Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MARANATHA-KALENDER, uitgave van J.H. Kok te Kampen, prijs ƒ 1,95.
Deze bekende kalender, bewerkt door Dr. H.J. Langman, Herv. pr. en Ds. J. Overduin, Ger. pr. zal in het nieuwe jaar wel zijn lezerskring vinden. De schrijvers zijn geen onbekenden, en de achterzijde van de kalender geeft spannende lectuur. Deze is verzorgd door Mevr. G. Sevensma-Themmen en anderen. Ik mag er wel bijzonder de aandacht op vestigen, dat voor Zondagscholen en Evangelisatie-commissies speciale condities gelden.
De uitgever meldde, dat de voorraad beperkt is, zoodat het raadzaam is spoedig te bestellen.
Al gaat eigen kalender in eigen kring vóór alles, ook deze kalender is een plaats waard.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit


EEN NIEUWE CANONIEK OVER HET OUDE TESTAMENT. Bij de bekende uitgever J.H. Kok te Kampen is verschenen: Oud-Testamentische Kanoniek, door prof. dr C. Ch. Aalders, Hoogleraar aan de Vrije Universiteit.
Het boek is in kloek formaat, dat past bij de nieuwe commentaren over het O. T. op keurige wijze uitgegeven. Het boek telt ruim 400 bladzijden; de prijs, ƒ 18,50, is voor zulk een boek, en dan prachtig gebonden, niet te duur. De schrijver heeft jaren dit vak gedoceerd en het is daarom van betekenis naar hem te luisteren. Het is ook van de allergrootste betekenis dat wij nu een gereformeerde canoniek van het O. T. bezitten; tot heden misten wij zulk een werk. Wel hadden wij reeds veel ontvangen in de „Inleidingen" op de deeltjes der bekende „Korte Verklaring" en daarvan is een dankbaar gebruik gemaakt. Nu hebben wij, naast de werken van de hoogleraren Grosheide en Greijdanus over het N. T. een degelijk werk over het O. T.
De schrijver behandelt in een „Inleiding": naam, begrip, taak, uitgangspunt, methode en geschiedenis der O Testamentische canoniek. Het uitgangspunt is voor de schrijver natuurlijk het goddelijk gezag der Heilige Schrift. Zie, dat is van de grootste betekenis. Dat uitgangspunt is ook wetenschappelijk te verdedigen. Heel belangrijke zaken worden in deze „Inleiding" aan de orde gesteld.
Daarna behandelt de schrijver de algemene canoniek. De algemene canoniek houdt zich bezig met de wording van het geheel; de bijzondere richt zich op elk boek afzonderlijk. In dit deel wordt besproken: de verzameling, de erkenning, de indeling, de omvang en de idee van de canon. Het laatste gedeelte is ook van betekenis in een gereformeerde canoniek. Het is zo jammer dat er niet meer aandacht aan gewijd kan worden bij de bespreking van elk boek. Dit is echter alleen mogelijk in een afzonderlijk deel.
Natuurlijk volgt nu de beschrijving van de bijzondere canoniek. Eerst wordt, in 11 paragrafen, de „Wet" besproken, het eerste deel van de Hebreeuwse canon; daarna „de vroegere" en „de latere" profeten; dit geschiedt in 24 paragrafen. En in het derde deel volgt de behandeling van „de geschriften", welke het laatste deel van de Hebreeuwse canon vormen. Besproken worden eerst de boeken Job, Spreuken en Psalmen; daarna de vijf „rollen": Het Hooglied, het boek Ruth, de Klaagliederen, de Prediker en het boek Esther; tenslotte de boeken Daniël, Ezra-Nehemia en Kronieken.
In dit boek is een ervaren vakman aan het woord, naar wien gaarne geluisterd wordt. Dr. Aalders poneert maar niet wat, doch argumenteert zo nauwkeurig mogelijk zijn opvatting. Telkens blijkt zijn grote eerbied voor de Schrift en bewijst hij zijn aparte kennis op dit terrein. Wij zijn zeer dankbaar voor deze dingen. Ik noem als voorbeeld de bijzondere canoniek over Jesaja. Onze hooggeachte collega concludeert dat Jesaja ook de auteur is van de capita 40— 66. Dat verblijdt ons. Wij weten best dat het goddelijk gezag van een boek niet ontkend wordt, wanneer over de vraag: Wie is de schrijver secundarius? verschillend gedacht wordt. Dan kan men met Dr. Aalders verschillen, meermalen zelfs, maar bij Jesaja komen zo heel veel vraagstukken aan de orde. Er is wel meer te noemen, wat verschil van gedachte constateert, zonder dat daarmee het goddelijk gezag van de Heilige Schrift in gedrang komt. Ik denk b.v. aan de kwestie der post-Mosaïca, enz. Over de door Dr. Aalders aangevoerde teksten loopt de exegese nog al eens uiteen. Het gaat niet aan om in dit artikel hier op in te gaan. Evenmin op de vraag:
Heeft Mozes heel de Pentateuch geschreven? Een klein gedeelte van het laatste hoofdstuk dan uitgezonderd. Ons kan nooit bevredigen de gedachte, dat Jezus Zich aansloot bij de mening der Joden (en dus wel wist dat het anders was) en daarom zo maar sprak, bld. 132. Wij vinden dat ook wel een beetje in strijd met wat de schrijver op de bld. 11 en 12 poneert. Wij weten heel goed dat het daar niet over dezelfde kwestie gaat, maar ze liggen, m.i. wel op één lijn. Er is veel meer te noemen, maar de enkele opmerkingen zijn genoeg om Dr. Aalders te doen weten dat wij altijd nauwkeurig kennis genomen hebben van al wat hij schreef. Al de opgeworpen kwesties hebben wij op de colleges niet behandeld zonder zijn zienswijze ook te bespreken. Dr. Aalders zou het zeker niet altijd met ondergetekende eens zijn geweest, maar verdraagt en begrijpt ook goed de mening van een ander, die met hem geen ander uitgangspunt heeft.
Wij feliciteren onze hooggeachte collega met het volbrengen van deze taak. De Heere zegene hem verder in de arbeid, welke hij dag aan dag nog voortzet.
L.H. van der Meiden


