Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastorale brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastorale brieven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Vriend!
Door 's Heeren goedheid kan ik thans de pen weer opnemen, om U te schrijven. Het weer werkt tegenwoordig ook al niet mee, als je oud bent, om je wat op te monteren, 't Is of tot in het rijk der natuur toe alles ons toeroept, dat de Heere te komen staat. Alles in ontwrichting - omdat .... de zomer nabij is! Ge vraagt, hoe ik dat bedoel? Wel, zoals de Schrift dit bedoelt. Want als de Heere had gesproken van de tekenen der tijden, in al die schrikkelijke gebeurtenissen en toestanden waarvan onze dagen vol zijn, dan zegt Hij, dat we dan moeten denken aan het teder worden van de tak, en het uitspruiten der bladeren, dan is immers de zomer nabij ? Zo ook, wanneer ge al deze dingen zult zien, zo heft uwe hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij, het staat voor de deur. Wat een woord! Neen de Heere bepaalt ons bij al deze dingen niet van uit een pessimistisch gezichtspunt, maar veeleer in het teken van optimisme, vreugde, heerlijkheid.
Het zijn de tekenen die aan de volheid van het koninkrijk der hemelen voorafgaan. Ach, dat we dit alles toch eens alzo mochten beleven. Dan zouden we te midden van dit alles liever moeten zeggen: het gaat goed, de Koning is op komst, maar we staan daar bij lange niet altijd. Verwachten we onze Koning nog wel? Geloven we Zijn woord? Alleen in en door het geloof kunnen we zulk ene wereldbeschouwing hebben en beoefenen. Dat wil zeggen: alleen als we Christus zijn ingeplant, en onze levenssappen uit Hem mogen ontvangen, dan, eerst dan, dan zeker zullen we in staat zijn tot zulk een verheven standpunt. Dan komt op alles het karakteristiek stempel: „Noach". Wat is dat? De Heere heeft gezegd: als de Toekomst van de Zoon des mensen genaakt, zal het zijn als in de dagen van Noach. Als. Dus een vergelijking; er zal iets zijn in het laatste der dagen dat herinnert aan de inzet van de menselijke geschiedenis. Deze inzet keert albeheersend terug tegen het einde; dan zal de geschiedenis zich terug buigen naar haar aanvang; n.l. in het teken van de val. In het tijdvak vóór de zondvloed vinden we een mensheid gezeten op de puinhopen van het verloren Paradijs, met een heimwee in zich, met een wilde ontaarde zucht en streving naar een door de mens zelf te herwinnen paradijs. Hij zoekt God die Boven is nu beneden. Zelfverlossing is het alles beheersende karakter. Het begint al dadelijk met Kaïn. We lezen van hem, dat hij zich een stad, d.w.z. een soort sterkte ter bescherming bouwde. Bij het gemis van God werpt hij zich op de aarde, op de cultuur; om te trachten God daarin te vervangen. In de 19e eeuw vertolkt door de Duitse socialist Bebel: Geef ons de aarde dan gunnen wij de hemel aan God en aan de vogels. Dwaze goddeloosheid, en goddeloze waanzin. We lezen voorts, dat er te dien tijde reuzen waren op aarde, mannen van naam. Reuzen niet slechts naar de gestalte van hun lichaam, maar stellig niet minder in figuurlijke zin, reuzen naar de geest, cultuurreuzen. Gelijk we in onze dagen daar ook van kunnen spreken.
Mammonreuzen, militairreuzen, sportreuzen, kunstreuzen enz. In de tent van Lamech, n.l. de Lamech uit het geslacht van Kaïn, vinden we hun centraal bureau. De zondecultuurtent. Lamech met zijn twee vrouwen, de doorbreking van de levensordeningen Gods. Lamech met zijn zegezang op het zwaard: genotscultuur en geweldscultuur. Ge behoeft geen doctor in de philosophie te zijn, om deze tent heden ten dage te zien herrezen.
