Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het zout der aarde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zout der aarde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij zijt het zout der aarde. Matth. 5 :13a.

De Heere Jezus sprak tot zijn discipelen in de bergrede: Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om buiten geworpen en van de mensen vertreden te worden. En in Luk. 14:34 en 35 staat te lezen: Het zout is goed, maar indien het zout smakeloos geworden is, waarmede zal het smakelijk gemaakt worden? Het is noch voor het land,.noch voor de mesthoop geschikt; men werpt het weg. Wie oren heeft om te horen, die hore.
Wij moeten niet vergeten dat de Heere Jezus dit woord sprak in de bergrede en in verband staat met de zaligsprekingen. Het woord staat in verband met het Koninkrijk Gods. De discipelen zijn het zout der aarde vanwege het toebehoren aan het Koninkrijk Gods. Dit is hun voorrecht boven de andere mensen, vs. 16. Zó moeten zij ten zegen zijn voor anderen. Hun verantwoordelijkheid is dus groot. Er moet zegenrijke invloed van hen uitgaan. Het wezenskenmerk der ware kinderen des Koninkrijks moeten zij openbaren. Midden in de samenleving hebben zij een hoogst belangrijke plaats: het zout der aarde en het licht der wereld-zijn.
In de Bijbel wordt meermalen van zout gesproken. Het zout werd gewonnen uit de Dode Zee en. uit de Middellandse Zee. Het laatste was het beste. Het eerste had niet zulke goede kwaliteiten en was daarom eerder krachtloos, smaakloos en bedorven. In de dagen van Jezus' omwandeling op aarde, wist ieder wel wat zulk een krachtloos, smakeloos en bedorven zout betekende. In die dagen liet Herodes een voorraad bedorven zout in de voorhoven van de tempel werpen om van de mensen vertreden te worden.
In het Oude Testament lezen wij van zout bij de offers; ook wel van een zoutverbond. Bij geen enkel offer mocht het zout ontbreken. Het wees op het bederfwerende en behoudende element er in. Zout diende ook als zinnebeeld bij verbondssluiting, Num. 18:19. Het verbond is aan geen bederf onderhevig; het is onverbrekelijk, heilig. Wie staat in de rechte verbondsverhouding zal dit moeten openbaren in het levensverband der wereld; hij moet zijn het zout der aarde; bederfwerende en behoudende kracht moet van hem uitgaan. Hij moet zijn het zout der aarde. Dit wijst op „het levensverband der wereld, waarin de menselijke samenleving zulk een belangrijke plaats inneemt".
Wie dus een bondeling heet, een kind van het Koninkrijk Gods, en geen zoutend zout op aarde is, is geen levende burger van dat Rijk. Hij draagt de naam wel van het recht staan in de verbondsverhouding, maar het is geen waarheid. En hij bewijst dit duidelijk. Er gaat geen verderfwerende en bewarende kracht van hem uit, geen zegenrijke invloed. Hij heeft zijn plaats, in de kerk, in het gezin, in het leven, maar niemand merkt dat hij een zoutend zout is. Hij is geen levende bidder, geen getrouwe getuige, geen oprechte belijder en geen vurige strijder. De kracht der godzaligheid, de warmte der liefde, de mededeelzaamheid der genade merkt niemand. Het is duidelijk dat hij de kracht der genade van het Koninkrijk niet kent; hij is geen arme van Geest; geen hongerige en dorstige naar de gerechtigheid. Niemand wordt jaloers op hem. Niemand merkt ooit dat hij komt uit de nabijheid Gods en staat in de levensgemeenschap met Jezus Christus. Er is niets te merken van de hemelse blijdschap, van de vreugde van Gods heil. Hij weert geen bederf in zijn omgeving en behoudt niet het ware geloof in belijden en beleven, in handel en wandel.
Wie niet echt zout der aarde is, zal spoedig of later openbaren, dat het zout smakeloos wordt; er zit geen kracht in, heeft geen smaak en is aan bederf onderworpen. Een kind van het Koninkrijk Gods in naam, een, die alleen vormgodsdienst heeft, is geen krachtvol zout der aarde. Het is wel heel vreselijk, wanneer hij openbaar wordt als een naamchristen, een krachtloos en smaakloos zout. Let er op wat de Schrift zegt: het krachtloze zout wordt weggeworpen en van de mensen vertreden. Het is alleen voor de mesthoop geschikt. Dit oordeel is zwaar. Laten wij dan „Horen", eer het te laat is. In onze tijd is er heel veel vorm-christendom en heel-veel onwaarachtig leven. Wie niet tot bekering komt, zal het oordeel van buiten-geworpen-worden ondervinden.
Zijn wij echter christenen, levende kinderen van Gods Rijk? Komt dat uit in ons gezinsleven, ouders en kinderen? Wordt die zegenrijke invloed gezien en bemerkt op uw werk, in uw kantoor, op reis, in heel uw levensverband op aarde? Blijkt dit in de kerk? Gaat er zegenrijke invloed van ons uit in het ambtelijke leven? Wat baat vroom praten en vroom schrijven, wanneer wij smakeloos, krachtloos, bedorven zout gelijk zijn? Wij kunnen de naam hebben dat wij leven en dood zijn; wij kunnen bondeling heten en God vergeten; wij kunnen ons uitgeven voor gerechtvaardigden, maar de geloofsvrucht niet openbaren; wij kunnen een mom hebben van godzaligheid, maar de kracht er van missen. Vreselijk zal zijn het uitgeworpen worden, wanneer er geen bekering komt.
Gods kinderen vrezen dikwerf geen zout der aarde te zijn. Zij moeten zich dagelijks aanklagen vanwege hun ontrouw in alles. Dat is hun smart, soms heel levendig gevoeld en ootmoedig, in tranen en met de bede om vergeving, voor God beleden. Zij leren steeds dieper dat zij alleen een krachtvol zout kunnen zijn door genade. Ja, zij weten wel, dat zij ten volle verantwoordelijk zijn op aarde, tegenover God en hun naasten, maar zij ervaren steeds dieper, dat zij alleen uit genade Gode vruchten dragen en anderen ten zegen kunnen zijn. Zij weten dat zij bediend moeten worden uit de volheid van de Koning van dat Godsrijk. Zij leren steeds klaarder dat zij „armen van Geest" zijn. Daarom verstaan zij de dichter zo goed, wanneer hij bidt: Och! schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest
In onze tijd wordt er veel geklaagd over de kerk, over het leven, over de jeugd, over weinig geestelijk leven, en er is oorzaak voor. Och, mochten die klachten eens levende klachten worden. En mochten wij allen er naar staan een zout der aarde te zijn; er naar staan de levende, godzalige, verbondsverhouding te beleven. Dan leren wij 't verbond der genade inleven en uit vrije genade leren wij strijden en lijden, bidden en danken, Gode lofzingen en eren. Ouders, kinderen, ambtsdragers, leden der kerk, vorsten en burgers, leidslieden en voorgangers, in het ambt en daar buiten, op de troon en er om heen, zijn wij, wij persoonlijk, een zout der aarde, bediend, naar vrije genade, uit het rijke verbond, in het Rijk Gods? Kind van God, gevoelt gij u niet diep schuldig? Ach ja, het blijft waar
„Hier de kluisters van de zonden,
die opnieuw mijn vreugd verslonden,
die nog nooit mijn klacht verstonden,
dat ik hijg naar hoger lof".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Het zout der aarde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1953

De Wekker | 4 Pagina's