Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onsterfelijkheid (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onsterfelijkheid (5)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vroeger werd zelden betwist, dat de ziel van de mens onsterfelijk is. Zelfs diegenen, die met hun kritisch denken verschillende hoofdzaken van het christelijk geloof bestreden, hielden nog vast aan de onsterfelijkheid der ziel.
Er is een tijd geweest, dat men het geloof terug meende te moeten brengen tot de trits: God, deugd en onsterfelijkheid. Wat dat in werkelijkheid inhield blijkt uit een woord van Goethe: De gedachte aan de dood laat mij volkomen rustig, want ik heb de vaste overtuiging, dat onze geest een wezen is van geheel onvernietigbare aard.
Maar het is duidelijk, dat dit geloof' aan de onsterfelijkheid niet bijbels is.
Het Woord van God leert ons niet dat het vanzelf spreekt, dat onze ziel onsterfelijk is. Het leert ons ernst te maken met de dood, die door de zonde in de wereld gekomen is.
God heeft gezegd: Gij zult de dood sterven. En dat slaat niet alleen op ons lichaam, maar op heel onze persoon. Het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel.
Het is daarom niet schriftuurlijk om de ziel krachtens haar aard aan de macht van de dood ontheven te achten,
Dat is feitelijk een Griekse idee. Vooral het Platonische denken wordt erdoor beheerst.
Hier wordt de ziel verheerlijkt en het lichaam veracht. Al wat met het lichamelijke, aardse leven samenhangt, is in wezen onbelangrijk. Dat vergaat immers toch.
Het komt maar op de onsterfelijke ziel aan. Dit is de eigenlijke mens, die onvergankelijk zal voortleven. De dood is de bevrijding van de onsterfelijke ziel uit de kluisters van het lichaam.
Dit van oorsprong heidense dualisme van ziel en lichaam heeft het denken der mensheid in sterke mate beïnvloed en ook de christelijke kerk en theologie zijn niet geheel aan de inwerking van deze gedachte ontkomen. Ook in onze kringen kunnen wij uit het spraakgebruik soms afleiden, dat men geneigd is de ziel als het waardevolle te stellen tegenover het lichaam als het waardeloze.
Wij mogen hier niet aan meedoen. God schiep de mens als een eenheid.
Omdat hij met ziel en lichaam gezondigd heeft, wordt hij ook in heel zijn bestaan getroffen door de dood.
En de verlossing betreft ook de gehele mens, die met lichaam en ziel, in leven en sterven, het eigendom van Christus is.
Volgens het Nieuwe Testament ontvangen wij in Christus ook de onsterfelijkheid. Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen (1 Cor. 15,53).
Onsterfelijkheid is hier dus niet iets, dat de mens van nature eigen is, maar gave van God aan de Zijnen.
Hij, Die alleen onsterfelijkheid heeft (1 Tim. 6:16), zal hun naar lichaam en ziel onsterfelijkheid verlenen.
Toch zijn wij er nu nog niet.
Want als wij stellen: ééns zullen degenen, die Christus toebehoren, onsterfelijk zijn, rijst de vraag, hoe het dan met hen is tussen sterven en opstanding.
En als wij stellen: alléén degenen, die Christus toebehoren, zullen onsterfelijk zijn, rijst de vraag, hoe het dan met hen is, die niet in Christus zijn.
Deze vragen zijn in verband met allerlei beschouwingen van onze tijd van groot belang.
Er is in de H. Schrift grond om te spreken van een voortleven van degenen, die in Christus ontslapen. Ik denk aan Luc. 23:43, Fil. 1:23, Openb. 6:9 en andere teksten.
En er is grond om te spreken van een voortbestaan van de anderen. Vergelijk Lucas 16:23.
Sterven is geen ophouden van het bestaan. Het bestaan van de mens zet zich na de dood voort op een andere wijze. Voor de ongelovigen zo, dat de dood voor hen blijft heersen. Voor de gelovigen zo, dat zij in het leven met Christus delen.
Willen wij dus onderscheiden, dan kunnen wij spreken van een voortleven en een voortbestaan.
En zoeken wij één woord om aan te duiden, dat het met de dood niet uit is met de mens, hoe zijn toekomst ook is, dan zal dat het woord onsterfelijkheid zijn.
Maar dan gaan wij er voorzichtig mee om. Wij bedoelen er dan mee, dat wij bestemd zijn voor de eeuwigheid.
Dat is geen inhaerente onsterfelijkheid. Het is een onsterfelijkheid in afhankelijkheid van Hem, aan Wie wij ons leven danken, en Die ons bestaan bestendigen wil
En om elk dualisme te vermijden, spreken wij liever van de onsterfelijke mens dan van de onsterfelijke ziel. Want de gehele mens heeft een eeuwige bestemming.
In deze zin zegt onze Ned. Geloofsbelijdenis ook van de goddelozen, dat zij onsterfelijk zullen worden (art. 37).
In 1942 heeft de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland er een uitspraak over gedaan, die in dit verband de vermelding waard is. Het eerste deel hiervan luidt: „dat, naar Schrift en belijdenis, bij het sterven van de mens zijn lichaam wederkeert tot stof, maar zijn ziel, hetzij in de gemeenschap met Christus zaligheid genietend, hetzij in rampzaligheid lijdend, voortbestaat, totdat zij op de jongste dag, wanneer de doden zullen opstaan, wederom met haar lichaam verenigd wordt, en de gelovigen naar ziel en lichaam eeuwige zaligheid zullen ontvangen, de ongelovigen daarentegen naar ziel en lichaam zullen worden overgegeven tot een voortbestaan in eeuwige rampzaligheid, welke waarheid vanouds ook wordt uitgedrukt in de leer van de onsterfelijkheid der ziel."

Van Genderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1956

De Wekker | 4 Pagina's

Onsterfelijkheid (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1956

De Wekker | 4 Pagina's