Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De stam van Levi en de avondmaalstafel 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De stam van Levi en de avondmaalstafel 7

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En van Levi zeide hij: Uw Tumim en Uw Urim zijn aan den man. Uw gimstgenoot. Deutr. 33 : 8a

Tot één van de problemen der archeologie of der joodsche oudheidkunde, behoort ook het vraagstuk van Urim en van Tumim.
Onze Gereformeerde Vaderen hebben er ook al veel hoofdbrekens om gekend en wij zijn niet veel verder gekomen, dan zij, die in de Kantteekening van den Statenbijbel bij Ex. 28 : 30 schrijven: „Deze woorden (Urim en Tumim) zou men kunnen overzetten lichten en volmaaktheden! Het heeft God behaagd door dezelve zijne klare en volmaakte antwoorden te geven aan den Hoogepriester, doch wat zij geweest zijn, is onzeker; men leest nergens, dat God Mozes heeft bevolen dezelve te maken, veel minder hoe of waarvan dezelve gemaakt zijn."
De korte inhoud van dit antwoord zou men kunnen weergeven met: we weten het niet.
Het is bekend, dat de Hoogepriester onder Israël den Efod droeg. Dit was het schouderkleed, dat ten deele op de borst en ten deele op de rug afhing. Aan deze Efod of dit kleed was verbonden de borstlap, waarop de twaalf steenen schitterden met de namen der twaalf geslachten van de kinderen Israëls. In deze borstlap, die de vorm had van een tasch, bevonden zich de Urim en de Tumim, die gebruikt werden om in duistere gevallen den wil des Heeren te kennen.
Sommigen meenen, dat wij hier aan niets anders hebben te denken, dan aan de twaalf steenen, die op de borstlap schitterden, en dat nu de Hoogepriester uit het schitteren van deze steenen of uit het duister worden van diezelfde steenen, den wil des Heeren aflas. Anderen denken liever aan twee edelsteenen, die als loten mochten getrokken worden, waaruit de Hoogepriester dan het afwijzend of het toestemmend antwoord des Heeren ontving.
Dit echter rijmt zich niet, als wij lezen, dat de Heere niet antwoordde noch door Urim noch door Tumim noch door de profeten. Wanneer hier aan het loten viel te denken, zoo zou de Heere altijd op de een of andere wijze geantwoord hebben.
Weer anderen denken aan een hoorbare stem, of aan een soort inspiratie, wanneer de Hoogepriester het Aangezicht des Heeren zocht en vroeg om .„Urim en Tumim" want dat beteekent, gelijk het ook door de zeventigen is overgezet, „Licht en Waarheid".
Al is hier met zekerheid niets te bepalen, wij weten in elk geval, dat in moeilijkheden, bij allerlei conflicten, Urim en Tumim werden geraadpleegd. Urim en Tumim onderstellen allereerst het conflict, de moeilijkheid, de onzekerheid, wat er gedaan moet worden.
En is het nu niet zoo, dat wij ten tijde des Heiligen Avondmaals zoo dikwerf in tweestrijd komen, en de strijd soms zoo pijnlijk kan worden, als de vraag klemt en schrijnt: „zal ik aangaan, of zal ik afblijven; ben ik gerechtigd te gaan, of ben ik gelijk aan de gast, die geen bruiloftskleed droeg" ?
Ik weet, er zijn avondmaalgangers, voor wie dergelijke conflicten onbekende zaken zijn. Het woord: „vreest gij lieden niet", heeft voor hen een vreemde klank. Zielsontroering is hun veelszins onbekend, zielsontdekking een vreemde zaak, zielsontblooting een woord.
Deze menschen hebben een tamme godsdienst.
Het is alles logisch in elkaar gezet. Doop eischt belijdenis, en belijdenis eischt avondmaal, en wanneer de weg der gehoorzaamheid wordt betreden is alles geplaveid. Dit geloof kent geen moeilijkheden, geen strijd, geen schreeuw: ach Heere, ach, wierd mijn ziel door U gered!
Het staat alles in den Catechismus. Het staat alles in den Bijbel. Het staat in het vragenboekje. Het staat overal, waar plaats is voor mooie teksten, maar het staat niet gegrift in de ontroerende ziel, die haar „ach en wee" voor den Heere uitklaagt.
