Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lovende adventspriester (4e advent)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lovende adventspriester (4e advent)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En terstond werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt en hij sprak, God lovende. Luk. 1:64

Zacharias diende bij het reukofferaltaar naar de beurt van zijn dagorde. Daar verscheen hem de engel Gabriël met de heerlijke boodschap van heil. Maar de priester kon niet geloven en doorleefde zwijgend een deel van de adventstijd. Totdat zijn mond geopend werd en hij God loofde.
Gij zult zwijgen, tot op de dag, dat deze dingen geschied zijn. Dat had de engel Gabriël gesproken.
Deze dingen zijn geschied. De tijd voor Elisabeth werd vervuld en de ouders ontvingen een zoon. Vervuld. Gods orde wordt uitgevoerd. Het jongetje wordt geboren en besneden. Hij ontvangt zijn naam. En .... de vader wordt ontbonden. Hij gaat spreken. Gods beloften worden vervuld.
De tijd werd vervuld. Naar de bepaalde orde Gods geschiedt alles. Het jonge leven treedt uit. De tijd was vol, want Gods Woord wordt vervuld. Naar de belofte des Heeren ontvangen de ouders een zoon. Welk een weelde moet dit voor Elisabeth, de Israëlietische vrouw, geweest zijn. Een zoon; het geslacht van Zacharias wordt voortgezet. Een zoon. Maar een zoon, die wegbereider des Heeren zal zijn, voorloper van de komende Koning. Ook in dit opzicht wordt het Woord Gods vervuld. En deze zoon spreekt van het wonder Gods; hier zien we immers het leven uit de „dode" gewekt, evenals bij Sara. En welk een profetie beluisteren wij uit dit leven: opstanding! Elisabeth, de moeder van Johannes, is genoemd „de middelares van het advent". Eva de verleidster. Eva toch moeder. Sara de moeder der levenden. Maria de moeder des Heeren. Elisabeth de moeder van de voorloper van Jezus. Wat heeft God deze vrouw, als Maria, rijk gezegend. Welzalig de vrouw, die in de dienst van God gebruikt wordt tot uitbreiding van het Koninkrijk Gods.
De zoon is geboren, Gods barmhartigheid straalt uit. De Heere had laten zeggen dat velen zich zouden verheugen over de geboorte van Johannes, 1:14. Verblijd zullen velen geweest zijn om de ontfermingen Gods, welke ook openbaar werden in de geboorte van Johannes. Ook daarin zien wij dus vervulling van Gods orde. Hier breekt dus ook het heil van Christus door. En wanneer de geboorte van de voorloper al zoveel vreugde verwekt, hoe groot moet dan wel de blijdschap zijn over de geboorte van de Zaligmaker. Elisabeth zelf zal ook blij geweest zijn; in haar is de lofzang stilheid geweest. Bij haar alleen maar het doorleven van het wonder. Zonder woorden stijgt het reukwerk der dankbaarheid op uit haar hart. Men hoort der vromen tent weergalmen van hulp en heil door God aangebracht. Buren en familieleden verheugen zich over het wonder.
Het kind, de zoon is geboren. De dag der besnijdenis is aangebroken. Naar de inzetting Gods. Gods orde moet ook nu worden gehandhaafd, want wanneer iemand onbesneden blijft, moet hij uit Israël worden uitgeroeid. Gen. 17:14. Zacharias en Elisabeth waren beiden rechtvaardig en dus is niet anders te verwachten dan dat de zoon besneden wordt op Gods tijd. De dag is aangebroken. Doorleefd wordt dat de Heere de smaadheid van Elisabeth heeft weggenomen, 1:25. Maar meer dan dat: er wordt doorleefd de betekenis van het verbond, Gen. 17. Er wordt doorleefd wat het zegt dat ook dit kindeke dood is in de misdaden en de zonden en dat ook deze zoon in Adam verdoemelijk is voor God. Maar nog meer wordt doorleefd: God spreekt van Zijn heil, van het komende heil in Christus, waardoor vloek en toorn worden weggenomen. Alleen door Gods Geest wordt dit verstaan en kan daarvan worden gezongen, 1:67. De besnijdenis geschiedt. De oude mens moet worden gedood; de opwekking uit de dood is onmisbaar. Johannes is in het natuurlijke reeds een kind van het wonder, evenals Izaäk, maar hij profeteert daardoor ook dat wij die opwekking uit de dood behoeven, dat wij kinderen van het wonder moeten zijn of worden.
De besnijdenis is geschied.
