Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zuchtende Pinksterlingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zuchtende Pinksterlingen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Romeinen 8 : 23

Het ganse schepsel zucht! En dat is te plaatsen: zij het ook onbewust, het schepsel lijdt en kwijnt onder de gevolgen van ónze zonde, ónze vloek. Nu, dat is er genoeg.
Maar Paulus beluistert in dat zuchten de verwachting van de openbaring der kinderen Gods. Hun toekomst zal tevens de vrijmaking van het schepsel zijn! De onbezielde natuur weet daar niet van, maar de gelovigen weten het.
Zij weten van de wegneming van zonde en ellende. Zullen zij dan niet juichen, boven het zuchtende schepsel uit?
Zeker, Paulus wéét van dat juichen. Gods kinderen kennen hun psalmen van bevrijding. Maar toch gaat Paulus' betoog nu een andere richting uit. Geen tegenstelling, maar samenstemming met het zuchtende schepsel: wij zuchten ook!
Waarover? De apostel bedoelt hier niét het zuchten van hen, die bekommerd zijn over hun staat voor de eeuwigheid. Hij spreekt over hen, die weten, dat zij „de eerstelingen des Geestes hebben". Dat wil zeggen: „Wij hebben den Heiligen Geest ontvangen en daarmee „de eerstelingen", het begin en tevens de waarborg van al de heerlijkheid, die voor ons is weggelegd".
Daarover bestaat bij den apostel geen twijfel. Hij weet, dat dit geldt van alle bekeerde mensen, want zo zegt God in Zijn Woord.
En Paulus leeft dicht bij z'n Bijbel!
Iemand, die dit leest, zal misschien zeggen: ik durf mij zo positief niet uit te drukken. Nee, ge durft niet te beweren, dat ge totaal vreemd van genade zijn. Ge weet iets van zelf- en zondekennis. Het doet U zeer, dat ge tegen een goeddoend God hebt overtreden, telkens weer. Ge verlangt naar Zijn gunst, en naar Zijn gemeenschap. Ge dorst naar de zekerheid der verzoening. Christus is U bij aanvang noodzakelijk en dierbaar geworden. Ge zoudt zo graag Uw leven willen gebruiken in dienst van den „God van zaligheden". Ge hebt wel eens een lichtstraal van Zijn vriendelijk aangezicht mogen opvangen.
Wel, als dat zo is, dan zijn dat vruchten des Geestes!
Zij worden alleen daar gevonden, waar de Heilige Geest Zijn intrek nam in het hart. En al zulke mensen heeft Paulus hier op het oog. Al durven ze 't niet volmondig van zichzelf te zeggen, zij hebben den Heiligen Geest ontvangen en daarin bezitten zij de eerstelingen van de volle doorwoning des Geestes in het Nieuw Jeruzalem.
Zij hebben dus de aanvankelijke verlossing. En toch — zij zuchten! Er staat: „wij zuchten in onszelven".
Dit is nog wat anders dan het onbewuste zuchten van het schepsel, hoe benauwd ook.
De gelovigen zuchten, zwaar en diep, uit het meest innerlijke van hun zijn.
Nogmaals: Waarover dan toch? Wel, Gods kinderen, geleid door den Geest, behoren reeds aan de toekomende wereld. Hun „burgerschap" is in de hemelen. Maar — ze zijn nog op de aarde, temidden van allerlei levensleed.
Zij hebben zelf in niet geringe mate deel aan „het lijden dezes tegenwoordigen tijds" (vs. 18).
En zij voelen het zoveel fijner dan anderen; het lijden hoort niet meer bij hen. Ze hebben een innerlijke afkeer gekregen van de zonde en van alles, wat daar aan ellende uit voortvloeit.
Maar zij vinden de zonde niet alleen om zich heen, doch ook in zichzelf. En nu betreft hun zuchten niet zozeer de schuld der zonde, want hier in Rom. 8 is de vrijgemaakte Kerk aan het woord.
Maar daar hebt ge nu ook het conflict: juist omdat zij de zaligheid van de schuldvergeving kennen door het geloven in Jezus Christus, voelen zij zich zo diep ongelukkig vanwege de macht der nog overgebleven zonde.
O, die vreselijke woekerplant zonde. Die niet sterft, doch haar wortels al dieper schijnt te hechten in die „goede aarde" en die zich steeds vaster slingert om ons leven! Dit is de nood van het volk Gods.
Ze zijn verlost en toch — niet verlost.
Verlost van de schuld, maar niet van de macht der zonde. Van onszelf blijven we „vleselijk; verkocht onder de zonde".
Dat is het conflict, dat Paulus in eigen leven zo goed kende en dat hij in het vorige hoofdstuk zo duidelijk weergeeft.
Het conflict van het: ik kan niet, zoals ik wil; ik wil niet, zoals ik wil; ja: ik wil niet, zoals ik kan ik, ellendig mens! wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?