Hier zijn geen duisterheden, geen moeilijkheden. Hier is geen begrip van „nauwelijks zalig worden".
Zulk een tamme godsdienst leidt tot versteening van kerkelijk leven. Aan den buitenkant is alles in orde, maar aan den binnenkant wordt er slechts een lijk gevonden.
Een oprecht hart, een ware Avonmaalganger is niet klaar met een logische bijbelsche, gereformeerde gevolgtrekking.
Het is een zeer slecht kenmerk, als iemand boos, afkeerig, nijdig wordt, als hem of haar gezegd of gepredikt wordt, dat zulk een vroomheid, zulk een belijden in Gods oogen ijdelheid en nietigheid is.
Zie, een ontdekkende prediking is niet naar den mensch. Een ontdekkende prediking, is nog iets anders dan de verdoemenis preeken, en is ook nog iets anders dan een Bijbelsch woord; wij prediken Christus, den gekruiste. Dat zijn algemeene waarheden, die, hoe groot en hoe goed ook gezegd en misschien ook bedoeld, toch niet de klaarheid brengen in het stuk der zaligheid.
Het is te verstaan, dat van binnen de toorn opsteekt, ook al slaat de vlam niet naar alle kanten uit, wanneer wordt verkondigd, dat al onze eigenwillige godsdienst, waarop onze hope gevestigd is, en die wij meenden toch zoo klaar en zoo duidelijk te zien, en zoo in blijdschap te bezitten, geen grond voor de eeuwigheid is om God zonder verschrikking te ontmoeten.
Als het kleed der valschheid en der eigenrechtigheid wordt afgeworpen, dan breekt als van zelf de valschheid uit. Deze rede is hard, wie kan ze hooren.
Gods Geest leert bij Zijn klaarheid en bij Zijn Waarheid (Urim en Tumim) iets anders kennen, dan de logika onzer rechtzinnigheid.
Hoe leert nu de ware Avondmaalganger zijn gang naar den Bondsdisch kennen als Gods Geest hem of haar de woeling en de vloek van het vleesch, ook van het vrome vleesch, ook van die opgezette vroomheid ontdekt?
Komt het dan aan op een reeks van bijbelteksten als: die dorst heeft, kome, en die wil, die neme het water des levens om niet? of die andere zoo bekende tekst: Kom tot Mij, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal U rust geven.
Maar met een tekst uit den Bijbel is het oprechte hart niet gebaat om uit de woeling zijner bestreden ziel tot de dageraad zijner blijdschap in den Heere te mogen komen.
Zullen wij dan wat anders doen, en het reisvalies vol stoppen met allerlei geestelijke ervaringen aan bidden, lezen, onderzoeken, psalmversjes, liefelijke vertroostingen en zoo al meer? En als men dan dit reisvalies heeft uitgepakt, en al die goederen heeft nagekeken, dan tot de beslissing komen: Ik geloof toch wel, dat ik Avondmaal mag vieren.
Of moet het nog zwaarder, veel zwaarder, want al die „lichte dominé's", die hebben de avondmaalstafel vol, alsof het St. Nicolaas is.
Ik behoef U niet verder op deze toestanden in de kerk te wijzen, want ze zijn overbekend, en ze worden voortgedragen met een soort van ontroering, die voor een oogenblik bekoort, maar waarvan het eind is, dat het alles meer waterlooze wolken, dan malsche regen des Heiligen Geestes is.
Daarom nog eens, wat hebben wij noodig in de ure onzer zielsconflicten, wanneer de Nachtmaalstafel haar stem laat hooren: doet dat tot mijne gedachtenis, en verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt.
Wat wij noodig hebben?
Ik zeg het U met den tekst hierboven: Urim en Tumim.
Gij zegt misschien: maar er bestaat geen Urim en geen Tumim meer. Hoe kunt gij er ons dan over spreken?
Mag ik het antwoord bewaren voor de volgende week, en ik hoop, dat wij dan een stapje verder gekomen zijn op deze weg van veel vragen, maar van één antwoord.
En dat Uw Geest mij ware wijsheid leer,
Mijn oog verlicht, de nevels op doe klaren.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1952

De Wekker | 4 Pagina's

De stam van Levi en de avondmaalstafel 7

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1952

De Wekker | 4 Pagina's