Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Simon - Petrus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Simon - Petrus

En Jezus hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jona; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus. Joh. 1:43b

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ogen van Jezus hebben meer dan eens tot Petrus gesproken. En zij hebben hem veel gezegd. Dat was al dadelijk in de eerste ontmoeting het geval. Jezus zag Petrus aan. Niet omdat Hij wel wat in hem zag, maar omdat Hij hem doorzag en wist dat er veel werk aan Petrus zou zijn.
Zoals de beeldhouwer een blok materiaal ziet en er reeds het beeld, dat hij er uit denkt te maken, in ziet, zo ook de grote Werkmeester der kerk. Simon zal Petrus worden door Christus.
Naamswisseling is in de taal der Schrift telkens teken van ingrijpende arbeid der genade Gods. De naam wordt in zo'n geval zinvol en meer dan klank alleen. Het resultaat van Gods werk wordt in de naam vastgelegd.
Volkomen begrijpelijk is dat in de kerk Gods Petrus een beminde figuur is. Vele kinderen Gods vinden in hem iets van hun leven terug. Petrus is zo echt menselijk, met al de uitingen daarvan.
Troostvol is echter dat de genade Gods in dit menselijke ingaat, het bearbeidt en toch zulk een leven stelt tot een toonbeeld van de kracht der genade.
Joh. 1:43 is een bladzijde uit het levensboek van Petrus maar meer nog — en dat is vol troost — vooral een bladzijde uit het werkboek van Jezus Christus.
En door dit werk van Jezus wordt de kerk gezegend.
Van de Bijbelfiguren is er bijna niet een aan te wijzen aan wie de Heere zoveel werk heeft gehad en zoveel werk heeft willen doen, als aan de zoon van Jona.
Beweeglijk als de zee, waarbij en waarop hij groot geworden was, was zijn aard. Het Galilese meer is bekend door zijn ongedurigheid. Petrus gelijkt er volkomen op. Hij is inderdaad Simon. Deze naam hangt samen met horen, een open oor hebben. Nu dat had hij. Hoe gemakkelijk leent hij het oor aan wat daar voor komt, zowel ter ener als ter anderer zijde. En de reactie laat niet op zich wachten. Petrus was spontaan. Hij is geen diplomaat, die met overleg te werk gaat. Maar daardoor is hij vaak te vlug. En straks valt hij weer in een ander uiterste.
Men heeft uit al de gegevens willen concluderen dat Petrus thuis een lastige jongen geweest is. Het is best mogelijk. Maar de genade Gods weet raad met lastige mensen. Hij weet wat van Zijn maaksel zij te wachten.
Maar ook Petrus is verkoren om met Jezus te zijn. En dan wordt Simon een Petrus. Cefas of Petrus is hetzelfde. Er is alleen het verschil dat het eerste Aramees is — de taal die in Palestina gebruikt werd — en het laatste Grieks. Beide betekenen steen, rots.
Wij zullen hierbij moeten denken aan de bijzondere positie die Petrus in de Apostolische kerk gekregen heeft. Het is dwaasheid hierbij te denken aan een paus-positie zoals de Roomse kerk in het N. Testament wil inlezen. Er is geen enkel gegeven dat in deze richting wijst. Christus is de hoeksteen van de kerk, de apostelen zijn fundamentstenen en onder deze is Petrus een vooraangestelde. Later zegt Petrus het heel duidelijk in zijn eerste brief. Eén is de levende Steen, de rest is op Hem gebouwd. Ook Petrus.
In de hantering van de sleutelen, vooral is hier te denken aan de prediking, staat Petrus vooraan. Paulus zegt later dat aan Petrus toevertrouwd is inzonderheid onder de Joden te prediken, gelijk aan hem onder de heidenen. Begrijpelijk dat de Handelingen der Apostelen ons dan ook het meest spreken van Petrus en van Paulus. Dit is geheel in overeenstemming met de positie hun door Christus gegeven.
Maar eer Petrus prediker is moet hij „bekeerd" worden zoals Jezus zelf gezegd heeft. En dit woord bekering heeft hier wel de meest ingrijpende zin, die zich denken laat. Het is niet maar van geestelijk dood levend worden, maar totaal en radicaal in heel zijn bestaan omgezet worden.
Het komt mij voor dat heel deze bekering saamgevat kan worden in wat Jezus in Mark. 3:14 gezegd heeft van de discipelen. Zij zijn gesteld om met Hem te zijn. Eerst valt in Petrus leven al de nadruk op het met Hem. Petrus zal met Jezus zijn. En daar heeft hij alles voor over. In de spontaneïteit van zijn bestaan geeft hij zich daarin geheel en al. Petrus ziet daarbij de dingen van zichzelf uit. Hij geeft Jezus een plaats in zijn leven. Wat een warmte schuilt daarin. Alles verlaat hij op het woord des Heeren. Halfheid is Petrus een gruwel.
Is daar geen schoonheid in? Gewis. Het ware te wensen dat vooral vele jongeren deze warme liefde kenden.
Is daar geen werk Gods in? Ongetwijfeld. Deze warme genegenheden zijn gewekt door wat de Heere voor Petrus is.
Het vuur der liefde is echter nog niet het volle licht des geloofs. Petrus zelf staat nog teveel in het middelpunt.
Hij wil zijn leven voor Jezus zetten. Hij wil de weg uitstippelen. Maar dit kan straks het evangelie niet zijn dat de broeders versterken kan. Het evangelie van de mens die Jezus dient, zij het dan dat deze liefde ontstoken is aan de openbaring des Heeren en de gestalte die Hij in het hart gekregen heeft.
Met Hem te zijn is nog wat anders dan met Hem te zijn.
In het eerste blijkt nu de onvastheid van Petrus, in het tweede de vastheid in Christus.
Daarom moet Petrus in zijn onvastheid omkomen. Nooit is die onvastheid zo gebleken als de laatste 24 uur vóór Jezus' sterven aan het kruis.
Dan zien we Petrus achtereenvolgens een groot woord spreken, slapen, met het zwaard slaan, vluchten, volgen, de Heere verloochenen en zweren dat Hij Hem niet kent en straks als een ingezonken mens schier omkomen in de droefheid over eigen schuld. En toch zal nu Petrus juist gewaar worden dat hij met Hem geweest is.
Daar was Christus telkens al mee bezig geweest om Petrus tot de belijdenis van Zijn ambtswerk te brengen. En soms had hij er in spontane belijdenis iets van gezien.
Maar daaruit moest hij nu leren leven. Voor zichzelf en voor zijn apostelschap. Dat moet voor Petrus het volle evangelie der genade worden.
En zo kan hij een rots worden, die zijn vastheid in Christus' werk heeft, door een levend geloof.
En wie de Brieven van Petrus leest, hoort niet anders dan de vastheid van Christus roemen.
Dan is het feest der genade voor Simon geworden. Hij jubelt van het opstaan, het leven, het lijden, het erven met Hem.
En hoe pastoraal klinkt het dan uit deze mond; zijt met de ootmoedigheid bekleed. God wederstaat de hoovaardigen, maar de nederigen geeft Hü genade.
Ja, Petrus heeft ten volle verstaan, wie gebouwd zal worden moet komen tot de levende Steen.
Zo werd Simon een Petrus. De wankelende ziel tot een vaste rots.
En zo kan hij anderen de rijkdom van Christus verkondigen.
En zo maakt Christus zich heerlijk in Zijn kerk.
Ook in U ?

Kremer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1956

De Wekker | 4 Pagina's

Simon - Petrus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1956

De Wekker | 4 Pagina's