Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verdeeldheden (V-slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verdeeldheden (V-slot)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De grote vraag temidden van allerlei kerkelijke woelingen en spanningen is dus, wie in ons hart ten troon zit: Christus of wijzelf. Het antwoord moet gegeven worden door ons eigen hart. Laten wij onszelf eens testen! Wat betekent meer voor ons, de ervaring van de verborgen omgang met God (waar niemand getuige van is) óf de eer en de erkenning van mensen? Als onze liefde en toewijding voor de dienst des Heeren overeind gehouden moeten worden door het „applaus" van de mensen, dan zit ons eigen „Ik" nog op de troon. Dan mogen wij wel bidden om die waarachtige dorst naar God, die alleen in Hemzelf bevrediging vindt. Mocht van ons allen maar gelden met de Levieten van de oude dag, dat we geen erfdeel hebben dan de Heere Zelf!
Om te weten, wie de troon nog bezet houdt, moeten wij ons eens toetsen aan wat de Schrift zegt over de onderlinge menselijke verhoudingen. In het Spreukenboek staan zoveel uitnemende aanwijzingen. Zo lezen we in hoofdstuk 1:5: „Die wijs is, zal horen". In de veelheid der woorden is de overtreding. Als wij zelf nog in het middelpunt staan, zijn we er spoedig bij om onze eigen verlangens en inzichten kenbaar te maken en we zijn traag om Gods woorden te overdenken en te luisteren naar hen, die misschien meer licht hebben dan wijzelf. Jakobus zegt (1:19): „Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken". In de practijk is het vaak andersom. Of hebben wij geleerd ons er biddend voor te wachten dat geïrriteerdheid, ongeduld, wraakgierigheid en trots een plaats vinden in onze woorden en handelingen?
Spreuken wijst er ook op, dat we moeten doen wat we kunnen om „krakeel" te voorkomen. Natuurlijk moeten we dit niet verwarren met de onvermijdelijke strijd om des geloofs wil. Hier gaat het over het strijden voor onze eigen belangen en over allerlei onnozele zaken. Laten woorden als deze maar eens goed op ons inwerken: „Een zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een smartend woord doet de toorn oprijzen" (Spr. 15:1). „De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt" (16:32). „Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat de twist, eer hij zich vermengt" (17:14). „Een broeder is wederspanniger dan een sterke stad; en de geschillen zijn als een grendel van een paleis" (18: 19). De bedoeling van dit laatste vers is, dat geschillen met hen, die ons het naast staan, ook het moeilijkst uit de weg te ruimen zijn. Men overwint gemakkelijker een stad dan een verongelijkte broeder. Zulke geschillen zijn als de grendels van een burcht: extra zwaar en sterk!
Deze verzen willen ons leren alle onnodige strijd te vermijden, en een broeder met zonder reden onaangenaam te zijn. Wij moeten leren onze woorden te wegen en te waken over de wijze waarop wij ze uitspreken („het is de toon, die de muziek maakt"). Wij moeten leren onze toorn en onze hatelijkheden en venijnigheden te weerhouden. Wij moeten leren bidden alvorens te spreken en sterke uitdrukkingen te bezigen.
Onder de dingen, die de Heere haat en die Hem een gruwel zijn, wordt in Spr. 6:19 ook genoemd: „een vals getuige, die leugenen blaast; en die tussen broeders krakelen inwerpt". Ook wij moeten daar een afkeer van hebben, gelijk God het haat. Deze dingen nu zullen wij gaan beoefenen, als de Heere Jezus in ons hart woont en zo zullen wij de eenheid en vrede van Gods Kerk zoeken te dienen.
Ware Christenen zullen zich kenmerken door een geheiligde, innerlijke beschaving, die allereerst blijken zal in de omgang met elkander. Ook in deze bijzondere zin is een Christen „een heer in het verkeer"!
Bl.(Blaricum), J.C.M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1956

De Wekker | 4 Pagina's

Verdeeldheden (V-slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1956

De Wekker | 4 Pagina's