Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom het Oude Testament (XX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het Oude Testament (XX)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vorige artikel besloten we met de opmerking, dat wie het O.T. verwerpt ook moet komen tot de verwerping van het N.T. Want het N.T. leert ons, dat we in het O.T. hebben te doen met de openbaring van dezelfde God, die we uit het N.T. kennen als de God en Vader van onze Heere Jezus Christus.
Voor deze stelling heeft indertijd Kohlbrugge in zijn nog altijd lezenswaardig boekje „Wozu das alte Testament" overvloedig bewijsmateriaal aangevoerd. Maar ook reeds een enkele blik in het N.T. overtuigt ons van de waarheid hiervan.
Voor niemand minder dan. voor Jezus Christus Zelf was het O.T. openbaring Gods. Nooit eenmaal heeft Christus Zich in Zijn prediking gericht tegen het O.T. Ook in Matth. 5 : 21vv zet Christus niet Zijn leer tegenover die van het O.T., maar tegenover die der latere wetsleraars, wier onderwijs niet altijd met de eigenlijke bedoeling van God in het O.T. in overeenstemming was. Met het O.T. zelf komt Christus niet in strijd. En niet, dat Hij het O.T. maar laat voor wat het is. Integendeel, Hij ziet Zijn komst in deze wereld en heel Zijn leven en arbeid als een vervulling van het O.T. In Matth. 5 :17 zegt Jezus: „Meent niet, dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden; ik ben niet gekomen om die te ontbinden, maar te vervullen". In de synagoge van Nazareth ziet Christus Zichzelf als de vervulling van wat in Jes. 61 geschreven staat (Luk. 4 : 16—21). Het O.T. is voor Christus Woord van God en heeft voor Hem Goddelijk gezag. Duidelijk zegt Hü dat in het woord van Joh. 10:35 : „en de Schrift kan niet gebroken worden" d.w.z. kan niet buiten geldigheid worden gezet.
Bij het O.T. heeft Christus geleefd en gestreden en geleden. Wanneer Hij in de woestijn van de duivel wordt gezocht, weerstaat Hij deze driemaal met het woord: „Daar staat geschreven" (Matth. 4:4 , 7, 10).
Ook Zijn lijden ziet Christus als een vervulling van wat in het O.T. geschreven is.
In het feit, dat Hij in handen van vijanden zal vallen, ziet Hij de vervulling van het Schriftwoord, dat Hij met de misdadigers moet gerekend worden (Luk. 22:37). Als Hij niet lijdt worden de Schriften niet vervuld (Matth. 26 : 54). Na Zijn opstanding bewijst Hij aan de Emmaüsgangers uit de Schriften, dat de Christus al deze dingen lijden moest en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan (Luk. 24 : 25—27).
Telkens beroept Christus Zich op het O.T., omdat Hij daarin ziet openbaring van God. Het O.T. heeft voor Hem Goddelijke autoriteit, die niet kan worden tenietgedaan.
Christus brengt dan ook niet iets, dat in strijd is met het O.T., maar Hij bevindt Zich geheel en al op de lijn van het O.T. Hij is daarvan de hoogste Vervulling.
Het oordeel van de evangelisten en Apostelen over het O.T. is niet anders "geweest. Ook voor hen is het O.T. het Waarachtige Woord van God. Daarom heeft Mattheüs er in zijn evangelie zoveel belang bij om telkens te laten zien, hoe het O.T. in Christus zijn vervulling heeft gevonden (vgl. Matth. 1 : 22; 2 :17 ; 2 : 23 ; 14 : 35 e.a.). Dat belang kan hij alleen maar hebben, als het O.T. voor hem is het normatieve Woord van God.
Voor Paulus is het O.T. de door God geïnspireerde Schrift (2 Tim. 3:16) . En als Petrus op de Pinksterdag, om de betekenis van de uitstorting van de Heilige Geest te verklaren, wijst op de profetie van Joel (Hand. 2 :16vv) , dan kan hij dat alleen doen, omdat het O.T. voor hem onvoorwaardelijk is Woord van God. Voor hem is het O.T. het profetische woord, dat zeer vast is en de mens doet wel, dat hij daarop acht heeft (2 Petr. 1 :19).
Voor de evangelisten en apostelen is de God en Vader van de Heere Jezus Christus dezelfde als de God van het O.T. Duidelijk blijkt dat ook uit de aanhef van de Hebreeënbrief: „God voortijds veelmalen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon".
De God, die Zich openbaarde door de profeten is dezelfde als die Zich openbaart in Christus. Hierin ligt de eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament.
Daarom wie het N.T. verwerpt, verwerpt tenslotte ook het O.T. Die mag misschien als de Joden het boek nog .overhouden, maar die heeft toch zijn hart gesloten voor de openbaring van God, die daarin tot hem komt (2 Cor. 3:14.
En omgekeerd, wie het O.T. verwerpt, 'moet er tenslotte toe komen om ook het Nieuwe te verwerpen. Want het N.T. leert ons, dat we in het O.T. hebben te doen met het Woord niet van een andere god dan in het N.T., maar met één en dezelfde God, nl. de God en Vader van onze Heere Jezus Christus.
En daarom is voor het Christelijk geloof niet alleen het Nieuwe, maar ook het Oude Testament openbaring Gods en is het niet, zoals von Harnack zei, een gevolg van religieuze en kerkelijke verlamming, dat de Christelijke Kerk het O.T. als het Woord van God heeft vastgehouden, maar een leven uit hetzelfde geloof als waardoor de eerste Christenen in het O.T. Gods stem hebben beluisterd en het daarom met het Nieuwe als Gods Woord hebben aanvaard en overgeleverd.
Die het O.T. als Woord van God verwerpt, die heeft het Woord van Christus en van Zijn apostelen, die in het O.T. Gods Woord aanvaardden, tot een leugen gemaakt. Die heeft alzo Christus en Zijn Woord verworpen. Maar die Christus aanneemt, neemt ook het O.T. aan. Tenslotte ligt het geloof in het O.T. gefundeerd in het geloof in Christus. En de ergernis, waarmee de mens zich ergert aan het O.T. is ten diepste geen andere dan de ergernis, waarmee de natuurlijke mens zich ergert aan Christus. Maar die in Christus gelooft, die ziet Hem in het Nieuwe en in het Oude Testament, (Joh. 5 :39) en hoort niet alleen in het Nieuwe, maar ook in het Oude de stem van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Rondom het Oude Testament (XX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1951

De Wekker | 4 Pagina's