Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde

Kerkorde (194)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De 4e bepaling, door onze Kerken bij artikel 41 gemaakt, luidt: De Classes zullen voor de vacante gemeenten dienaren des Woords aanwijzen, om met raad en daad die gemeenten bij te staan, in die zaken, waarin de Kerkeraden hun raad en hulp behoeven. Bij het beroepen van een predikant zal de consulent de beroepsbrief mede ondertekenen.
Het woord consulent is afgeleid van het latijnse woord consulere, dat o.a. raadplegen en ook raadgeven betekent. Een consulent is dus een raadgever; iemand die adviezen verstrekt. In het maatschappelijke leven kennen we ook landbouw-consulenten, veeteelt-consulenten, enz. Dit zijn wetenschappelijk gevormde raadgevers van onze landbouwers, veehouders, enz. In het kerkelijke leven kennen we nu ook zulke consulenten. In de 16e eeuw kwamen ze waarschijnlijk nog niet voor. Had een plaatselijke kerk advies nodig, dan vroeg en verkreeg ze dit op de classicale vergaderingen, die veel vaker werden gehouden dan nu, of het werd haar namens de classis door twee of drie genabuurde predikanten gegeven. Maar in de 17e en 18 eeuw kwam de gewoonte op om voor de vacante plaatsen raadgevers of consulenten te benoemen. Een eerste spoor daarvan vinden we vermoedelijk in het besluit van de synode van Zuid-Holland, gehouden te Delft in het jaar 1607. In art. 20 van de synodale acta lezen we: Also na het overlyden oft vertrecken der predicanten in veele plaetsen ten platten lande lichtlyc swaricheyt voorvalt int verkiesen van een ander tot den dienst harer kercke ende in andere kerkckelycke saecken, uyt oorsaeck dat dicwils tot kerckelycke opsicht sijn vercooren sodanige personen, die van regeringe der kercke niet veel ervarentheyt en hebben, so werde gevraecht, oft niet goet en soude sijn, dewyle de dienaren des classis sulcke plaetsen den tyt, dat se vaceren, waarneemen moeten, dat de predicant, die van wegen den classe den dienst doet, in hare kerckelycke vergaderinge tegenwoordich sij om die saecken, die voorvallen, te beleyden ende voornamentlyc als van de beroepinge van een ander dienaer gesproocken wert. Is hierop geresolveert, dattet behoorlyc is, dattet also geschiede. Later werd het een algemeen gebruik om voor iedere vacante kerk met één predikantsplaats een consulent te benoemen, die soms in strijd met het gereformeerd kerkrecht verstrekkende bevoegdheden verkreeg. Zo besloot de classis 's-Gravenhage op 5 Febr. 1714, dat de kerkeraden van vacante plaatsen zonder de consulent niets mochten doen in het maken van een nominatie of in het beroepen van een predikant, en in haar vergadering van 4 Aug. 1727 besloot deze classis zelfs, dat de consulenten aan de kerkeraden moesten berichten, „dat zy niet het minste, wat het ook zy, zullen hebben te doen zonder Consulenten". Zo had in Zeeland, waar hij de titel van Director voerde, de consulent onder bepaalde voorwaarden zelfs beslissende stem in de kerkeraden van vacante gemeenten. De regeling in de classis Deventer was veel beter, want daar was bepaald, dat de consulenten met alle voorzichtigheid pro re nata (naar voorkomende omstandigheden) moesten toezien, want alles moest „met Ordre en tot stichtinge" geschieden, maar zo voegde de classis er aan toe, zij zullenDe 4e bepaUng, door onze Kerken bij artikel 41 gemaakt, luidt: De Classes zullen voor de vacante gemeenten dienaren des Woords aanwijzen, om met raad en daad die gemeenten bij te staan, in die zaken, waarin de Kerkeraden hun raad en hulp behoeven. Bij het beroepen van een predikant zal de consulent de beroepsbrief mede ondertekenen. Het woord consulent is afgeleid van het latijnse woord consulere, dat o.a. raadplegen en ook raadgeven betekent. Een consulent is dus een raadgever; iemand die adviezen verstrekt. In het maatschappelijke leven kennen we ook landbouw-consulenten, veeteelt-consulenten, enz. Dit zijn" wetenschappelijk gevormde raadgevers van onze landbouwers, veehouders, enz. In het kerkelijke leven kennen we nu ook zulke consulenten. In de 16e eeuw kwamen ze waarschijnlijk nog niet voor. Had een plaatselijke kerk advies nodig, dan vroeg en verkreeg ze dit op de classicale vergaderingen, die veel vaker werden