Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Melchizedek (IX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Melchizedek (IX)

III. Melchizedek: Priester-Koning (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 110 moeten wij hier ook noemen. Deze Psalm is een Psalm van David. In vs. 1 is zeker sprake van het koningschap. Maar vs. 4 spreekt van het priesterschap. Natuurlijk is nu de vraag: over wien gaat het in deze Psalm? Wie wordt hier nu bezongen? Wordt David zelf bedoeld? Maar wij kunnen moeilijk aannemen dat David op zulk een wijze over zichzelf zou zingen. En er is geen enkel motief om te ontkennen dat David deze Psalm gedicht heeft en dat dus een ander zong over David. Het Nieuwe Testament zegt ons ook onomwonden dat deze Psalm messiaans is. Dan rijst de vraag: Is deze Psalm direct of indirect een messiaanse Psalm. Wij geloven dat deze Psalm direct messiaans is. Dus de Messias wordt bezongen. Niet een andere persoon. Ook niet een andere persoon als type van den Messias.
David spreekt in, deze Psalm van „mijn Heere"; vs. 1, vergeleken met Matth. 22 :43. En in vs. 4 heeft hij het over de Priester naar de ordening van Melchizedek. Behalve dan in vs. 4, gaat het in deze Psalm over het koningschap. En wat daarvan gezegd wordt, zou, in het algemeen gesproken, ook gezegd kunnen worden van David. Maar de verzen 1 en 4 wijzen toch op wat anders. Het is wel te aanvaarden dat David den Messias „Heere" noemt, omdat Hij Priester is, maar dat David het daarom alléén doet, aanvaarden wij niet. Vast staat echter, dat David zichzelf hier niet aanduidt als „Heere" en ook niet als priester. Dat wij in deze Psalm nog een ander genoemd zien als priester-koning, aanvaarden wij niet. Er is geen enkel bewijs voor.
Een andere vraag is of David in deze Psalm gedacht heeft aan Melchizedek? En wat heeft David dan gedacht en bedoeld? Het laat zich goed voorstellen dat hij Gen. 14 kende. Heeft David in Psalm 110 gedacht aan de geschiedenis, welke Gen. 14 vermeldt? Er zijn Bijbelverklaarders, die aldus spreken (Edelkoort, Holwerda, De Wolff). David zou bij de verovering van de Jebus-burcht, 2 Sam. 5 :6, v.v., een document gevonden hebben, waarin een en ander over Gen. 14 te lezen stond. Nu is zoiets natuurlijk mogelijk. Maar dan moet men eerst het bewijs leveren dat zulk een document gevonden is. Men moet niet bouwen op wat louter hypothese is. Maar stel dat zulk een document gevonden was, dan zouden wij daarom toch nog niet de betekenis van Psalm 110 aldus moeten verklaren. Voor ons staat het wel vast dat David niet onbekend geweest is met de historie van Melchizedek. In elk geval heeft de Heilige Geest hem, bij het dichten van deze Psalm, aan de priester-koning van Sjalem herinnerd. Maar daarmee is nog niet gezegd, dat David heeft gedacht aan de veldslag door Abraham geleverd, waarop dan het éne deel van de Psalm zou slaan, en aan Melchizedek, op wien het andere deel van de Psalm zou wijzen.
Dat David een essentieel verschil gezien heeft tussen zichzelf en de komende Messias, de grote Davidszoon, geloven wij vast. Die Messias is Davids Heere, Ps. 110 :1 ; Matth. 22 :43. Bij het dichten van deze Psalm zou David zich goed bewust geweest zijn dat zijn ambt eens ophield. Natuurlijk is dit te verstaan. David wist goed dat hij sterfelijk was en hij zong meermalen van de komende Koning. Maar heeft David bij het dichten van deze Psalm ook gezien dat de Messias eens zou zitten op de troon van Melchizedek? Dat moet dan afgeleid worden uit vs. 4. In de stad van Melchizedek zou David aan de grenzen van zijn ambt zijn ontdekt. Daarom heeft hij gehoopt op de doorbraak van de Priester-Koning. Aan David is dan de goddelijke openbaring gedaan dat zijn grote Zoon eens niet alleen als de Koning van Jeruzalem zou verschijnen, maar ook als de Priester. En zo heeft David dan de grenzen van zijn eigen ambt gezien en de heerlijkheid van den Messias. En in deze Psalm heeft hij dan de Messias als Priester-Koning begroet. Zie Holwerda, a.w. 17.
In deze exegese is heel veel dat aantrekt. En in de heilsopenbaring is deze lijn zeker getrokken. Gen. 14; Ps. 110; Hebr. 7. Of nu ieder onderdeel van deze Psalm heenwijst naar Gen. 14, is een andere zaak. Daar kunnen wij nu ook niet op ingaan.
Psalm 110 zegt ons dus ook niet dat in iemand anders dan in Melchizedek koningschap en priesterschap verenigd waren. Psalm 110 ziet rechtstreeks op den Messias. De rabbijnen wisten dan ook met de verklaring van deze Psalm geen raad. Zie Holwerda, a.w. bid. 23, v.v.
Wanneer wij dus samenvatten wat wij over het priesterschap verbonden met koningschap schreven, dan is het wel duidelijk dat wij in de Schrift maar van één persoon lezen dat hij èn priester èn koning was. Dat is voor de verdere verklaring van ons onderwerp van betekenis, want wij lezen in het Nieuwe Testament telkens van Christus, de grote Hogepriester, „naar de orderdng van Melchizedek", Hebr. 5:7. En dat priesterschap was met het koningschap verbonden.
Het staat natuurlijk vast dat wij het Oude Testament niet moeten verklaren alsof wij bezig zijn met de verklaring van het Nieuwe Testament. Doch twee zaken moeten wij wel onthouden: 1e. dat wij het Nieuwe Testament nooit goed kunnen verklaren zonder het Oude Testament recht te verstaan; en 2e. wij denken soms te gering over wat de dichters en de profeten verstonden van wat zij spraken of schreven. Waarheid is ook dat wel eens gedacht wordt dat, bijv., Jesaja evengoed alles wist van de waarheid in de vervulling als Paulus. Zo is het natuurlijk niet. Wij merken deze dingen op in verband met wat wij schreven over Psalm 110. David kan dus heel goed bewust geschreven hebben over de betekenis van Melchizedek, de man, die koning was van Sjalem en priester van den Allerhoogsten God.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Melchizedek (IX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1951

De Wekker | 4 Pagina's