Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gemene gratie 5.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gemene gratie 5.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Stuitende genade.
Welke is de plaats, die de gemene gratie in het brede leven inneemt, zo luidde de vraag aan 't eind van het vorig artikel.
Om dit na te speuren moeten wij weten onderscheid te maken tussen „reddende" genade, en „stuitende" genade.
Genade is een woord, dat wij niet direct met de zonde en de conflicten in verband moeten brengen.
Al wat God uit de diepte van Zijn Wezen oproept om het buiten Zijn Wezen tot realiteit te brengen, is saam te bundelen onder het woord „genade".
God is tot niets verplicht en daarom, al ware er nooit zonde in deze wereld ingetreden, al zou heel de schepping als een vlekkeloze parel in verbijsterende schoonheid alle eeuwen door hebben geblonken, zo was het woord „genade" nog één van de strophen, die van de harp kon worden opgevangen.
Ik hoorde eens — het is jaren en jaren geleden — bij een candidaatsexamen aan onze Theologische school
tot een examinandus de vraag richten, of het werkverbond ook „genade" kende? Het werkverbond „genade", neen, daar had onze jonge vriend nog nooit van gehoord. Immers, dat werkverbond plaatst ons in een wereld van ongebroken schoonheid, en „genade" is toch een psalm alleen maar voor een gebroken wereld, en een zondige mensheid. Toch is dit niet juist.
Laten wij toch nooit vergeten, dat het oprichten van het werkverbond met de rechtschapen mens ook „genade" was. Hierin klimt juist de mens boven al het geschapene uit, dat God met hem een verbond wilde oprichten. Hier is geen goddelijke noodzaak, geen dwang in God. En al wat God uit vrije liefde jegens Zijn schepping en in 't bijzonder jegens de mens doet kan en mag onder de rubriek „genade" ingedeeld worden. Ik meen ook, dat onze Gereformeerde belijdenis daarheen wijst en dat de Westminster confessie hetzelfde geluid laat horen.
Immers in de Catechismus wordt in vraag 12 gezegd: Aangezien wij naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er nog enig middel, waardoor wij deze straf zouden kunnen ontgaan, en wederom tot genade komen"!
Dat woordje „wederom" is hier van de grootste betekenis. Het herinnert eraan, dat in de staat der rechtheid ook de parel der „genade" blonk.
Een zelfde gedachte wordt in de confessie van Westminster teruggevonden. U weet, deze confessie is één van de laatste belijdenisschriften, waarin de Gereformeerde leer wordt gehandhaafd.
Welnu, in art. 7 van deze belijdenis wordt geleerd, dat de afstand tussen God en zijn schepselen zo groot is, dat ze God nooit, als hun Zaligheid en als hun loon, zullen kunnen genieten, tenzij het Hem behaagt zich diep tot deze schepselen neer te buigen, en door het sluiten van een verbond dit te tonen.
En dan wordt vervolgens geleerd: het eerste met de mens gesloten verbond was een verbond der werken, waarin Adam en al zijn nakomelingen het leven werd beloofd onder belofte van volkomene en persoonlijke gehoorzaamheid.
Ook hier dus wordt duidelijk, dat in deze confessie gerekend wordt met „genade" in het verbond der werken. Geen wonder dat prof. Bavinck in zijn dogmatiek schrijft (deel 3, blz. 236) „Zeker was God ook tot het oprichten van het werkverbond niet verplicht, het is nederbuigende goedheid en alzo ook genade in algemene zin, die Hem dit verbond aan de mens schenken deed".
Heel duidelijk is de confessio gallicana, de Franse belijdenis, die tot grondslag heeft gediend voor onze Nederlandse geloofsbelijdenis. Zij zegt in art. 9:Wij geloven, dat de mens rein en volkomen naar het evenbeeld Gods geschapen is, en door zijn eigen schuld uit de genade gevallen is, welke hij bezat".
De belijdenis wijst er dan verder op, dat het deze genade is, waardoor de mens nog enigermate het goede en het kwade weet te onderscheiden, hoewel dit alles aan zijn doodsstaat niets afdoet.