TOLLE LEGE. (Neem en lees),: Uitgave van Oosterbaan & Le Cointre N.V. te Goes, prijs ƒ 4,25,
We vinden hier een boek in omslag, die dadelijk cachet geeft aan den inhoud, Dit boek biedt ons aphorismen, korte gezegden, uit de werken van prof. Dr, K. Schilder. Wie deze Aphorismen leest denkt aan het woord van Nietzsche; „goede aphorismen zijn te hard voor de kaken van dezen tijd". Inderdaad, als ik bijv. lees het gedeelte, waar boven staat: „Kerkrecht" dan zullen er kaken zijn, die deze noten niet kunnen kraken, Vooral dit gedeelte draagt sterk het stempel van de pijn, die hier soms sarcastisch, maar nimmer schendend wordt gekarakteriseerd, bijv.: Kerk-inkt verbleekt wel onder de zon der diplomatie, ja, maar onder Gods zon wordt ze gitzwart, steeds meer" Dat is raak gezegd, alleen maar, het gaat hier niet alleen over de Kerk-inkt, doch ook over de kerk-man, die bewust of onbewust zijn fouten heeft, en toch in het licht der zon niet als gitzwart, maar als blank en rein zich ziet.
Maar al zullen wij hier en daar onze aan- en opmerkingen willen geven bij het lezen van deze korte, maar zinvolle gezegden, ze houden den lezer toch vast en we denken met bewondering en waardeering terug aan den man, wiens rijke geest zulk een visie op heel de bewogenheid van het kerkelijk leven bezat.
Maar „Neem en Lees" en oordeel! Echter, bewaart U zelf voor een vóóroordeel, en veroordeel, wat hier zoo gemakkelijk kan insluipen.


TUSSEN STERVEN EN OPSTANDING door Dr. K. Dijk, uitgave van J.H. Kok te Kampen. Prijs ingenaaid ƒ 5,50 en gebonden ƒ 6,90.
Wat Prof. Dijk hier geeft is een waagstuk.
Zeker, de Heilige Schrift geeft ons een uitzicht naar de andere zijde van de grens des tijds. En Dr. Dijk heeft verschillende teksten aangehaald en besproken, maar het heeft mij altijd getroffen, dat de Schrift meer negatief dan positief spreekt, over wat ons bereid is, als er geen tijd meer zal zijn, Ook de Schrift moet spreken in menschelijke taal en die taal heeft geen uitdrukking om te verklanken, wat daar ginds bij het optippen van het gordijn des doods eens zal zijn. Juist daarom is de bescheidenheid, waarmede Dr. Dijk zijn stof behandelt, zoo aantrekkelijk, In zijn „Ter Inleiding" zegt hij direct, dat wij dit boek niet moeten opslaan om „nieuwsgierigheid" te bevredigen, en, dan wandelt hij met U in een achttal hoofdstukken langs de grenzen van een wereld, die zoo veel geheimnis bergt, Eerst worden wij heengeleid, hoe er in en buiten de Chr. kerk over den toestand van de dooden tusschen sterven en opstanding is gedacht. Daarna lezen wij, wat Oud en Nieuw Testament zeggen, over doodenrijk en zieleslaap, over kennen van elkander en spreken met elkander, over weerzien en banden des bloeds, over ...... gij kunt het zelf wel aanvullen, want wie van U voelt hier niet allerlei vragen opklimmen?
Dit boek moge een plaats vinden in onze kringen, en het wekke den lezer (es) op om gelijk de schrijver zegt, het verlangen te sterken naar de zalige en grote dag van onze Heiland.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1952

De Wekker | 4 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1952

De Wekker | 4 Pagina's