Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom het Oude Testament (XXI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het Oude Testament (XXI)

Meerdere waardering voor het Oude Testament

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is in zekere zin verheugend, dat tegenwoordig een meerdere waardering van het Oude Testament dan sinds lang het geval geweest is, te constateren valt. Deze meerdere waardering van het Oude Testament is bij velen het gevolg van de invloed van de dialectische theologie. Dit is de theologie, waarin vooral de Zwitserse theoloog Karl Barth de leiding heeft. Deze theologie wil weer zijn: Woord-theologie. Niet alleen in het Nieuwe, maar ook in het Oude Testament wil men beluisteren het Woord van God.
In zijn Kirchliche Dogmatik I, 2 verzet Barth zich met overtuiging tegen een opvatting van het O.T. als bv. van Schleiermacher, wiens naam we ook reeds noemden in een vorig artikel. Deze Duitse theoloog uit de vorige eeuw had voor het O.T. alleen maar waardering in zoverre het kon dienen als een hulpmiddel voor het beter verstaan van het N.T. En dan wilde hij zelfs wel in het O.T. het beste hulpmiddel zien. Maar van openbaring Gods in het O.T. voor de mens van vandaag, daarvan wilde hij niet weten en was van mening,, dat het O.T. uit de kanon van de Christelijke Kerk moest verwijderd worden.
Van zulk een waardering van het O.T. moet Barth niets hebben. Hij wijst er op, dat het in het geheel niet aangaat het O.T. te degraderen tot een soort deuterokanonische inleiding, d.w.z. een van de tweede soort, tot de eigenlijke, nl. de Nieuwtestamentische Bijbel. Er bestaat, zegt Barth, tussen het O. en het N.T. een „wezenlijke samenhang". Niet alleen in het N., maar ook in het O.T. gaat het om Jezus Christus.
Ja, hij gaat nog verder en zegt: als het er op aankomt is niet het N., maar het O.T. de eigenlijke Bijbel. Immers voor de oudste kerk was niet het O., maar het N.T., hetgeen er bij gekomen is, de aanvulling en uitbreiding van de kanon. Niet het evangelie en de apostelen, maar juist de kanon van de synagoge: Mozes, de profeten en de psalmen (Luk. 24 : 44) vormen de eigenlijke kanon van de H. Schrift.
Deze waardering van het O.T. vinden we bij de aanhangers van de theologie van Barth telkens en bijna met dezelfde woorden weer terug.
Ik denk bv. aan het boek van Wilhelm Vischer „Christuszeugnis des Alten Testaments" d.w.z. „Christusgetuigenis van het Oude Testament" (de titel is ontleend aan Joh. 5 :39), waarvan het eerste deel verschenen is in 1934 en grote invloed heeft uitgeoefend.
Ook Vischer legt sterk de nadruk op de eenheid van O. en N.T. Ook het O.T. openbaart Christus. Vischer formuleert het verschil tussen het O. en het N.T. zó, dat het O.T. ons zegt, wat de Christus is, het N.T. wie de Christus is. Het O.T. spreekt ons van de Christus, de Messias, het ambt, zijn werk. Het N.T. zegt ons, dat deze Christus in Jezus gekomen is. De eenheid van O. en N.T. komt hierin uit: slechts hij kent Jezus (N.T.), die Hem als de Christus erkent (O.T.); slechts hij weet, wie de Christus is (O.T.), die weet, dat Hij Jezus is (N.T.).
Een ander, die in het kamp der dialectische theologie is opgekomen voor de betekenis van het O.T. voor de Christelijke Kerk is Hans Hellbardt. Deze stelt in zijn: „Das alte Testament und das Evangelium" (1938) de vraag (bl. 42 vv.), op welke wijze en onder welke voorwaarden het O.T. in de Christelijke Kerk geldigheid heeft en onontbeerlijk is. Wanneer het O.T. belofte is, dan mag het lange tijd zijn betekenis hebben gehad, maar heeft die betekenis geen einde genomen, toen in het N.T. de vervulling is gekomen? Heeft het O.T. ons nog iets te zeggen, nu wij het volle evangelie kennen uit ket N.T.? Heeft het nog zin bv. de offerwetten van Leviticus in de Kerk uit te leggen? In de dingen, die in het boek Leviticus ter sprake komen, is naar het getuigenis van het N.T. Christus afgebeeld. Maar als we de werkelijkheid hebben, wat betekent dan de schaduw nog?
Het antwoord van Hellbardt luidt: Het O.T. bevestigt de werkelijkheid van het evangelie als waarheid. De prediking van het evangelie treedt in de wereld met de verkondiging van de naam Jezus. Die naam heeft een betekenis. Hij sluit een pretentie in: Ik ben het heil. En voor de waarheid en het recht van deze pretentie is geen ander getuigenis dan dat van het O.T. „Want de voor de hand liggende vraag of de Christelijke Gemeente de versiering van Jezus met de evangelische ambten niet zelf heeft uitgedacht, is met het N.T. alleen niet te beantwoorden. Zekerheid wordt ons eerst gegeven, wanneer wij als heidenen het O.T. leren verstaan. Zekerheid leren we eerst, wanneer ook wij Ja! kunnen zeggen op de vraag van Jezus: „Moest de Christus niet al deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? (Luk. 24: 26)".
Deze zelfde waardering van het O.T. blijkt ook uit wat prof. van Ruler zegt in zijn lezing: „De waarde van het Oude Testament", opgenomen in zijn boek „Religie en Politiek", waar hij letterlijk zegt, „dat het O.T. de eigenlijke Bijbel is, ook voor de Christelijke Kerk en dat het N.T. om zo te zeggen niet meer is dan het lijstje met vreemde woorden ter nadere verklaring achterin". Hij wil er niet van weten, dat het O.T. een Vorstufe, een onderbouw zou zijn, waarop het eigenlijk en specifiek Nieuwtestamentische wordt opgetrokken, zodat de evangelisten en apostelen binnen het N.T.-ische van het O.T.-ische zijn voortgeschreden naar iets hogers, het N.T.-ische. Maar juist in het meest specifiek N.T.-ische komen ze pas en dan geheel en al op de bodem van het O.T. Daarom kan men niet zeggen, dat evangelisten en apostelen ook maar in enig opzicht een nieuwe bijbel hebben geschreven, of ook een nieuw stuk aan de Bijbel hebben toegevoegd. Men kan hoogstens zeggen, dat zij een, of liever de enige uitlegging van de eigenlijke bijbel hebben geschreven. Ze willen zelf niet meer zijn dan het lijstje van verklarende aantekeningen achterin".
Het is duidelijk, dat wij hier een waardering van het O.T. ontmoeten, die geheel tegenovergesteld is aan die van de historisch-critische richting. Daar was het O.T. niets, had althans niet met openbaring Gods en met Christus te doen. Hier is het O.T. alles. We beluisteren er niet alleen in het Woord van God, maar voor de dialectische theologen is het O.T. meer dan het N.T. de eigenlijke Bijbel. Het O.T. moet weer in ere worden hersteld en geëerbiedigd als hét oorspronkelijke Woord van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Rondom het Oude Testament (XXI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1951

De Wekker | 4 Pagina's