Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom het Oude Testament (38)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het Oude Testament (38)

Een oud Babylonisch wetboek. 4.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groter dan de overeenkomsten tussen het wetboek van Chammoerabi en de Mosaïsche wetten zijn de verschillen.
En deze verschillen zijn veel belangrijker dan de overeenkomsten. Deze verschillen zijn zelfs zo groot, dat het ten enenmale onmogelijk is, zoals sommigen willen, van ontlening te spreken. Dat wordt ook toegestemd door velen, die in Bijbels opzicht een ander standpunt hebben ingenomen dan wij.
Het is hier niet mogelijk en ook niet nodig om alle verschillen te bespreken.
Slechts op twee punten wil ik belangrijke verschillen laten zien, n.l. wat betreft de wetten omtrent de slaven en die omtrent het huwelijk.
In de wetten van God aan Mozes wordt aan het menselijk leven, ook aan dat der slaven, een hogere waarde toegekend dan in de wetten van Chammoerabi.
In Babel was een slaaf niet meer dan een stuk bezit, evenals een dier of meubelstuk. Als mens werd hij eigenlijk niet beschouwd.
Daarom bedoelen de wetten in Babel, die handelen over de slaven, ook niet de bescherming van hen, maar van hun meesters.
Par. 199 van de wet van Ch. zegt: „Wanneer iemand het oog van de slaaf van een vrij burger vernielt of het been van de slaaf van een vrij burger breekt, dan moet hij de helft van de koopprijs betalen".
Het is duidelijk, dat hier alleen de meester in ogenschouw wordt genomen. Deze is gedupeerd door het gebrek, dat de slaaf is toegebracht en moet dus schadevergoeding ontvangen. Over de slaaf wordt verder niet gerept.
In par. 15 en 16 wordt gezegd, dat, wanneer iemand een slaaf helpt ontvluchten of in zijn huis verborgen houdt, deze persoon moet gedood worden. Men mag dus een slaaf niet in vrijheid brengen.
Bovendien zijn deze paragrafen opgenomen onder de wetten over diefstal.
Het helpen ontvluchten van een slaaf wordt als diefstal beschouwd. Hij is immers een stuk bezit van zijn meester.
Daarom moet ook een persoon, die het onderscheidingsteken van een slaaf verwijdert, zonder toestemming van diens meester, de hand worden afgehouwen (par. 126) en een beloning wordt uitgeloofd voor hem, die een weggelopen slaaf gevangen neemt en die aan zijn meester terugbrengt (par. 17).
Dat een slaaf recht op vrijheid heeft, komt in deze niet op. Het draait alles om de heer van de slaaf. Deze mag niet gedupeerd worden. Daarom wordt gestraft, die een slaaf tracht te bevrijden, en wordt beloond hij, die een slaaf terugbrengt.
Dat een slaaf van minder waarde is dan een vrij mens, blijkt ook uit par. 217.
In die paragrafen gaat het over operaties door doktoren. Kleine operaties werden in de tijd van Chammoerabi reeds verricht, b.v. het lichten van de staar op de ogen. Bij de wet wordt nauwkeurig bepaald, welke prijzen de doktoren voor hun operaties mochten nemen. Maar door de wet werd de doktoren ook geraden om voorzichtig te zijn met hun operaties. Want als dat de patiënt het leven kostte, dan moest die dokter zijn hand worden afgehouwen, waardoor hij tenminste zijn dodelijke praktijken niet nog eens een keer op mensen kon uitoefenen.
Was de ongelukkige patiënt echter een slaaf, dan kon de dokter met een vergoeding aan de eigenaar van de slaaf volstaan. Met de dood van de slaaf was niets verloren gegaan. Alleen de schade, aan de eigenaar aangebracht moest hersteld worden.
Wat men in Babel kent is eigenlijk een klasse-justitie. Men kende eigenlijk drieërlei soorten mensen: de vrije burgers, half vrije burgers, die van de adel afhankelijk waren, en de slaven.
De eersten werden in de wet het best beschermd. Het doet denken aan het bekende woord van de Oostenrijkse minister Metternich: „Der Mensch fängt an beim Baron" d.w.z. „iemand moet eerst baron zijn om mens te kunnen heten". De slaven werden in geen enkel opzicht beschermd. Deze golden in het geheel niet als mens.
En nu Israël. Hoe liggen deze dingen daar?
