Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en antwoord

Ana

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van een br. heb ik al enigen tijd enkele vragen liggen, die nu eerst maar eens bekeken moeten worden.
Zij zijn nogal verscheiden van aard. Zijdelings brengen zij ons in aanraking met het vertalen van de Bijbel, vroeger en nu.
Hij schrijft: „We lezen in Gen. 36 : 24 van een zekere Ana, uit de lijn van Ezau welke voor het eerst (volgens Kantt. St. vertaling) kruising toepast tussen ezel en paard wat later volgens Lev. 19 : 19 door God verboden werd.
Nu is de vraag: Mocht men dan wel ossen houden, waarover telkens gesproken werd, was dit geen ingrijpen in Gods scheppingsordinantie."
Deze vraag getuigt van lezen, onderzoeken en nadenken.
Maar als wij de zaken nader gaan bezien blijkt hier nogal een en ander aan vast te zitten. Eerst dan Ana en wat hij deed. De St. vert, heeft vertaald dat hij muilen vond in de woestijn toen hij de ezels van zijn vader weidde. De Kantt. maakt er van, dat hij de uitvinder van muildieren is, die product zijn van kruising tussen paard en ezel. Later is men er echter achter gekomen dat deze man geen uitvinder, maar vinder geweest is van .......hete bronnen.
Dat is nogal wat anders dan een nieuw soort viervoeters. Dat de oorspronkelijke woorden, die men nergens anders in de Schrift aantreft, de betekenis van hete bronnen hebben is wel duidelijk, maar wat daaronder verstaan wordt, niet. Dat scheen in de dagen toen dit woord te boek gesteld werd wel zo te zijn. Tenminste het wordt als een bekende gebeurtenis meegedeeld. De N. Vert. heeft hier dan ook „hete bronnen".
Lev. 19:19 blijft dus over.
Dit is het verbod van vermenging der soorten. In de wetgeving blijkt telkens dat de Heere er bij Israël diep wil inprenten dat de onderscheidingen moesten worden gehandhaafd uit eerbied voor de Schepper, die deze gesteld heeft.
Over de grond voor dit verbod is veel gesproken en geschreven. De Joodse opvatting wil: Dit is een onvoorwaardelijk en onverklaard gebod Gods, het wil zonder meer gehoorzaamd zijn. In verband met andere soortgelijke geboden kunnen we echter wel afleiden dat het de Heere er om te doen is Israël te doen verstaan dat het de door Hem gestelde grenzen en onderscheidingen niet mag uitwissen noch verachten naar eigen willekeur.
En nu de „ossen".
Ook hier is het weer een kwestie van taal allereerst. En wel van Nederlandse taal. In de tijd toen de Statenvertaling ontstond noemde men een rund ook een os. Men denke nog maar aan de woorden „ossenhaas" en b.v. „ossestaart" enz.
Waar nu de St. vert, telkens „os" vertaald heeft, staat in de oorspronkelijke taal „rund". Zo ook b.v. in het 10e gebod. In de regel heeft de N. vert. dus voor os het woord rund gekozen.
Had Israël dan geen ossen in de werkelijke betekenis van het woord?
Dat is weer niet zoo'n gemakkelijke vraag. Zo men weet is een „os" een voor de voortplanting ongeschikt gemaakte stier. Had Israël ook zulke dieren? Sommigen willen in Lev. 22 : 24 lezen dat dit voor Israël verboden was. De Joodse traditie meent dit ook.
Toch zal bij nauwkeurig achtgeven op het verband van dat woord toegegeven moeten worden dat het hier eigenlijk alleen maar gaat over datgene wat voor het offer niet gebruikt mocht worden.
Daar zou uit afgeleid kunnen worden dat men dus voor b.v. het landbouwwerk wel dergelijke dieren had en gebruikte.
De N. vert. heeft dan ook niet consequent volgehouden om overal het woord dat meestal door rund vertaald wordt, zo over te zetten.
Zo b.v. in Deut. 22 : 10 waar het gaat over de os en de ezel, die niet samen voor de ploeg mogen gaan en in Deut. 25 : 4 waar het gaat over het dorsen door dieren, is telkens vertaald „os".
Ook in 1 Kor. 9 : 9 waar Paulus dit woord uit Deut. 25 : 4 aanhaalt. En m.i.z. is dat juist.
Het is niet aan te tonen, dat Israël geen ossen als trekdieren had. Dit behoeft ook niet in strijd te zijn met de gegeven wetten tegen de vermenging.
Want daarmede heeft dit niets te maken.
Uiteraard heeft dit met onze.zaligheid niets te.maken, maar het laat duidelijk zien dat er aan het vertalen en beoordelen van een vertaling nog wel zo een en ander vast zit.
Deze broeder uit het zuivelgebied, wil ook nog graag iets weten over de trap waarop de zuivelbereiding onder Israël stond.
In de Schrift worden zuivelproducten als boter en kaas genoemd. Men heeft uiteraard niet het georganiseerde zuivelbedrijf gekend. De kudden vee, die men hield had men niet allereerst als melkvee. Voor direct levensonderhoud won men wel melk en bereidde deze tot zuivelproducten, zij het op zeer eenvoudige wijze

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Vraag en antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1953

De Wekker | 4 Pagina's