Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reizen op de Zondag EEN VADER, EEN JONGEN, EEN COMMANDANT EN - EEN GETROUWE GOD! (I)

Bekijk het origineel

Reizen op de Zondag EEN VADER, EEN JONGEN, EEN COMMANDANT EN - EEN GETROUWE GOD! (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zal wellicht niet altijd onder dit zelfde opschrift zijn, maar u kunt wel enige artikelen in „De Wekker" verwachten, over en voor onze militairen, én niet minder voor hun ouders leden van onze Kerken. Artikelen die zullen, neen, die moéten handelen over een zéér dringend vraagstuk, dat vandaag, in deze tijd, aan de orde wordt gesteld. Helaas óók in ónze Kerken! Dat is het diep-ernstig vraagstuk van de heiliging van Gods Dag!
Daar is in onze dagen een vraagstuk aan de orde, dat ingrijpend heten mag, en het dringend roept om bezinning. Allereerst en vooral bij de ouders van onze, meest toch nog minderjarige jongens, die in militaire dienst gaan. Dat is het sombere vraagstuk van: het reizen op de Zondag, dat is op des Heeren Dag!
Op mijn laatste artikel in „De Wekker", geplaatst onder het opschrift: „Nieuw Klaaglied", en waarin het voornamelijk ging over het niét medewerken der ouders, om de militaire adressen hunner jongens onmiddellijk en geregeld door te geven aan de kerkeraden der respectieve garnizoenskerken, maar waarin tegelijkertijd al werd geattendeerd op het zo verontrustend feit van het toenemend reizen op de Zondag, ontving ik enige reacties. Ik ben daar zeer dankbaar voor, uiterst dankbaar zelfs, en het heeft me temeer aangespoord deze waarlijk dringende zaak nog eens weer onder de aandacht te brengen.
Als eerste bereikte mij een schrijven van een der jongens zelf, en daarop ontving ik een brief, van de vader van een onzer jongens. Mijn eerste scribent zal me wel toestaan, dat ik terwille van de belangrijkheid en het dringende van de zaak, éérst mijn aandacht geef aan de brief van die vader. Ik beloof hem hier, dat ik straks ook op zijn schrijven zal terugkomen.
Het schrijven toch van deze vader is als een hartekreet! En waar het van de grootste betekenis kan zijn, voor al onze Chr. Geref. jongens in militaire dienst, alsmede ook voor hun ouders, wil ik hier eerst iets van weergeven. Deze vader verzocht mij ook daarom, en hij zou zelfs gaarne willen, dat ook onze diverse Kerkbodes deze zaken overnamen. Ik ben dat met hem eens.
Waar het dan over gaat? Luister slechts.
Daar is een jongen, die in militaire dienst gaat. Tevoren heeft zijn vader ernstig met hem gesproken over dat reizen op de Zondag. (Hoeveel vaders doen dat nog?) Hoewel het moeilijk was. Want natuurlijk zei die jongen: „En waarom mag dié en dié jongen van onze gemeente het dan wél?" 't Antwoord van de vader was: „Wij hebben niet te zien naar wat deze of gene doet, maar enkel maar te vragen, wat de Heere wil in dezen".
Inmiddels had die vader een verzoek gericht aan de commandant, en de legerpredikant gevraagd dit te willen ondersteunen. Natuurlijk behelsde dat verzoek de jongen toe te staan, als hij „bewegingsvrijheid" had, (geen officieel verlof) op de Maandag terug te mogen komen. Helaas, het verzoek werd afgewezen !
Dan schrijft de vader mij: „Ik heb dit biddend voor de Heere mogen neerleggen, en gevraagd, of Hij de weg wilde wijzen, die ik hierin moest gaan. Ik vroeg een onderhoud aan met de commandant, hoewel ik er erg tegenop zag. Maar onderweg daarheen, hoe werd ik ondersteund door het woord: „Vrees niet, wat gij spreken zult. Ik zal de woorden, die gij spreken moet, in uw mond leggen". En zie, ik had een aangenaam onderhoud met die commandant, en hij hoorde mijn bezwaren aan.
Natuurlijk verdedigde hij zich, en zei o.m. dat er door de jongens, met hun principes, zo gekwanseld werd. Want als hij géén toestemming gaf, keerde 75% der jongens tóch rustig op de Zondagavond terug. En van de 25%, die dan toch niét naar huis ging, gingen velen, op de Zondagavond even vrolijk met de bus naar het dorp. Zodat het hem was gebleken, dat er van al die principes maar weinig overbleef!
Ik moest hem hierin gelijk geven. Hij wachtte altijd eerst af, hoe de jongens zich zouden gedragen, en bleek het bij deze en gene wérkelijk principe te zijn, dan kwam hij daar op terug en — kregen dezen toestemming.
Dit zou nu ook voor mijn zoon gelden, zo zeide hij. En hij stelde het zeer op prijs, dat ik bij hem geweest was, en deed nog de opmerking, dat bij zovele christen-ouders het bezwaar tegen het reizen op de Zondag maar zo gauw was opgeheven, uit medelijden met hun jongen, die dan niet thuis kon komen, zodat ze hun belijdenis, zo zei hij, allerminst trouw bleven!"
Intussen kwam de jongen Zaterdagsmiddags thuis en keerde Zaterdagsavonds ook weer terug. Wel vertelde hij, dat de commandant hem had ontboden, en hem had verteld van het bezoek van zijn vader, en dat die zijn principe tegenover hem had verdedigd. Niettemin, ook de Zaterdag daarop moest de jongen die zelfde avond weer terug. Had het dan niets gebaat ? Of was dit nog steeds een „op de proef gesteld worden?"
De vader schrijft: „Wat is het toch rijk, dominee, als een mens het in Gods hand mag geven, want het was ook hier: „Stel u gerust, zwijg Gode stil, ik wacht op Hem, Zijn hulp zal blijken " En in die week kwam er bericht van de commandant, die mededeelde, dat er gegronde redenen waren om de jongen toe te staan tot de Maandag weg te blijven!
Zo kwam de jongen thuis, en vader en zoon mochten de Heere danken voor Zijn genadige verhoring. Al was het dan ook, dat de jongen elke week opnieuw weer een verzoek moest indienen....
De vader schrijft hier nog bij: „Over dat reizen op de Zondag was ik blij, dat u in De Wekker schreef. Want eerlijk, ik wist het niet meer. Dat wil zeggen, als ik het oor aan mensen te luisteren legde, neen, dan wist ik het niet meer, want iedereen praat het goed. Is dat nu ook al een principe? zo vraagt men. Maar wat gelukkig, dat er dan Eén overblijft, waarheen een mens met al zijn moeiten kan gaan en die ons dan de weg wijst. Dat hem ik ondervonden, het zij tot ere van God. Daarom schrijf ik u dit, ook omdat er nog vele ouders zijn gelukkig, die vinden dat er te weinig voorlichting wordt gegeven, omtrent dat Zondagsreizen. En u mag gerust van dit mijn schrijven gebruik maken. Het gaat immers niet om mij, maar het gaat alleen om 's Heeren trouw en goedheid. Misschien mag een en ander zijn tot bemoediging en aansporing van vele ouders en militairen."
Tot zover deze vader. En — is het verhaal nu uit? O neen, bij lange nog niet. Maar daarover een volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Reizen op de Zondag EEN VADER, EEN JONGEN, EEN COMMANDANT EN - EEN GETROUWE GOD! (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1955

De Wekker | 4 Pagina's