Daar waren slaven alleen krijgsgevangenen of personen, die, omdat ze in schulden waren gekomen, werden verkocht of zichzelf verkochten als slaaf (vgl. 2 Kon. 4). Maar hier bleef de slaaf mens en naar de wetten, die God aan Mozes gaf, moest deze ook altijd als mens worden beschouwd.
De slaaf moest worden opgenomen in de familie (Deut. 15 : 15), had recht op de sabbathsrust (Ex. 20 : 10; 23 : 12).
Aan de feesten moest door hem worden deelgenomen (Deut. 12 : 12; 16 : 11).
Geheel anders dan in Babel hadden in Israël verschillende wetten betrekking op de bescherming van slaven.
Langer dan zeven jaar mocht een Hebreeuwse slaaf niet gehouden worden.
Dan moest hij weer worden vrijgelaten (Ex. 21 : 2). Wanneer iemand het oog van een slaaf raakte en vernielde, dan moest deze om dat oog worden vrijgelaten. Evenzo wanneer hem een tand werd uitgeslagen (Ex. 21 : 26v). Hier komt de wet heel duidelijk op voor de rechten van de slaaf.
Een weggelopen slaaf mocht niet naar zijn heer worden teruggebracht (Deut. 23 : 15). Hij zal vrij zijn. Heel anders dan in Babel, waar aan het terugbrengen van een slaaf een beloning is verbonden.
Trouwens in de wetten van Israël werd in het algemeen een mensenleven hoger gewaardeerd dan in Babel.
Wanneer een os voor de eerste maal iemand stoot, zodat deze sterft, en de eigenaar was het onbekend, dat die os stotig was, dan heeft dat volgens de wet van Ch. geen verdere consequentie noch voor het dier, noch voor de eigenaar (par. 250).
In Israël echter is in dat geval wel de eigenaar onschuldig, maar de os moet gedood worden (Ex. 21 : 28). Blijkbaar opdat er niet meer ongelukken komen en nog meer mensenlevens gevaar lopen. Hier is dus een meerdere bescherming van mensenlevens dan in Babel.
Wanneer de eigenaar echter wist, dat die os stotig was, maar geen voorzorgsmaatregelen nam, dat moet volgens de beide wetten de os gedood worden, maar slechts volgens de wet van Israël moet ook de eigenaar gedood worden (Ex. 21 : 29); in Babel komt deze met een boete vrij (par. 251).
Deze meerdere eerbied voor een mensenleven komt ook uit in de wet der vergelding.
Wanneer in par. 196vv van de wet van Ch. wordt gezegd: „Wanneer een burger het oog van een zoon van een burger vernielt, dan moet ook zijn oog vernield worden". „Wanneer een burger het been van een burger breekt, dan moet ook zijn been gebroken worden". „Wanneer een burger een tand van een hem gelijkwaardig burger uitslaat, dan moet ook zijn tand uitgeslagen worden", dan gelijkt dat op Ex. 21 : 23vv, waar gezegd wordt: „leven voor leven, oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, blaar voor blaar, wond voor wond, striem voor striem".
We hebben hier een beperking van de onbeperkte wraak als bij Lamech: ..Ik sloeg een man dood om mijn wonde, een knaap om mijn striem" ((Gen. 4 : 23).
Toch gaat de vergelding in Israël niet zo ver als in Babel. Daar wordt b.v. in par. 209v gezegd: „Wanneer een burger een dochter van een burger geslagen heeft en daardoor haar vrucht afgaat, dan moet hij 10 sikkels boete betalen, maar wanneer deze vrouw sterft, dan moet ook de dochter van de moordenaar worden gedood".
En in par. 229v wordt gezegd, dat wanneer een architect een huis bouwt voor een burger, maar hij heeft zijn werk niet stevig genoeg gemaakt, zodat het huis, dat hij gemaakt heeft, ineenstort, en hij daardoor de huiseigenaar om het leven brengt, dan moet ook die architect gedood worden. En wanneer in dat geval de zoon van de huiseigenaar omkomt, dan moet ook de zoon van de architect worden gedood.
In Babel is het dus niet alleen oog voor oog en tand voor tand, maar ook dochter voor dochter en zoon voor zoon.
Dit laatste is in de wet van Israël niet het geval, waaruit eveneens blijkt, dat in de wetten van Israël een grotere eerbied heerst voor het leven van een mens.
De zedelijke kracht van Israëls religie heeft niet nagelaten ook op de wetten haar stempel te zetten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Rondom het Oude Testament (38)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1953

De Wekker | 4 Pagina's