Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en antwoord

Teksten in Nieuwe Vertaling.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Zr te M. schrijft mij over de N. Vertaling van de Bijbel. Haars inziens kan daar geen goed woord voor gezegd worden. Zij begeert dat ieder, die daarvoor nog in de bres wil treden, geopende ogen mag ontvangen om te zien hoe daarin de heerlijkheid van Christus miskend en geloochend wordt. Ja zij meent zelfs dat Maria in de plaats van Christus gesteld wordt. Geen kleine beschuldiging dus.
Wat zij zegt meent zij te kunnen gronden op b.v. Maleachi 4 : 2. We hebben hier het bekende woord over de zon der gerechtigheid. De St. vert, heeft dan: Er zal genezing zijn onder zijne vleugelen. De Nieuwe Vertaling leest: onder haar vleugelen. Deze verwisseling nu van „zijn" in „haar" is volgens mijn correspondente dan de loochening .van Christus en het zetten van Maria in de plaats van de Heere zelf.
Met welke ogen mijn vraagster gelezen heeft weet ik niet, maar dat ze niet juist zien is zeker. Wanneer zij even nagedacht had zou zij hebben kunnen bemerken dat hier in een beeld gesproken wordt van het heil dat de Heere in uitzicht stelt voor zijn volk. Dat heil wordt gezien als de zon, een zon der gerechtigheid. Nu behoort het woord zon in onze taal tot de woorden, die tot het vrouwelijk geslacht gerekend worden. Een vertaling moet dus, zal zij letterlijk in onze taal overbrengen wat de Heilige Geest heeft doen te boek stellen, lézen: er zal genezing zijn onder haar vleugelen.
Het is dus te dwaas om van te praten hier loochening van Christus willen zien en nog dwazer om aan Maria te willen denken.
Dat de St. vert, hier leest „zijn" vleugelen is m.i.z. een gevolg van het feit dat zij hier het beeld heeft losgelaten en meer aan de Christus gedacht heeft. Haar vertaling is dus meer uitleg dan letterlijke vertaling.
Begrijpelijk is dat voor velen in wier oren de vertaling „zijn vleugelen" beter ligt de N. Vert. verandering brengt, maar uit een oogpunt van letterlijke vertaling van wat er staat is zij beter.
In Luk. 2 : 11 meent deze Zr, dat er nog zulk een voorbeeld van miskenning van de heerlijkheid van Christus te vinden is in de N. Vert. De St. vert, leest daar „dat u heden geboren is... de Zaligmaker". De N. Vert. U is heden de Heiland geboren, n.l. Christus enz.
Mijn vraagster meent dat hier Christus als Zaligmaker geheel wordt uitgeschakeld en het voorgesteld zou worden alsof er een gewoon mensenkind geboren was.
Dit is echter weer niet juist gezien. Het gaat hier om de vertaling van een buitengewoon rijk woord in de oorspronkelijke taal. Een woord dit misschien het best als „heilbrenger" kan worden weergegeven.
De St. vert, heeft daarvoor het woord „Zaligmaker" gekozen en de N. Vert. het woord „Heiland". Beide zijn dit woorden die ons als bekende eigennamen zijn gaan klinken maar die toch beide eigenlijk slechts een poging zijn om het oorspronkelijke woord, dat in de taal en gedachtenwereld van het Nieuwe Testament een geheel eigen zin heeft, weer te geven.
Nu is Zaligmaker voor ons bekend en daarom had het misschien hier kunnen behouden worden maar wezenlijke wijziging is het niet als er „Heiland" gelezen wordt.
En dat hier de bijzondere geboorte zou worden miskend heeft mijn vraagster absoluut mis. Die wordt nadrukkelijk in de N. Vert. even duidelijk vertaald als in de St. vert.
Ik zou misschien aan deze vragen niet zulk een aandacht besteed hebben ware het niet dat een brief als deze, die nogal met enige felheid geschreven was, een teken was van de wijze waarop soms geoordeeld en gesproken wordt.
Er kleven zeer zeker aan de N. Vert. gebreken. Maar wij moeten ook enige kennis bezitten om hier over te kunnen oordelen. Al wat enigszins anders is dan het bekende is daarom nog niet onjuist.
Maar laat mij verder maar niet treden in het werk van Prof. v.d. Meiden. Die heeft al verschillende keren iets opgemerkt over de N. Vert. en zal er nog wel iets meer over te zeggen hebben.

Johannes de Doper.
Een br. vraagt hoe Matth. 11 : 11 te verstaan is waar Christus zegt dat onder hen die van vrouwen geboren zijn niemand meer is dan Johannes de Doper, maar dat toch de minste in het koninkrijk der hemelen meer is dan hij.
Het is begrijpelijk dat deze felle tegenstelling vragen oproept. Men bedenke echter dat het hier geen absolute tegenstelling geldt. Hier wordt niet gezegd dat b.v. Johannes buiten het koninkrijk der hemelen zou staan of dat de minste in het koninkrijk der hemelen niet van een vrouw geboren zou zijn.
Deze uitspraak ziet niet op het persoonlijke leven van Johannes maar op zijn werk, zijn taak in de heilsgeschiedenis.
Ook moeten we hier dus niet denken aan het aandeel dat Johannes aan de genade Gods zou hebben. Ook daarin is hij in geen enkel opzicht minder bedeeld dan wie ook. Al de kinderen des koninkrijks in alle tijden leven van het heil des Heeren. En daar is Johannes ook bij.
Maar wat hier benadrukt wordt is hetzelfde wat Christus steeds ten aanzien van Johannes zegt. Enerzijds staat hij hoger dan wie ook in de Oud-Testamentische bedeling. Hij is naar het woord van Jezus meer dan een profeet.
Geen enkele profeet had de taak, die de zijne was n.l. rechtstreeks Christus aan te wijzen als de vervulling van de profetie.
Een andere maal noemt Christus hem een brandende en lichtende kaars. Ook dit woord tekent tegelijk en de grootheid en de kleinheid van Johannes in zijn positie. Hij heeft dan ook inderdaad in de heilshistorie een bijzondere plaats.
De hoogstbevoorrechte van de Oud Testamentische bedeling is hij, maar tegelijk mist hij veel wat de kinderen des koninkrijks onder het Testament mogen aanschouwen en genieten.
Wat Jezus' discipelen en alle kinderen des koninkrijks te verkondigen hebben is van groter en duidelijker zin dan de prediking van Johannes.
Het gaat hier dus in dit woord niet om een absolute maar om een betrekkelijke tegenstelling tussen de positie in het Oude- en die in het Nieuwe verbond.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Vraag en antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1953

De Wekker | 4 Pagina's