gehouden dan nu, of het werd haar namens de classis door twee of drie genabuurde predikanten gegeven. Maar in de 17e en 18 eeuw kwam de gewoonte op om voor de vacante plaatsen raadgevers of consulenten te benoemen. Een eerste spoor daarvan vinden we vermoedelijk in het besluit van de synode van Zuid-Holland, gehouden te Delft in het jaar 1607. In art. 20 van de synodale acta lezen we: Also na het overlyden oft vertrecken der predicanteh in veele plaetsen ten platten lande lichtlyc swaricheyt voorvalt int verkiesen van een ander tot den dienst harer kercke ende in andere kerkckelycke saecken, uyt oorsaeck dat dicwils tot kerckelycke opsicht sijn vercooren sodanige personen, die van regeringe der kercke niet veel ervarentheyt en hebben, so werde gevraecht, oft niet goet en soude sijn, dewyle de dienaren des classis sulcke plaetsen den tyt, dat se vaceren, waarneemen moeten, dat de predicant, die van wegen den classe den dienst doet, in hare kerckelycke vergaderinge tegenwoordich sij om die saecken, die voorvallen, te beleyden ende voornamentlyc als van de beroepinge van een ander dienaer gesproocken w^ert. Is hierop geresolveert, dattet behoorlyc is, dattet also geschiede. Later werd het een algemeen gebruik om voor iedere vacante kerk met één predikantsplaats e'en consulent te benoemen, die soms in strijd met het gereformeerd kerkrecht verstrekkende bevoegdheden verkreeg. Zo besloot de classis 's-Gravenhage op 5 Febr. 1714, dat de kerkeraden van vacante plaatsen zonder de consulent niets mochten doen in het maken van een nominatie of in het beroepen van een predikant, en in haar vergadering van 4 Aug. 1727 besloot deze classis zelfs, dat de consulenten aan de kerkeraden moesten berichten, „dat zy niet het minste, wat het ook zy, zullen hebben te doen zonder Consulenten". Zo had in Zeeland, waar hij de titel van Director voerde, de consulent onder bepaalde voorwaarden zelfs beslissende stem in de kerkeraden van vacante gemeenten. De regeling in de classis Deventer was veel beter, want daar was bepaald, dat de consulenten met alle voorzichtigheid pro re nata (naar voorkomende omstandigheden) moesten toezien, want alles moest „met Ordre en tot stichtinge" geschieden, maar zo voegde de classis er aan toe, zij zullen zich pure passive bij beroepingen hebben te gedragen, d.w.z. zij mogen geen dwang uitoefenen en zich als heersers over de vacante kerk aanstellen. De voornamelijk in de 18e eeuw opgekomen regelingen, waarbij de consulenten veel macht ontvingen in de vacante kerken, vonden haar voortzetting in de Reglementen van de Ned. Herv. Kerk. In het Reglement op de vacaturen als mede op de beroeping en het ontslag van predikanten, aan de Ned. Herv. Kerk in 1816 opgelegd, staat in art. 8: De consulent zal den kerkenraad der vacerende gemeente in allen opzigte met raad en daad bijstaan, en, op een daartoe vast te stellen dag van elke week, in de gemeentenj den dienst van pastor loci, voor zoo verre het herderlijk werk, in het bijzonder het catechizeren en het aannemen van de ledematen betreft, zoo veel mogelijk, vervullen. In het volgende artikel wordt dan gezegd: In de vergaderingen van den kerkenraad fungeert de consulent, op dezelfde wijze als anderszins en de gewone leeraar, als praeses en scriba. De notulen van elke vergadering worden door hem en één der presente leden des kerkenraads geteekend. Nog andere bevoegdheden werden aan de consulenten gegeven. Later is een en ander meermalen gewijzigd, maar in grote trekken heeft men ook onder de nieuwe kerkorde in de Ned. Herv. Kerk nog grote bevoegdheden aan de consulent toegekend, voor het grootste deel uit de oude Reglementen overgenomen. Als voorbeeld noemen we Ord. 13, art. 18, 3; De consulent heeft in de vergaderingen van de kerkeraad een raadgevende stem, en 4: Buiten zijn tegenwoordigheid kunnen door de kerkeraad geen besluiten worden genomen, behoudens het geval, waarin het voorzitterschap van de kerkeraad.. bij een hulpprediker berust.
Volgens het gereformeerde kerkrecht heeft een consulent een zodanige macht niet. Hierover in een volgend artikel nog iets meer.

A. (Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1956

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1956

De Wekker | 4 Pagina's