar om de zonde inmiddels aan te houden; men kan daarbij soms schijnbaar weenen om toch behouden te mogen worden; maar 't is niet een droefheid uit een diepe ellende van binnen. Men wil bij namaak dan in naam wel spreken van genade, maar zonder zelf vóór God goed om te komen. Worden de zaken echter goed en echt uit den Heiligen Geest doorleefd, dan wordt het: verdoemenis, of Christus alleen en alles.
O, wat is het noodig, dat men op dit punt noch zichzelf, noch elkaar spoedig de handen oplegt. Een aandoeninkje, een traantje, een beetje z.g.n. kerk en godsdienst-groei, of te wel soms ook, dominees achteraan klepperij en.... men spreekt zulken en ook zich zelf al zoo ongeveer zalig.
Ik heb mijn dominee. Ds Smits, er wel eens van hooren uitroepen in een preek: Maar daar is niets van God bij. Noch goede werken, noch gestalten en gemoeds- en gevoelsaandoeningen, noch kerkvroomheid, noch domineesgodsdienst hebben hier eenige waarde.
Alleen een sterven aan zichzelf, en een leven alleen en geheel uit God en vrije genade komen hier in aanmerking als van waarde voor tijd en eeuwigheid. En de mensch in zijn aangeboren blindheid en slechtheid is wel zoo verfijnd goddeloos, dat hij inderdaad ook nog wel het woord ,,genade" als een etiket op zijn „bagage" plakt, en heimelijk meent in zijn zelfbedrog ook God te kunnen bedriegen. Ja waarlijk tegenstanders en vijanden van de leer van vrije genade zijn niet alleen de atheïsten en Communisten; men kan ze ook vinden in grooten getale binnen kerkmuren en onder preekstoelen, zooal niet zelfs.... óp de kansels.
Maar mijn brief is al groot genoeg voor ditmaal. Ik schrijf u D.V. binnenkort er verder over.
De Heere geve u en mij maar zooveel ontdekkend licht over ons zelf, en over zijn genadebediening, dat het worde, en zij, en almeer blijve: door u alleen om 't eeuwig welbehagen.
Met hartelijke groeten, den God aller genade bevolen door uw mede-ellendige Vr. en Br. met Rom. 7 : 25 als vervolg.

G. Wisse.
Doorn, Sept. 1951.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Pastorale Brieven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1951

De Wekker | 4 Pagina's