Wij hebben hier een confessionele uitspraak dat „genade" als een rijzende zon eens door heel de schepping glansde, en dat niet elke straal van dit zonlicht is geblust in kolken van eeuwige duisternis. Er is alom een naschemering, die wij als „gemene genade" het best kunnen karakteriseren. Al zal eens reddende genade het eeuwige en onuitblusselijke zonlicht zijn, zo lang als deze bedeling duurt zal „gemene genade" haar plaats behouden in het grote proces der tijden en der volken. Daardoor zal God Zich in Zijn glorie blijven handhaven ook onder zijn volken, die nooit in het licht der bijzondere genade gewandeld hebben.
Onze Gereformeerde theologen van vroeger en van later tijd waren eenstemmig in hun overtuiging dat „genade" een woord was zó rijk, zó breed, zó ver, dat ook de ongebroken schepping en de ongeschonden beelddrager Gods door deze diadeem was gekroond.
Ik wil hierop nu niet verder ingaan, omdat allicht later op deze algemene betekenis van het woord „genade" nog eens moet teruggekomen worden, want er zijn er, die het maar moeilijk kunnen verteren om in zulk een sfeer van scheppingsheerlijkheid en in de kring van zulk een kroondrager gelijk de mens toen was, te kunnen en te durven spreken van „genade".
Maar, gelijk gezegd, we hebben allicht gelegenheid hierop later onze aandacht te vestigen en dan zullen wij wel vinden, wat achter zulk een standpunt zit
Thans is het voor ons genoeg om te weten dat „genade" ook tot de schepping gerekend kan worden, en zelfs in de oprichting van het werkverbond een plaats moet ontvangen.
Men zou dit ter onderscheiding „Universele genade" kunnen noemen.
Maar deze parel van grote waarde is verloren gegaan door moed en vrijwillige ongehoorzaamheid des mensen. De eerste Adam heeft, „genade" verzondigd en de tweede Adam heeft genade verworven.
Deze verworven genade noemen wij nu „reddende genade" en is een vrijwillige, ongehoudene, onverdiende genegenheid in God, Die in het verbond der genade de weg bepaalt om aan schuldige zondaren, die het vonnis des doods hebben verdiend, thans het leven en de gerechtigheid te schenken.
Maar als God zo rijk en blij de rivieren van zijn goedgunstigheid ontsluit en de bedding legt, waar wij horen de muziek van de hemel: „O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren", zo moet hieruit volgen, dat God de zonde te keer gaat en een dam opwerpt tegen de wassende vloed der ongerechtigheid.
Immers als de zonde zich zou kunnen uitleven, als satan de mens als een willig werktuig geheel in zijn macht kan krijgen, zou de mensheid spoedig het einde van Judas hebben gevonden, van wien wij lezen het ontzettende woord „toen voer de satan in hem".
Zeker, daar slaat nog een ure, waarvan de Schrift zegt: „als die dagen niet verkort werden om der uitverkorenen wil, geen vlees zou behouden worden". Daar is in de stuwing der tijden nog een periode aanstaande, waarin het zal schijnen alsof alle stuitende genade haar kracht heeft verloren, en alsof niet God, maar de satan regeert. Het zal zijn in die bange situatie, waarin satan beseft, dat hem nog slechts een „korte tijd" gelaten is en de zonde zich zal kunnen uitleven in al haar haat en in al haar vuilheid. Wanneer alle remmen worden losgegooid, wanneer de genialiteit der zonde zal worden gezien, en de zoon des verderfs zal heersen in zijn tempel, wanneer godsdienst aan vuilheid en vuilheid aan godsdienst zich zal paren, zo zal de mensheid leren, wat het inhoudt, als God zijn stuitende genade al meer van de aarde terugtrekt.
Calvijn heeft hierop gewezen en het is op zijn voetspoor, dat Dr. Kuyper in zijn werk „de gemene gratie" met zoveel nadruk opkomt voor deze stuitende genade.
Calvijn heeft in zijn Institutie dit punt niet gepasseerd.
Laat ons dit punt eens een volgende maal bekijken.
Utrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1957

De Wekker | 4 Pagina's

De gemene gratie 5.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1957

De Wekker | 4 Pagina's