Maar als we de tekst goed lezen, is hier niet maar een zuchten óver een bestaande toestand, maar het zuchten naar hetgeen komen zal.
De Heilige Geest doet zuchten om de volle doorbraak der verlossing, waarvan Hijzelf de eerstelinggave is. Het behaagt God, de overgebleven zonde en zwakheid te doen medewerken tot de toekomstverwachting der kinderen Gods! Onze vaderen hebben dat zo schoon gezegd in de Dordtse Leerregels, Hfdst. V, I en II:
„Die God naar Zijn voornemen tot de gemeenschap van Zijnen Zoon, onzen Heere Jezus Christus, roept, en door den Heihgen Geest wederbaart, die verlost Hij wel van de heerschappij en slavernij der zonde, doch Hij verlost hen in dit leven niet ganselijk van het vlees en het lichaam der zonde".
„Hieruit spruiten de dagelijkse zonden der zwakheid, en ook aan alle allerbeste werken der heiligen kleven gebreken.
Hetwelk hun gestadig oorzaak geeft om zich voor God te verootmoedigen, hun toevlucht tot den gekruisten Christus te nemen, het vlees hoe langer hoe meer door den Geest des gebeds en heilige oefeningen der godvruchtigheid te doden, en naar het eindperk der volmaaktheid te zuchten, totdat zij, van dit lichaam des doods ontbonden zijnde, met het Lam Gods in de hemelen zullen regeren."
Daarover gaat het hier. Het zuchten is verwachting, en wel van de aanneming tot kinderen. Ge zult zeggen: ze zijn toch al kinderen Gods? Inderdaad, op grond van Christus' verdienste zijn ze gerechtvaardigd en in de staat van het kindschap gebracht.
En als „uit God geboren" is er in hen de kinderlijke gezindheid. De Heilige Geest is de Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! (vs. 15).
Maar ....er is nog zoveel, dat de uitleving van dat kindschap verhindert!
En dan is die nog overgebleven zonde, waardoor wij ons voelen als een gekortwiekte vogel. We willen opstijgen, den hemel tegemoet en — vermoeid zijgen we neer!
Daarom het zuchten naar de toekomst.
De Romeinen namen soms arme kinderen als hun eigene aan en lieten ze dan openlijk in naam der Wet als hun kinderen proclameren, opdat ieder weten zou, dat dit kind voor de wet hún kind was.
Welnu, zo wachten de gelovigen op hun openlijke aanneming op de grote dag des Heeren. Dan kan er niets meer tussenkomen! Dan zal zich de aanvankelijke verlossing ook over het lichaam uitbreiden. De ganse mens zal er in delen. Het verheerlijkte lichaam kan geen kanaal der zonde meer zijn, maar zal geheel van den Geest doorwoond zijn. Dan zal de zaligheid volkomen zijn. De „inwendige" mens zal dan ten volle worden weerspiegeld door de „uitwendige" mens.
Dan is Gods doel bereikt. Dan is ons heil volmaakt.
Nu wordt er heel wat gezucht in de wereld. Maar kennen we iets van het zuchten, dat hier wordt bedoeld?
Het is het hartelijk verlangen om eenmaal geheel buiten het bereik der zonde te zijn en God volmaakt te dienen! Alleen dát zuchten heeft zin.
Want eenmaal zal de klacht „Ik, ellendig mens!" geheel verstommen.
Dan zal het kind zijn Vader zien!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Zuchtende Pinksterlingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1953

De Wekker | 4 Pagina's