Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en antwoord

Kinderzegen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een br. vraagt naar zin en strekking van Ps. 128 : 3. We lezen daar het bekende woord dat tegelijk een echt bijbelse beschouwing op huwelijk en kinderzegen geeft: Uw vrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijde van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel.
De mooie beeldspraak is duidelijk. De wijnstok is de edele en toch zwakke plant. Tegelijk is zij gezocht om haar vrucht. Zo ziet deze beeldspraak de vrouw. De kinderen zijn als olijfplanten rondom de tafel. De olijf heeft de eigenschap om uit de wortel jonge scheuten te doen opschieten, die straks zelfstandig gekweekt kunnen worden.
Een sprekend Beeld van een gezegend gezin.
Nu wordt deze zegen verbonden aan de vreze des Heeren. Zij is de zegen Gods voor die Hem vrezen. Het oude Testament legt heel sterk de nadruk op de betekenis van het kinderlijk vrezen des Heeren ook voor het natuurlijke leven.
Trouwens het O.T. doet het niet alleen. Ook de Ap. zegt dat de godzaligheid de belofte van het tegenwoordige leven heeft. Iets wat onder ons nog wel eens vergeten wordt.
Hier komt nu juist de moeilijkheid voor mijn vrager. Hij vraagt: als de Heere nu zulk een gezegend huiselijk leven belooft aan die Hem vrezen, is het dan wel te begrijpen dat er toch b.v. veel kinderloze huwelijken zijn. Zijn zulke mensen dan getekend als niet-godvrezenden?
Op een dergelijke rechtlijnige wijze spreekt de Schrift nooit. De beloften Gods zijn geen linialen waarlangs wij de lijnen van het leven trekken en het precies in vakken en vlakken kunnen verdelen.
Wij moeten hier het onderscheid zien tussen belofte en voorzegging. Een voorzegging is een mededeling dat een of ander in de toekomst precies zo en zo geschieden zal. Een voorzegging komt uit, zij wordt letterlijk werkelijkheid.
Een belofte is van heel andere structuur. Zij zegt in het algemeen en onder voorwaarden wat de Heere doet in een bepaalde kring.
Zo ook hier. De Heere zegt: uw vrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok enz. Mogen wij nu zeggen: elk die God vreest krijgt een vrouw en kinderen, enz.
Dat is rechtlijnig redeneren
Er zijn ook factoren der zonde, waardoor de gebrokenheid van dit leven werkelijkheid wordt. De belofte zegt nu nooit dat altijd en overal en voor allen, die met haar in aanraking komen deze gevolgen en krachten der zonde totaal worden weggenomen en dat allen die onder Gods belofte leven zonder meer delen in de vervulling dér beloften.
Niet allen die den Heere vrezen kunnen een gezin stichten. Evenmin vinden allen een vrouw. En evenmin ontvangen allen de kinderzegen.
Zijn Gods beloften dan niet waar? O, gewis, maar binnen de kring der belofte blijft de souvereine beschikking Gods van kracht.
Ps. 127 heeft dat in betrekking b.v. tot de kinderzegen heel duidelijk gezegd. Daar lezen we dat de kinderen zijn een erfdeel des Heeren en de vrucht des schoots een beloning. Erfdeel en beloning komen niet langs vaste onwrikbare lijnen maar bij beschikking en gunst.
Bij wie dat verstaat zal het oog niet alleen op de zegen maar op de God der belofte gericht zijn. Hij kan ook in de onthouding van bijzondere weldaden juist voor ons een zegen verborgen hebben.
Het geheim van ons leven zal dan zijn Hem ook daarin te ontmoeten.

David en de man die Saul doodde.
Het laatste hoofdstuk van 1 Sam. en het eerste van 2 Sam. geven mededelingen over de dood van Saul. In 1 Sam. staat dat Saul zichzelf doodde. In 2 Sam. komt een Amalekiet met een verhaal over het aandeel, dat hij aan de dood van Saul gehad heeft. Ten bewijze dat Saul dood is brengt hij de koninklijke hoofdband en een armband.
Hij valt in geveinsde deemoed David te voet en hoopt op een goede beloning.
Maar deze slagveldhyena heeft buiten het heilig recht Gods gerekend. David doodt hem straks omdat hij de gezalfde des Heeren aangerand heeft.
Mocht David dit doen, vraagt een br.
Er is alles voor om deze jobsbode, die zijn rol goed speelt, een leugenaar te noemen. Immers in 1 Sam. 31 wordt gezegd hoe Saul aan zijn einde gekomen is. Maar deze Amalekiet dist een verhaal op dat hij op Sauls eigen verzoek hem de laatste slag gegeven heeft.
David, die het aan kennis van dit soort mensen niet ontbrak, doorziet het geval. Deze weerhaan, die eerst voor Saul partij koos en nu bij David in de gunst probeert te komen, is naar zijn eigen woord een moordenaar en een lijkrover. Hij vermomt zich als een bedroefd mens maar is ondertussen een vleier, een huichelaar en een loonjager.
Daarbij speelt hij op wraakhartstocht bij David.
Als David hem laat verstaan dat hij van deze diensten niet gediend is, wil hij blijkbaar terugkrabbelen. De koning geeft dit onbetrouwbaar mens daar echter geen gelegenheid voor. Trouwens het feit staat vast dat hij geen ontzag kende voor de gezalfde des Heeren. Hij — de Amalekiet — heeft de heiligheden Gods gemaakt tot een sjacherpartij. Hij wordt naar zijn eigen getuigenis geoordeeld.
Door deze terechtstelling handhaaft David de zuiverheid van zijn koningschap. Er is bij hem geen persoonlijke wraak tegen Saul. Deze Amalekiet speculeert daarop. Verre werpt David dit van zich. Zelf heeft hij altijd het leven van Saul ontzien hoewel hij het meermalen in zijn hand had. Verre zij het daarom van hem zich ook maar enigermate met de praktijken van deze vuige speculant in te laten.
David wil niet, door zich met deze mens in te laten, de schijn wekken dat het bloed van Saul hem welkom was tot bevestiging van zijn positie. Hij begeert alleen uit de hand Gods zijn rijk en koningschap te ontvangen. De Heere heeft zelf altijd voor de eer van David gezorgd; Hij zal het ook nu doen.
Hier lispelt een verzoeking voor David om zich met behulp van mensen groot te maken. Hij wijst dit af en smoort de stem van deze listige verzoeker in zijn eigen bloed. Hier schijnt in David iets door van de zuiverheid van het Messiaanse koningschap.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Vraag en antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1953

De Wekker | 4 Pagina's