Dan volgt de naamgeving. Welk een spanning zit in die enkele mededeling. De omstanders weten niet wat Zacharias wel weet en wat Elisabeth niet onbekend is. Buren en maagden zeggen: hij zal heten gelijk zijn vader heet: Zacharias. (Gedenken des HEEREN, of: de HEERE gedenkt). Maar de moeder maakt hen er op attent dat de zoon Johannes zal heten. Elisabeth openbaart ook hier haar Godsvrucht. Zij wil niet onvriendelijk zijn; zij zet haar man niet terug, maar zij is God gehoorzaam, 1:13. Maar niemand in de familie draagt die naam. Hoe moet de zaak worden opgelost? Zacharias kan niets zeggen. Toch wordt hij gewenkt en men wil dus weten hoe hij beslist. Zacharias neemt een schrijftafeltje en vat de stift en schrijft: Johannes, 1:13. (De Heere is genadig).
Zacharias schrijft: de taal der schrift zegt: Johannes.
Zacharias schrijft: zeggende. Sommigen denken dat hij tegelijk schreef en sprak. Het zeggende behoeft niet zo te worden verstaan, maar wel moeten wij opmerken dat Zacharias terstond sprak. Taal der lippen volgt onmiddellijk op de taal van de schrijfstift. En beiden zeggen: Johannes zal zijn naam zijn. Allen verwonderen zich over wat Zacharias deed. De taal van Zacharias is taal des geloofs. Evenals bij Elisabeth. Nu geen ongeloofstaal. Johannes is zijn naam. Gods Woord wordt ook nu vervuld. Er is wel verwondering bij de omstanders, maar eerbiedig zwijgt men. De naam is Johannes.
Toen werd de mond van Zacharias geopend, de tong werd losgemaakt. Hij begon te spreken en God te verheerlijken. Sommige verklaarders denken dat Zacharias behalve stom, ook doof geworden was. Men moest hem wenken, vs. 62. Kon hij ook niets meer horen? Het is niet onmogelijk dat vs. 62 er op doelt, maar met zekerheid kan dit niet worden vastgesteld. Nu schrijft hij en .... terstond gaat hij spreken. Met nog meer verbazing zullen de buren en de familieleden hem hebben aangezien. Zijn spreken wordt een verklaring van Gods wonder. Zacharias werd door God gebonden. Dat anderen hem in de ban deden lezen wij niet. Dezelfde God, Die hem bond, maakt hem los; het geloof sprak in de taal op het schrijftafeltje. God spreekt nu en dan kan Zacharias niet langer zwijgen. Wanneer de Heere Zacharias nu niet los zou maken, zou Hij Zijn Woord niet vervullen, 1:19. De toegemeten tuchtigingsmaat was vol. Het ongeloof is overwonnen door het Woord Gods, door de daad des Heeren. Zacharias is onder en door de tuchtiging geheiligd en dan laat die tuchtiging na een vreedzame vrucht der gerechtigheid. Zacharias heeft de roede gekust en nu spreekt hij en looft hij zijn God vanwege het grote gebeuren. Terstond werd zijn mond geopend; God haast Zich Zijn Woord te vervullen. Letten wij op dit terstond. Johannes is zijn naam. Zacharias schreef het. God is genadig. Hij openbaart dit in de zoon. En terstond wordt de nu gelovende adventspriester losgemaakt. De naam Johannes spreekt van die genade; de grote Zoon komt, vol van genade en waarheid.
De mond is open en de tong is los. En de adventspriester spreekt niet allereerst tot zijn vrouw en verwanten, niet allereerst over zichzelf, maar allereerst tot God en over God. Zacharias looft de Heere, hij spreekt goed van Hem. In dit goed spreken komt duidelijk uit in welke verhouding Zacharias tot zijn God staat. Wie weet wat hij in die tijd van zwijgen doorworstelde, en doorleefd heeft. Nu breekt de verzegelde bron door; de genadegedachten wellen op en stromen uit, God-verheerlijkend. Hij kan Psalm 103 aan zijn tafel wel lezen en zingen. God geeft veel meer: Hij geeft een nieuwe lofzang. Vreze en verwondering is bij allen, die Zacharias horen spreken en loven.
Zijn wij nog zwijgende adventschristenen? Is het geloof niet doorgebroken? Schrijven wij nog niet de geloof staal: jo-annes: de HEERE is genadig, O, Wie waarlijk leert schrijven met eigen hand: ik ben des HEEREN, gaat ook zingen en begint dadelijk veel goeds te zeggen van de HEERE. Die gelooft is verlost; de mond gaat open en de tong wordt los. Dat doet God, naar Zijn Woord,
Ons schrijven beeldt dan uit: de HEERE is genadig. Onze mond zingt: door U alleen om het eeuwig welbehagen. Ons Kerstfeest is dan begonnen,

L.H. v.d. Meiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1954

De Wekker | 4 Pagina's

De lovende adventspriester (4e advent)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1954

De Wekker | 4 Pagina's