Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods universele heilsnodiging I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods universele heilsnodiging I

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is onbegrijpelijk dat velen nog debatteren over de vraag of het Evangelie aan alle mensen gepredikt moet worden. En of Gods beloften welgemeend zijn.
Het bevel van Jezus luidt: Gaat dan heen, onderwijst al de volken, Mtth. 28:19. Jes. 45:22 luidt: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, al gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer. Veel meer teksten zijn te noemen om te bewijzen dat het Evangelie, de blijde boodschap der behoudenis, aan allen gepredikt moet worden.
Die boodschap moet ook welgemeend en in liefde worden gebracht. Laten wij nooit vergeten het woord van Jezus: Jeruzalem, Jeruzalem, gij, die de profeten doodt en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen bijeen willen vergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens, maar gij hebt niet gewild. Onze vaderen hebben deze dingen zo kernachtig omschreven. Denk b.v. aan de Dordtse Leerregels: En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil, door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruiste, I, 5. De belofte van het Evangelie, dat een iegelijk, die in de gekruiste Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, moet alle volken en mensen, tot wie de Heere het Evangelie zendt, worden verkondigd en voorgesteld, met bevel van geloof en bekering, D.L.R. II, 5-8. Veel meer zou er te citeren zijn, maar dat is geheel overbodig. Wij willen op Jes. 45:22 nog wat nader wijzen, omdat daarin zoveel prachtig is samengevat.
Het is wel nodig dat wij eens meer peinzen op Gods universele roeping. Maar dan moeten wij dit doen om Gods boodschap door te geven in de wereld. De kerk moet in dit opzicht haar roeping verstaan en de wereld moet bedenken wat het zegt voor haar, wanneer zij de boodschap des HEEREN verwerpt. Eens zal het zwaar vallen voor de wereld, wanneer zij, gedwongen dan, zal moeten erkennen haar zonde. Joh. 16:8-11. Jes. 45:22 b.v. kunnen wij wel een boodschap voor de wereld noemen en zegt tevens welke boodschap de kerk moet doorgeven.
Laten wij ons er toch goed op bezinnen dat de levende God, de reddende God, de God des verbonds, dit woord eens door Jes. liet spreken en dat de kerk dit door Gods Geest ingegeven Woord bezit om te verkondigen, Jes. 40: 9. De inhoud van die boodschap wordt al weergegeven door de naam Jesaja: Jahwe heeft heil verschaft, Jahwe redt. De verkondigers van dit Evangelie kunnen dit Ieren van Jesaja: Hij kende zijn God en hij kende zijn tijd, hij kende zijn volk en hij kende zichzelf. Hij was de koninklijke profeet, de vrijmoedige prediker, wiens woord machtig was en dichterlijk schoon. Hij wordt de adelaar onder de profeten genoemd en draagt de schone naam van: evangelist onder het oude verbond. Hij was een man van karakter, een man des geloofs, die zijn gehele leven verpand had aan de dienst van zijn God. Het ging hem in alles om de eer van de levende God, om de zaak van Jahwe en om het heil van het volk en van de zondaren persoonlijk. Laten wij in onze tijd ons toch gedurig afvragen of wij daarmee vervuld zijn en daardoor gedreven worden. Ook als predikers van het Evangelie. Of wij in de krachtigste en schoonste taal Christus verkondigen en of wij bewogen worden door Zijn liefde, zondaren tot eeuwige behoudenis. Laten wij toch niet vergeten dat wij verantwoordelijk voor God zijn.
Heel de profetie van Jesaja is Evangelie in de volle zin van het woord. In de capita 1-39 zien wij reeds de Messias-Koning in heerlijkheid; denk b.v. aan hoofdstuk 7.en 9. In de capita 40-66, waarvan hoofdstuk 40 het prachtige praeludium is, wordt de knecht des HEEREN als voor ogen geschilderd. Na caput 40 volgt de beschrijving der verlossing van het historisch Israël en de zegevierende tocht van Cyrus, ook knecht van Jahwe, maar alleen als instrument tot vrijlating van het bondsvolk. In dit alles horen wij een tremolo, een voortgaande toon, welke ons het heil in Christus spelt. Dit heil is niet alleen voor de nazaten van Abraham; dat heil moet geboodschapt worden aan al de volken. De universele heilsnodiging van God komt er door tot de volken. De kerk moet dit verstaan. De kerk moet evangeliserende kerk zijn. De wederkomst van Christus nadert en de mens is sterveling, op weg naar het huis van zijn eeuwig wel of naar het huis van zijn eeuwig wéé.
Wie zichzelf verlost weet door Jezus Christus, zal gevoelen wat het zegt, ongered die eeuwigheid tegemoet te gaan. Laat de kerk dan haar roeping verstaan. En een ieder der christenen eveneens.

L.H. v.d. Meiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1954

De Wekker | 4 Pagina's

Gods universele heilsnodiging I

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1954

De Wekker | 4 Pagina's