Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (CLXX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (CLXX)

Kerkorde (170)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 37 handelt ook over de vraag, hoe dikwijls een kerkeraad moet vergaderen. In de oude redactie stond: de welcke (nl. de dienaren des Woords en de ouderlingen) ten minsten alle weke eens t' samencomen sullen. Prof. W. Heyns, Het Ouderlingschap, Grand-Rapids, 1919, blz. 60, tekent hierbij aan: „De oude Synoden zijn dus van oordeel geweest, dat zij recht hadden zich te bemoeien met de innerlijke aangelegenheden der plaatselijke Kerk, wanneer het profijt der Kerk er in betrokken was, want zij hebben zelfs den Kerkeraad voorgeschreven hoe vaak hij vergaderen zal. Want er is gevaar voor te lang uitstel, en dat tot schade voor de Kerk". Inderdaad, dit gevaar dreigt. Het gebeurt, dat er kerkeraden zijn, die zich zo weinig hun roeping bewust zijn, dat er slechts een enkele maal vergadering wordt gehouden. Men doet dit dan bijna altoos onder het voorwendsel: er is toch niets te doen! Het gaat zulke kerkeraden blijkbaar net als die mensen, oude of jonge, waarvan men zegt: Ze zien eenvoudig geen werk, het moet hun alles met de vinger aangewezen worden, zélf zien ze het nooit! Zoals zulke mensen in een dienstbetrekking slecht bruikbaar zijn, zo zijn ook zulke kerkeraden slecht bruikbaar in de dienst der Kerk, dat is de dienst van de Heere Christus. Het gebeurt soms, naar men zegt, ook, dat een predikant het dikwijls houden van kerkeraadsvergaderingen tegenhoudt — hoe minder kerkeraadsvergaderingen hoe liever! Dit pleit niet voor zulk een predikant, die óf zeer dictatoriaal is aangelegd en het liefst zelf alles bedisselt en alleen wil regeren, óf misschien erg bang is voor de kerkeraad en bevreesd, dat deze hem op z'n vingers zal tikken over het een of ander, óf die misschien aan beide ernstige kwalen lijdt. Met nadruk hebben onze vaderen vastgesteld, dat de kerkeraad minstens eens per week moet vergaderen. Dit gebeurde vroeger ook. Later is er verandering gekomen. En tegenwoordig is het zo, dat in de meeste kerken elke maand een vergadering wordt gehouden van de „brede" kerkeraad, dat is van de kerkeraad met de diakenen. Waar de kerkeraad ook in z.g.n. „smal verband" vergadert, d.i. zonder de diakenen, daar geschiedt dit ook meestal eenmaal per maand. In verband met deze practijk heeft de synode van 1947 de redactie van artikel 37 als volgt veranderd: In alle Kerken moet een Kerkeraad zijn, bestaande uit de dienaren des Woords en de ouderlingen, welke regelmatig zal samenkomen. De Kerkorde zegt dus, dat er een vaste orde moet zijn in het vergaderen; niet dus zo nu en dan eens, maar naar een vaste regelmaat moet worden vergaderd. Hoe vaak moet worden vergaderd, wordt dus niet meer gezegd. Natuurlijk mag de tijd tussen twee vergaderingen niet te lang zijn; zeker niet langer dan een maand. Voetius oordeelt: Hoe menigmaal de Kerkeraad moet samenkomen, kan nauwelijks zo in het algemeen bepaald v/orden; onze Kerkorde stelt art. 37, dat dezelve ten minsten eenmaal 's weeks moet samenkomen, hetwelk wij in grote en talrijke gemeenten ten enenmale nodig achten, zo nochtans, dat wanneer de menigte der zaken die te behandelen zijn, en de bijzondere gelegenheden dringen, meermalen ook buitengewone samenkomsten belegd worden. In kleine gemeenten van weinige lidmaten zoude met misschien genoeg zijn, dat zij om de andere week vergaderen, en indien daar weinige dingen te doen voorkomen, dat het overige van de tijd tot samenspreking over hetgeen volgens onze Kerkorde tot de regering der Kerk behoort, besteed worde. Tot zover Voetius, die in het laatste gedeelte een zeer goede raad geeft. Het zou, naar het mij voorkomt, zeer profijtelijk voor het kerkelijk leven zijn, indien men op de kerkeraadsvergaderingen zo nu en dan eens een uurtje afzonderde voor een bespreking van de zaken der kerkregering aan de hand van de Kerkorde, of indien men er eens een extra-vergadering aan wijdde. Het idee van Voetius zij dus minzaam ter overweging aanbevolen!
We willen in dit artikel nog op één zaak wijzen, ook door prof. dr. H. Bouwman, Ger. Kerkrecht, II, 119, naar voren gebracht. Hij zegt: „In vele kleinere gemeenten worden soms des Zondags na den dienst wel eens enkele zaken van dringend belang besproken, afspraken gemaakt voor het huisbezoek, gehandeld over ingekomen attestatiën, zonder dat eene formeele kerkeraadsvergadering gehouden wordt. Nu kan dit wel eens noodig zijn. Evenwel behoort men in deze voorzichtig te zijn. Licht kunnen bij deze onderlinge gesprekken wel eens overhaaste beslissingen genomen worden, die later blijken verkeerd geweest te zijn. Daarom is het goed, dat de kerkeraad op vaste tijden vergadert, en den tijd van de eene tot de andere vergadering niet al te veel rekke. Het gevolg van het weinig houden der kerkeraadsvergaderingen zou kunnen zijn, dat er te veel zaken op eene vergadering aan de orde zijn, dat de zaken al te haastig worden afgedaan, en dat er voor eene rustige bespreking van den toestand der gemeente en van de bijzondere personen te weinig tijd overblijft".
Aan het door Bouwman genoemde bezwaar tegen het nemen van beslissingen bij een onderlinge bespreking voor of na de godsdienstoefening, willen we nog toevoegen, dat zulke beslissingen in feite geen wettig genomen besluiten zijn; ze zijn immers niet in een wettige kerkeraadsvergadering genomen. Een wettige vergadering wordt, naar artikel 32 van de Kerkorde, met,aanroeping van Gods Naam begonnen en met dankzegging besloten, en in een wettige vergadering treedt ook de scriba als scriba op in het maken van notulen, art. 35. Natuurlijk kunnen zaken van weinig belang, die toch dringend om voorziening vragen, wel even onderling besproken worden, maar overigens zij men erg voorzichtig: wettige besluiten worden alleen in een wettige vergadering van de kerkeraad genomen.

A. (Apeldoorn) H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (CLXX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1955

De Wekker | 4 Pagina's