In deze tent vinden we de drie zonen, Jabal, Jubal, Tubal-Kaïn; de pioniers der z.g.n. „beschaving". Jabal de vervaardiger der tenten, met hun veekudde rondom zich; de grondslag de inzet der sociale samenleving, met al de sociale toestanden, vraagstukken en worsteling daaraan verbonden; de georganiseerde mens en arbeider, die zulk een geweldige plaats zal innemen in de geschiedenis. En dan Jubal de vervaardiger der muziekinstrumenten; het leven vraagt nu eenmaal om kunst, muzikale kunst vooral, want men zal trachten daardoor het leven „op de been te houden"; al sterker klinkt de roep op, om het leven aan de gang te houden, de moed er in te houden; daarvoor moet dan al meer, naar mate het leven zelf al donkerder, en inhoudlozer wordt, de muziek weerklinken; zet de radio maar aan! Men vraagt nu eenmaal te midden van het uitgemergelde leven naar muziek om de muziek. Zang en muziek zijn nu eenmaal van de hemel, behoren tot de hemel, en bestemd voor de hemel; geen wonder dat deze dan ook worden opgeroepen om als caricatuur dienst te doen bij het gemis van de vreugde des hemels. We worden nu schier dag en nacht wakker en op de been gehouden door vader Jubal. En dan die derde: Tubal-Kaïn; de vader van de industrie. In deze sociale samenleving (Jabal) met haar kunstmatige vreugde (Jubal) is Tubal-Kaïn de sluitsteen: industrie en techniek; de grondstoffen van metaal en techniek bewerkt tot machtscultuur, Lamech en het zwaard, het zwaardlied van Genesis 4:23 en 24. Daar lezen wij: „En Lamech zeide tot zijne vrouwen: Ada en Zilla! hoort mijne stem gij vrouwen van Lamech! neemt ter oore mijn rede! voorwaar ik sloeg wel een man dood om mijne wonde, en een jongeling om mijne buile! Want Kaïn zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaal zevenmaal."
Wat wil dat zeggen? Wel Kaïn zou ten slotte nog door God beschermd worden. Genesis 4:15: wie Kaïn doodslaat zal zevenvoudig gewroken worden. En nu zegt Lamech met zovele woorden, zie die Kaïn heeft op zijn manier in zekere zin God nog tot zijn beschermer; maar ik heb God niet, ik heb wat anders, mijn zwaard; en dat is veel beter, want zonder God maar met de aarde, met de cultuur, de techniek, het zwaard in mijn bezit, zal ik als cultuurbezitter en zwaardvechter mijn eigen rechter zijn, en dan niet zeven maal maar zeventig maal zevenmaal gewroken worden.' De cultuur op zichzelf beschouwd kan een gave Gods zijn, maar in dienst der zonde wordt ze een poort der hel. Gelijk we zulks in onze dagen kunnen waarnemen. Verdwaasde zelfbewustheid is alom aan het woord. De uitgedoofde Godsvonk baart de mens der zondecultuur. Het zal zijn als in de dagen van Noach. Wat, zou men vragen naar God? Verre van dien. De slentergang dezes aardsen levens gaat rustig voort; ze aten en dronken, ze trouwden enz. Het is de mens zonder God in de wereld, de mens die opgaat in het leven van stoffelijkheid en zinnelijkheid, de paradijskoning, maar zonder Kroon.
Dit is de mens van „het laatste der dagen". Hij gaat dan ook eenzelfde gang als in de dagen van Noach n.l. naar de slachtbank, met zijn eigen zwaard in de hand, om zich zelf aan zich zelf, door zich zelf te doen omkomen.
Waarom nu heten dit de dagen van Noach ?
Dit D.V. een volgende maal.

Met hartelijke groeten en Gode bevolen, Uw U toegen. Vr. en Br..
Doorn, G. Wisse Huize „de Ark" 26 Juli 1954.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juli 1954

De Wekker | 4 Pagina's

Pastorale brieven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juli 1954

De Wekker | 4 Pagina's