Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reizen op de Zondag (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reizen op de Zondag (2)

De stem van een vrouw

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het verheugt mij buitengewoon zovele bijzondere reacties te mogen ontvangen op de artikelen over het reizen op de Zondag. Tot mijn grote blijdschap blijkt, dat deze kwestie, ook in onze Kerken al meer de aandacht vindt, die ze zeker nodig heeft. Ook van buiten onze Kerken komen hierover sommige reacties binnen, en het blijkt, dat in bredere kringen reeds grote aandacht bestaat voor dit ernstig vraagstuk. Het blijkt ook daarbij, dat er acties gaande zijn, die bedoelen deze zaak dringend bij de regering aanhangig te maken, ten einde heel het Zondagsreizen voor militairen afgeschaft te krijgen. Zodra hierover meer bekend is, hoort u er wel van; Wel geef ik hier al vast door, dat o.m. de ledenvergadering der A.R. Kiesvereniging te Zutphen, in haar vergadering van 11 Nov. 1955 besloten heeft, de Kamerfractie te verzoeken, in verband met paragraaf 2 van het Ontwerp-Program van Actie, dat uitspreekt dat: „de doorvoering van de Zondagsrust ook moet gelden voor vloot, leger en luchtmacht", er bij de betrokken Minister ten sterkste op aan te dringen, dat militairen, die om principiële redenen niet op Zondag reizen, toegestaan wordt op de Maandagmorgen naar hun standplaatsen terug te keren, en deze toestemming niét over te laten aan de willekeur der officieren.
Wij zijn dankbaar voor dit begin, en zouden gaarne zien, dat in al onze Kiesverenigingen deze zaak ter hand genomen wordt. Er moét een algemene en totale actie komen, met het doel het Zondagsreizen algeheel afgeschaft te krijgen, zowel voor kerkelijke als niet-kerkelijke militairen. Het gaat toch niet eerst om die jongens, maar om de ere Gods en zijn heilig gebod. En dat geldt héél ons volk, en ons gehele leger.
Alleen — en hier is weer die funeste moeilijkheid — als niét al onze christen-militairen en als niet al onze christen-ouders beginnen hierin mee te werken, door van stonde aan voor hun beginsel te staan, dan is heel de bedoelde actie al tevoren met mislukking geslagen. Immers, als er van dat principe in de praktijk vrijwel niets blijkt, bij 99% onzer jongens, wat zal dan de Minister bewegen, hierin verandering te brengen? Laten onze jongemannen toch beseffen, wat hier op het spel staat, en dat zij ook verantwoording dragen voor anderen, die na hen in dienst komen. En laten toch vooral onze ouders zorg dragen, dat zij hun jongens niét toestaan op de Zondag te reizen.
Boven dit artikel schreef ik echter: „De stem van een vrouw". Inderdaad, ik kreeg een brief van een vrouw, van een al wat oudere vrouw, die haar leven door haar eigen brood heeft moeten verdienen. En ik vond het prachtig, dat ook zij haar hartelijk meeleven met onze jongens betoont. Ze schrijft wel, dat zij natuurlijk met de moeilijkheden van de jongens niet zo volledig op de hoogte is, maar ze kan ze toch wel met hen mee begrijpen. En ze vraagt me nu, of ik even naar haar wil luisteren. Ze had namelijk een vraag.
Toen ze een en ander in De Wekker had gelezen, kwam de vraag bij haar., boven, hoe deze jonge mannen nu wel in hun burgerlijk leven zouden staan, tegenover allerlei, dat ook en evenzeer een principiële houding vraagt. Ze stelt b.v. de vraag of die moeilijkheden er alleen maar kwamen, sinds ze onder dienst zijn? Hadden ze dan vóór die tijd nooit conflicten? Dus alleen maar die eerste vijf weken, of iets langer? Neen, ze wil de moeilijkheden in de dienst niet gaarne onderschatten, maar zij weet uit haar eigen leven, wat het betekent, ook in het gewone leven: „Hem het kruis na te dragen", en nu wil zij graag iets zeggen.
Allereerst schrijft ze, aangaande de jongens, die schrijven over weinig kerkelijk contact: „Geve de Heere, dat er niets onbeproefd moge blijven, om deze jonge mannen te helpen en te steunen, en de zwakken daarin te grijpen, want zij wankelen ten dode". En dan vervolgt ze: „Het lijkt mij niet ondienstig, dat deze jonge mannen, die zo gaarne trouw willen blijven, weten, dat elk kind des Heeren zijn dagelijkse beproevingen heeft, en velen van hen óók op eenzame posten staan, temidden van ongelovige, of godsdienstige maar onbekeerde mensen, temidden van velen die gans geen kerkelijk besef hebben, en die daarbij dan zélf ook weinig contact van de zijde der kerk ontmoeten, en dan maar niet vijf weken, maar soms jaar in, jaar uit. Hoevelen die moeten arbeiden in een omgeving, waar evenmin aan Zondagsheiliging gedacht wordt, en die daarbij nog vaak met financiële of lichamelijke moeilijkheden hebben te kampen. Maar — die dan mogen ondervinden, dat Hij er van weet. En hoe Hij opvoedt onder en door alle lijden. Dat is zo onuitsprekelijk. .. .!
Dit, uit het schrijven van deze vrouw, onze jongens te laten weten, is mijn bedoeling. Met de bede, dat ook zij dit mogen ervaren, als en zo vaak het hen moeilijk is in de militaire dienst. Dat zal ook de bedoeling van deze schrijfster zijn. Zij schreef uit eigen ervaring van vele levensmoeiten. En ze zegt ook nog: „O, mochten onze jongens eens beseffen, hoe rijk gezegend zij zijn", waarmee ze bedoelt, dat, als zij straks weer thuiskomen en in het burgerlijk leven mogen terugkeren, voor velen de moeiten meteen opgelost zullen zijn. Maar zo is het niét bij haar. Haar levenspositie brengt die moeiten blijvend mee. Daarom schrijft ze aan het eind: „En nu, om trouw te blijven:

Vijf weken in Dienst, eenzaam, niet begrepen,
fel bestreden, wordt ontweken, haast bezweken, maar niet.... naar huis!
Vijf jaar in Dienst (door genade), eenzaam, niet begrepen,
fel bestreden, meest ontweken,
niét bezweken, mag een wondere goedheid heten!
Ongeoefendheid gebleken, maar niet naar HUIS!

En tot slot: „Rom. 8 : 32.
„Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook, mét Hem, niet alle dingen schenken"?
We danken deze zuster voor haar hartelijk medeleven. Ze heeft getracht onze jongens een hart onder de riem te steken. Haar woord moge gezegend zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Reizen op de Zondag (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1955

De Wekker | 4 Pagina's